1951: linkse dodenherdenking met leger en pantserwagens gebroken

In 1951 verbiedt De Vos van Steenwijk de demonstratie. Hij wil voorkomen dat het eregraf, zoals het ANP radio nieuws meldt, het symbool wordt van het nationale verzet en het toneel van een politieke demonstratie. Niet zeker of deze oproep voldoende is om potentiële demonstranten af te schrikken regelt hij voor 25 november, de dag van de demonstratie, uit voorzorg 150 politie agenten, ruim honderd marechaussees, 75 zwaarbewapende soldaten en vier pantserwagens om de orde te handhaven. Er komen die dag meer demonstranten naar Haarlem dan gebruikelijk, ruim vijfduizend. Truus Menger: “Ik was heel erg opgewonden die dag. Overal om ons heen liepen agenten maar toen ik achterom keek zag ik dat de rij steeds dikker werd.” De stoet breekt, uit elkaar gejaagd door politiemensen, splitst zich op en verspreid zich in alle windrichtingen van Haarlem. De uiteindelijke bedoeling is om weer samen te komen op de Zeeweg in Bloemendaal. Truus Menger: “Daar worden we opgewacht door een macht aan politie, gewapende marechaussee en soldaten met stenguns. Maar het ergste vond ik dat er vier pantserwagens stonden. Als je ziet hoe die geschutskoepel langzaam naar je toedraait, en er een machinepistool op je wordt gericht, dan voel je toch wel een hele nare dreigende, stemming, hoor.” Mensen zijn kwaad, teleurgesteld en barsten in tranen uit. Vooral oud-verzetsstrijders voelen zich ontkend in hun strijd voor vrijheid en hebben het gevoel dat het fascisme terug is in een land waarvan ze dachten dat het bevrijd was. Truus Menger voelde zich vooral machteloos: “De tranen liepen mij over de wangen en ik ben naar een van die pantserwagens gehold waar een blonde jongen met een heel bleek smoeltje op zat. Ik schreeuwde hem toe: ‘Had je echt op mij willen schieten? Ik had mijn leven voor je willen geven! Voor jullie, voor de jeugd! Hannie heeft haar leven voor jullie gegeven.’ Die jongen draaide zijn hoofd om van schaamte. Het was het gezicht van een jongen die niet wilde schieten maar als hij opdracht had gekregen wel had geschoten.” Er wordt nog wat geduwd en getrokken tussen demonstranten en politie maar de militaire overmacht is te groot. Tot geweld komt het uiteindelijk niet.

Hein Hoffmann in Pantserwagens tegen kransen. Hannie Schaft-herdenking onder vuur (Andere Tijden)