Anti-discriminatiebureau weigert kritiek te leveren op deelname van Utrechtse burgemeester aan racistische Sinterklaasintocht

Logo.
Logo.

Hoe worden klachten behandeld over de deelname van de Utrechtse burgemeester aan een Sinterklaasintocht waaraan Zwarte Pieten meedoen? Wat gebeurt er als er een klacht wordt ingediend over de burgemeester bij het anti-discriminatiebureau Art. 1 Midden Nederland? En als die klacht direct wordt ingediend bij het Utrechtse gemeentebestuur?

De klacht over de burgemeester, ingediend bij het anti-discriminatiebureau

Aan de Sinterklaasintocht doen nog steeds Zwarte Pieten mee, vrijwilligers die zich schminken en zo de huidskleur van zwarte Afrikanen imiteren. Blackface is een racistisch fenomeen dat vroeger immens populair was in de VS en Groot-Brittannië, maar inmiddels wordt het internationaal veroordeeld en zien mensen in dat het op allerlei manieren fout is: het maakt zwarte mensen belachelijk, stereotypeert hen en sluit hen uit. Er waren geen wetten nodig om die grootschalige praktijk in Groot-Brittannië en de VS te stoppen. Blackface verdween doordat mensen na protesten snapten dat het beledigend was en niet te rijmen viel met een fatsoenlijke omgang met elkaar. In Nederland is de grootschalige blackface praktijk echter nog steeds populair en de meerderheid van de bevolking weigert ermee te stoppen omdat ze het amusant vinden en geen gedragsbeperkingen accepteren waarvan ze het idee hebben dat die worden opgelegd door een minderheid.

Vertaald door Eric Krebbers
The original text in English.

Als een burgemeester of leden van de gemeenteraad betrokken zijn bij discriminerend gedrag tegen een inwoner van hun stad, dan kan die inwoner een klacht indienen bij een anti-discriminatiebureau, zo staat vermeld in de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen. Art. 1 Midden Nederland is het anti-discriminatiebureau voor de stad Utrecht. “Art.1 MN zorgt ervoor dat burgers en instanties in de provincie Utrecht discriminatie herkennen en het belang erkennen om hier iets tegen te doen”, aldus de “missie en visie” van de organisatie. Directeur Mieke Jansen erkent dat het racistisch en dus onacceptabel is dat er Zwarte Pieten deelnemen aan de Utrechtse Sinterklaasintocht, de intocht waar burgemeester Jan van Zanen aan meedoet. Volgens de eigen uitgangspunten zou Art. 1 Midden Nederland ervoor moeten zorgen dat de burgemeester en de rest van het gemeentebestuur dit racisme herkennen en bestrijden. Maar in plaats daarvan zegt de organisatie dat men beseft dat er bij de gemeente “een andere visie” bestaat en dat is “jammer”, maar dat men om een onbekende reden (die Jansen niet wil geven) de burgemeester en de rest van het gemeentebestuur niet publiekelijk kan bekritiseren. Jansen bevestigde dat Art. 1 Midden Nederland wordt gesubsidieerd door de gemeente Utrecht. Men weet al jaren dat burgemeester Van Zanen deelneemt aan een racistische optocht, maar men heeft kennelijk nooit contact daarover opgenomen met hem of met anderen van de gemeente. Het bureau geeft geen argumenten waarom men de burgemeester er niet van probeert te weerhouden deel te nemen aan een racistische parade.

Klacht over burgemeester Van Zanen, ingediend bij de gemeente Utrecht

De burgemeester behandelde persoonlijk mijn klacht tegen hem, want zo gaat dat volgens de wet. In een antwoordbrief schreef hij dat hij geen reden zag om zijn deelname aan de intocht te beëindigen zolang hij er de wet niet mee overtreedt. Er is in Nederland inderdaad geen wet die racistische stereotypen verbiedt. Maar dat betekent niet dat het acceptabel is voor de burgemeester om racistische stereotypen of beelden te omarmen. Integendeel, als je voor het Stadskantoor in Utrecht staat, is het eerste dat je ziet de grote glazen muur met de woorden van artikel 1 van de Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Dat betekent dat anti-discriminatie het uitgangspunt zou moeten zijn van de burgemeester.

Van Zanen wil zich echter niet uitspreken over de kwestie. Hij zegt geen mening te hebben als het gaat om blackface, of het racistisch is of niet, en hij vindt dat het zijn taak is om een dialoog te faciliteren tussen de inwoners van zijn stad. Beide opmerkingen kloppen niet. De gemeente Utrecht doet meer dan alleen een serie dialogen organiseren (samen met Art. 1 Midden Nederland). Utrecht subsidieert de racistische intocht en Van Zanen vormt een integraal onderdeel van de plechtigheden. De gemeenteraad steunt het racistische evenement niet alleen financieel, maar onderschrijft het dus ook. Indirect zijn veel van de subsidiegevers aan de intocht op hun beurt weer afhankelijk van subsidie van de gemeente.

Utrechters verdienen een aanspreekbare burgemeester. Als er beweerd wordt dat iets racistisch is, dan moet de situatie onderzocht worden door een onafhankelijke instelling, moeten er conclusies getrokken worden en moet er de nodige actie ondernomen worden om een einde te maken aan de discriminatie. Van Zanen geeft zelf toe dat hij geen onderzoek heeft gepleegd. In plaats daarvan verdedigt en representeert hij actief de racistische status quo. Verder zegt hij dat hij kiest voor “een geleidelijke verandering”. Maar dat gaat natuurlijk in tegen zijn bewering dat hij nog niet wil oordelen. Immers, een onschuldige traditie zou niet hoeven te veranderen. Ondertussen heeft Art. 1 Midden Nederland zich teruggetrokken uit de Sinterklaas-dialogen. Directeur Jansen geeft toe dat het ging om consensuspolitiek, en dat was niet de bedoeling. Van Zanen gebruikt die dialogen als een excuus om het verwijderen van Zwarte Piet bij de intocht uit te stellen. Naar aanleiding van het landelijke Zwarte Piet-debat hebben vooraanstaande mensenrechteninstituten onomwonden verklaard dat de traditie racistisch is. Maar de burgemeester schreef dat de unanieme standpunten van de VN, de Kinderombudsman en het College voor de Rechten van de Mens tegen de racistische elementen bij de intocht (allemaal genoemd in mijn klacht) zijn mening over het onderwerp niet hebben veranderd. Hij gaf geen enkel argument voor zijn besluit.

Bezwaar bij de Nationale Ombudsman

Ik maakte bezwaar bij de Nationale Ombudsman omdat Van Zanen onvoldoende inhoudelijk inging op mijn argumenten. Samengevat zegt hij: “Ik heb geen mening”, “Mijn taak is slechts om de discussie te faciliteren”, “Ik heb gekozen voor een geleidelijke verandering” en “Niets wat je zegt heeft mijn mening doen veranderen”. Dat is geen redelijk antwoord op mijn klacht!

De substituut Nationale Ombudsman Joyce Sylvester antwoordde dat men mijn klacht niet ging onderzoeken omdat de Nationale Ombudsman van oordeel is “dat de burgemeester in zijn beslissing op uw klacht wel degelijk is ingegaan op uw argumenten”. Maar ook al beweert de Nationale Ombudsman dat, daardoor is het nog niet waar! De kijk van Sylvester op de kwestie van Zwarte Piet werd aangehaald in een artikel: “Voor mij is Sinterklaas een kinderfeest waarmee ik geen moeite heb. Ik had mij nooit gerealiseerd dat sommige mensen zich kennelijk gekwetst kunnen voelen door de Zwarte Pieten.” Het is onbegrijpelijk dat de Nationale Ombudsman Van Zanens ongefundeerde en terloopse afwijzing van de unanieme standpunten van onder andere het Committee on the Elimination of Racial Discrimination (CERD) en het College voor de Rechten van de Mens kan zien als een adequate respons op een klacht.

Kortom, hecht geen geloof aan de nadrukkelijk zichtbare anti-discriminatie retoriek op en in Nederlandse stadhuizen. In Utrecht, net als elders in Nederland, zullen je klachten over het deelnemen van de burgemeester aan racistische optochten niet eerlijk worden behandeld, noch door anti-discriminatie bureaus als Art. 1 Midden Nederland, noch door de Nationale Ombudsman. Discriminatie is zo’n belangrijk onderwerp in de Nederlandse samenleving dat er in 2016 een nieuwe politieke partij werd opgericht die zich Artikel 1 noemde, ook naar dat eerste artikel van de Grondwet. Het anti-discriminatiebureau Art. 1, waar Art. 1 Midden-Nederland deel van uitmaakt, gebruikte haar tijd en financiële mogelijkheden om de partij voor de rechter te slepen en hen te dwingen hun naam te veranderen. In Nederland zetten anti-discriminatieorganisaties hun krachten in om organisaties met een echte anti-discriminatiemissie aan te vallen. Dat is nou wat ik “jammer” vind, Mieke Jansen!

JvL