1 juli, Amsterdam: slavernijherdenking en Keti koti-festival

Bigi spikri.
Bigi spikri.

In 2015 is het 152 jaar geleden dat Nederland de slavernij afschafte en de ketenen van de tot slaaf gemaakten werden verbroken (“keti koti”). Daarbij wordt er zeker door veel witten vaak aan voorbijgegaan dat de vrijverklaarden nog tien jaar, tot 1873, op de plantages dwangarbeid moesten blijven verrichten om de slavenhouders “schadeloos” te stellen voor het verlies van hun “eigendom”. Net als voorgaande jaren wordt die afschaffing op 1 juli herdacht bij het slavernijmonument in het Amsterdamse Oosterpark. Anders dan gebruikelijk vindt het aansluitende Keti koti-festival niet plaats in het Oosterpark, omdat het park wordt verbouwd, maar op het Museumplein.

Nationale herdenking afschaffing slavernij
Woensdag 1 juli, vanaf 12:00 uur
Oosterpark, Amsterdam

Bigi spikri-optocht
Woensdag 1 juli, vanaf 14:30 uur
Van het Oosterpark naar het Museumplein, Amsterdam

Keti koti-festival
Woensdag 1 juli, vanaf 15:00 uur
Museumplein, Amsterdam

Na de nationale herdenking en de kranslegging bij het slavernijmonument vindt de traditionele bigi spikri-optocht plaats (“grote spiegel”). Vroeger gebruikten Surinaamse vrouwen de ruiten van etalages van winkels in Paramaribo als spiegels om zichzelf in te kunnen bewonderen. Dat was van groot belang voor het versterken van hun zelfbeeld. Van oudsher is de optocht bedoeld om trots, zelfrespect en eigenwaarde uit te stralen. Vervolgens wordt op het Museumplein een breed opgezet festival met muziek en theater gehouden dat jaarlijks tienduizenden bezoekers trekt.

De Nederlandse slavernij is op 1 juli 1863 door de staat afgeschaft, maar niet uit anti-racistische motieven. Het is van groot belang om dat altijd in gedachten te blijven houden. In tegenstelling tot Groot-Brittannië kende Nederland geen abolitionistische beweging. De Engelsen moesten de Nederlanders met veel moeite overhalen om de slavernij af te schaffen, zoals de Amerikanen de Nederlandse staat onder druk moesten zetten om eindelijk eens op te houden met de koloniale oorlog tegen Indonesië. De afschaffing van de slavernij kwam uiteindelijk vooral voort uit kille economische motieven. Eerder, in 1814, was de handel in tot slaaf gemaakten al afgeschaft, waardoor er daarna structureel te weinig dwangarbeiders waren om de plantages in Suriname draaiende te kunnen houden.

Banner van Keti koti.
Banner van Keti koti.

Slavernij in de “Oost”

Uit de recentelijk verschenen boeken “Daar werd wat gruwelijks verricht” van Reggie Baay en “Kleurrijke tragiek” van Matthias van Rossum blijkt dat ook onder het bewind van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) volop slavenhandel en slavernij voorkwam. Dat is tot op de dag van vandaag flink onderbelicht gebleven. Wie weet dat er in Nederlands-Indië door de eeuwen heen, vanaf het begin van de zeventiende eeuw, minstens zeshonderdduizend mensen tot slaaf werden gemaakt? Wie weet dat velen van hen werden ingezet om de VOC-forten en -vestigingen te verdedigen tegen koloniale concurrenten uit Europa en tegen de lokale bevolking? Wie weet dat de slavernij in Nederlands-Indië op papier werd afgeschaft op 1 januari 1860, maar feitelijk voortduurde tot in de twintigste eeuw, zeker tot in de jaren dertig? Op 12 juni organiseert Doorbraak in samenwerking met Grenzeloos een bijeenkomst met beide auteurs.

De verheerlijking van de zogenaamde Gouden Eeuw (lees: Grauwe Eeuw) heeft zo’n hoge vlucht kunnen nemen doordat de VOC in de koloniale beeldvorming steeds is neergezet als een fatsoenlijk handelsbedrijf. Dat positieve imago kan aan diggelen worden geslagen door te wijzen op de kolossale betrokkenheid van de VOC in het algemeen en van VOC-personeel in het bijzonder bij slavernij en slavenhandel. Door het koloniale paradepaardje VOC in de publieke opinie te ontmaskeren als een misdadige bende van slavenhalers en slavenhouders kunnen nazaten van tot slaaf gemaakten en andere anti-koloniale activisten een bres slaan in het nog steeds bestaande witte nationalistische eenheidsfront dat de Gouden Eeuw zoveel mogelijk wil bejubelen.

Harry Westerink