“Geen onderscheid maken tussen werknemers met en zonder papieren”

Schoonmaakspullen
In juni 2006 is een flink aantal informeel werkende en ongedocumenteerde huishoudelijke werkers (migrant domestic workers) lid van de vakbond geworden om voor hun rechten op te komen en erkenning af te dwingen. Ze begonnen bij Abvakabo FNV, maar stapten begin 2009 over naar de schoonmaaksector van FNV Bondgenoten. Een gesprek met Mari Martens, vakbondsbestuurder in die sector, over de positie van huishoudelijk werkers in zijn bond.

Hoe is de overstap van Abvakabo FNV naar FNV Bondgenoten verlopen?

“De Abvakabo vroeg zich af of de domestic workers niet beter bij ons pasten. Binnen de Abvakabo waren ze als groep geïsoleerd en er werd geen cao voor hen afgesloten. Maar het gaat om sterke en krachtige mensen die zichzelf hebben georganiseerd. We wilden graag met hen te maken hebben en hen onder de schoonmaak-cao brengen. Ik vind het fout om hen apart te zetten en te organiseren rond het ongedocumenteerd zijn. Ik beschouw hen als gewone werknemers. Wij kennen maar twee soorten werknemers: vakbondsleden en niet-vakbondsleden.”

Weet je iets van de problemen die de domestic workers ondervonden bij de Abvakabo?

“De Abvakabo probeerde de domestic workers in het reguliere systeem te stoppen. Maar dat gaat niet, want het zijn mensen die maatschappelijk worden uitgesloten. Ze hebben geen officieel adres en geen bankrekeningnummer. De vakbond zou niet eens de verblijfsadressen van mensen zonder papieren in het eigen registratiesysteem moeten willen hebben, vanwege hun veiligheid. We hebben voor de ongedocumenteerde domestic workers een uniek systeem verzonnen. Ze hebben een pasje met een foto gekregen, en één keer per jaar moeten ze contant hun contributie afrekenen. Wij passen ons aan hen aan. Dat heb je ook te doen, vind ik. Want zij passen zich al voortdurend aan ons aan.”

Ik zie dat de domestic workers bij Bondgenoten beter geïntegreerd zijn dan bij de Abvakabo…

“Nou, ze hebben wel de neiging om Engels te blijven spreken. Ik vind dat ze gewoon Nederlands moeten leren, als ze erbij willen horen. We kunnen niet iedereen taalles geven, maar de kartrekkers van de huishoudelijk werkers wel. Een van hun leiders zit nu bijvoorbeeld in het bestuur van de schoonmaaksector van de vakbond. Dat zijn de door het parlement van schoonmakers gekozen vertegenwoordigers. Wij hanteren geen vaste zetels voor de domestic workers. Ik vind dat er mensen in het parlement en in het bestuur moeten zitten die de vakbond sterk maken. In 2010 lukte het een domestic worker om gekozen te worden. Daar zijn ze dus krachtig genoeg voor. Hun vertegenwoordiger zat vervolgens bij ingewikkelde cao-vergaderingen die in het Nederlands werden gevoerd. Ze begreep er weinig van. Maar dat is een ontwikkeling die ze moet doormaken. Dan leert ze ook steeds meer. Het bestuur van de schoonmaaksector is de plek waar wij vakbondsbestuurders verantwoording afleggen. De huishoudelijk werkers en de schoonmakers zijn daar de baas, samen met anderen. Maar ze moeten nog wel meer inspraak krijgen.”

En hoe staat het met de toegang tot de gezondheidszorg?

“Toegang tot de gezondheidszorg is een van de belangrijkste eisen van domestic workers. Daar hebben ze ook groot gelijk in. Sinds 1 januari 2010 geldt Europese wetgeving die stelt dat niemand uitgesloten mag worden van zorg. Pas nadat de patiënt zorg is verleend, mag onderzocht worden of en in hoeverre die verzekerd is. Volgens de regels moet een patiënt zonder papieren de medische kosten zelf betalen. Maar wie geen geld heeft, kan een beroep doen op een fonds van de overheid. Dat beheert het College van Zorgverzekeringen. Ziekenhuizen draaien de zaak vaak om. Die willen eerst allerlei gegevens zien voordat ze gaan behandelen. We accepteren niet dat mensen zonder papieren in bureaucratische molens worden gestopt. Dan gaan we actievoeren. Wat wij willen is dat ook mensen zonder papieren zorg krijgen. Daarna een gesprekje over verzekerd zijn en over betalingsmogelijkheden. Daarbij moeten mensen dan zelf beslissen of ze de zorg kunnen betalen. Een dokter moet alle zieke mensen helpen. Dat heeft hij gezworen. Als hij dat niet doet, dan handelt hij in strijd met zijn afgelegde eed. Maar in de praktijk blijken patiënten zonder papieren in ziekenhuizen eerst langs de financiële administratie te moeten. Dat werkt belemmerend.”

Is het ongedocumenteerd zijn geen thema meer bij Bondgenoten?

“Iedereen, elke werknemer, heeft het recht om zich te organiseren, waar ook ter wereld. Dat zou voor elke vakbond moeten gelden en dat is ook in verdragen van de International Labour Organisation (ILO) vastgelegd. Als een vakbond weigert om de belangen van ongedocumenteerde werknemers te behartigen, dan mag men zich niet eens vakbond noemen, vind ik. Natuurlijk speelt het onderscheid tussen ‘legale’ en ‘illegale’ werknemers ook bij ons in de bond. Maar dat sentiment moet eruit. Een werknemer is een werknemer, niet meer en niet minder. De domestic workers hebben binnen de bond contacten met allerlei groepen. Ze gaan zich presenteren in de bondsraad. Ze worden bekender. Volgens het officiële bondsbeleid moeten domestic workers een werkvergunning krijgen. De steun daarvoor neemt toe binnen de bond.”

Aan de succesvolle staking van de schoonmakers deden ook wat domestic workers mee, maar ze maken toch nog geen deel uit van de cao?

“Jawel hoor, dat is geregeld. Er is nu bepaald dat mensen die in privé-huishoudens schoonmaken, ook onder de cao vallen. Maar de werkgevers van die domestic workers, de particulieren thuis, zijn geen lid van een werkgeversvereniging. Ze weten amper van het bestaan van de cao. Als die overeenkomst algemeen verbindend wordt verklaard, dan krijgt die de status van wet. Dan moeten die privé-huishoudens hem ook toepassen. Maar dat blijft een theoretische kwestie. Belasting afdragen is in geval van ongedocumenteerden niet mogelijk, want dat mag niet van de overheid. Maar we verwachten van die huishoudens wel dat ze de domestic workers het cao-loon uitbetalen, vrije dagen geven en doorbetalen bij ziekte. Dat moeten de domestic workers zelf afdwingen bij hun werkgever. Ik droom ervan dat op een dag alle werkgevers die een ongedocumenteerde domestic worker in dienst hebben, hen in overeenstemming met de cao zullen behandelen. Dat is nog ver weg, maar als we dat willen, dan kan het. Als domestic workers zoveel mogelijk collega’s mobiliseren en als die allemaal lid van de bond worden, dan kunnen we een staking beginnen. Dan ontstaat er grote paniek onder de werkgevers. Wie maakt dan nog hun huizen schoon, wie brengt dan hun kinderen naar school, wie laat dan de hond uit? Een staking van een of twee dagen valt nog uit te houden, maar als het langer gaat duren, dan gaan er flinke problemen ontstaan.”

“Maar het liefst willen we een officiële vereniging van werkgevers en ongedocumenteerde domestic workers die samen tot overeenstemming komen. Dat is ook nog een droom, maar we gaan daar wel aan werken. Uiteindelijk is het de beste weg dat de domestic workers wordt toegestaan om hier te blijven, want dan kunnen ze bij een schoonmaakbedrijf gaan werken. Dat is ook beter voor de particulieren, want doorbetalen bij ziekte en vakantie zit dan in het uurtarief. Dus als de huishoudelijke werker dan ziek is, dan komt er een ander. Weghalen uit de illegaliteit, legaliseren, ervoor zorgen dat ze niet meer uitgebuit kunnen worden, dat kan als de domestic workers in een bedrijf werken dat de cao moet toepassen. De domestic workers zelf moeten maar lid worden van de vakbond om dat te laten controleren. Dat is de enige manier.”

En de witte werksterregeling…

“Die is aan bureaucratie gestorven. Volgens politici moeten mensen met een crimineel verleden of met een bijstandsuitkering schoonmaakwerk doen. Maar werkgevers streven naar een vertrouwensband met hun domestic worker. De overheid probeert het nu met subsidiestromen te regelen. Regeltje zus, regeltje zo. Daar moeten ze mee ophouden, vind ik. Ze willen dienstverlening per opdracht, een soort van zelfstandige. Zo jaag je het werk de illegaliteit in. Op dit moment zijn de domestic workers al zelfstandig, want ze onderhandelen zelf over hun loon. Wij gaan hen wel helpen om daar meer geld voor te vragen. Want als je maar een tientje per uur mag vragen, dan ben je weinig zelfstandig. In dat loon zit geen pensioen doorberekend, geen opbouw om jou door te betalen als je ziek bent, geen ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het gaat goed zolang je werkt, maar als je een dag niet kunt werken, dan val je terug in armoede. De werkgevers willen dat ook niet, want dit soort concurrentie bedreigt hun positie op de markt. Wij hebben daar hetzelfde standpunt over, behalve dan over werkvergunningen. Maar dat komt ook nog wel.”

Wat zou dan een goede weg kunnen zijn?

“Wat ze zouden moeten doen? Legaliseren en de dienstverlening aan particulieren aftrekbaar maken van de belasting. Dan zit je ongeveer op het uurtarief dat nu ook gerekend wordt, en dan betaalt de domestic worker gewoon belasting. Dat zou uiteindelijk wel eens voordelig kunnen zijn voor de samenleving. De werkgevers, de tweeverdieners, moeten natuurlijk de mogelijkheid hebben om te werken. Dat is goed voor Nederland.”

“Binnen de ILO probeert men om de rare regels rond huishoudelijke arbeid te schrappen. Ik hoop dat het lukt. De werkgeversorganisatie OSB heeft hetzelfde standpunt als wij. Als het lukt en er komt een verdrag, dan moet Nederland beslissen om dat te ratificeren. Dat doet men altijd. En anders gaan we actie voeren, samen met de schoonmakers. Dat vind ik het leukste werk van allemaal!”

Sylvia Günther