Argentinië: sociale bewegingen, verkiezingen en angst voor terugkeer van de dictatuur

“Niet een vrouw minder”, de slogan van een massale demonstratie tegen (huiselijk) geweld.
“Niet een vrouw minder”, de slogan van een massale demonstratie tegen (huiselijk) geweld.

Hoe gaat het met Argentinië sinds de peso-crisis aan het begin van dit millennium ernstig toesloeg? De sociale bewegingen die toen ontstonden, zijn er nog steeds. Solidariteit, democratie en zelforganisatie zijn in Argentinië geen loze begrippen, maar concepten die mensen in staat stellen om zelf hun leven vorm te geven en te verbeteren. De dynamiek van sociale strijd is echter wel in heftigheid afgenomen. Tegen die achtergrond worden er momenteel presidentsverkiezingen gehouden. Op 22 november gaan de Argentijnen voor de tweede ronde naar de stembus. Ze kunnen dan kiezen uit de kirchneristische kandidaat Daniel Scioli en de neo-liberale conservatief Mauricio Macri.

Voor het veldwerk van mijn onderzoek naar de bedrijven onder arbeiderszelfbestuur verbleef ik bijna vijf maanden in Argentinië. Het fenomeen van zelfbestuur is niet nieuw. De afgelopen twee eeuwen is er op talloze plaatsen met verschillende vormen geëxperimenteerd. Maar de huidige vorm en context van de Argentijnse beweging is wel degelijk vernieuwend en inspirerend. In tal van andere landen worden nu ook coöperaties gevormd door de arbeiders van failliete en gesloten bedrijven. Vio.Me in Griekenland is daar een goed voorbeeld van.

Die beweging begon in Argentinië te groeien als gevolg van de peso-crisis in 2001 en de daaraan voorafgaande neo-liberale economische herstructureringen in de jaren negentig onder president Carlos Menem. Grote delen van de economie werden geprivatiseerd en sociale voorzieningen werden afgeschaft. Van deze politiek profiteerde slechts een heel klein deel van de bevolking, de zogenaamde nieuwe rijken. Tijdens de peso-crisis verviel een groot deel van de arbeiders- en middenklasse in werkloosheid en armoede. Dat leidde tot een turbulente periode van massale straatprotesten, hevige repressie, presidenten die elkaar soms al na een dag opvolgden, en nieuwe vormen van sociaal protest. Overal was de leus “Que se vayan todos!” te horen, wat zoveel betekent als “Laat ze allemaal opdonderen!” Dat was gericht tegen de hele politieke kaste en het neo-liberale model.

Mensen gingen niet alleen de straat op om te protesteren maar ook om te vergaderen, en daaruit ontstonden de basisdemocratische buurtassemblees. Die lijken een voorbode te zijn geweest van de zogenaamde pleinbewegingen als de Indignados in Spanje, Occupy Wallstreet en de Arabische lente. De beweging van baanlozen, bekend als de piquetero’s, organiseerden straatblokkades om hun eisen kracht bij te zetten en om sociale voorzieningen te verkrijgen. Werkers bezetten bedrijven die door wanbeleid en de crisis failliet waren gegaan en heropenden die onder arbeiderszelfbestuur.

Al deze ervaringen hebben het bewustzijn van veel mensen in erg korte tijd opnieuw gepolitiseerd. Het politieke landschap onderging drastische veranderingen. De energie die de sociale bewegingen losmaakte, gaf veel mensen nieuwe hoop dat een meer democratische, rechtvaardige samenleving mogelijk was. Doordat de protestbewegingen zeer breed waren en er verschillende groepen en politieke organisaties actief waren, is het lastig om ze precies te beschrijven. Vaak wordt er gewezen op het spontane karakter en de grote nadruk op zelforganisatie, horizontale besluitvorming en vernieuwende actiemethoden. Autonome strijd was belangrijk en oude bureaucratische peronistische vakbonden, die vaak als erg cliëntelistisch bekend stonden, leken te hebben afgedaan.

Verkiezingen

Uiteindelijk bleef ook in de gevestigde partijpolitiek deze tendens niet onopgemerkt en de machtige peronistische partij raakte ernstig verdeeld. Mensen die al langer ontevreden waren over de rechtse koers maakten van de gelegenheid gebruik en stuurden aan op een de facto splitsing van de partij. De meer linkse vleugel zou samen met andere min of meer progressieve krachten onder de naam Frente para la Victoria het land op een sociale manier uit de crisis moeten loodsen. Bij de presidentsverkiezingen van 2003 haalde hun kandidaat Nestor Kirchner inderdaad een nipte overwinning op die van de rechtervleugel: Carlos Menem, die het land in de jaren negentig in de crises had gestort. De regering Kirchner bracht een aantal sociale hervormingen, stuurde (met hulp van Venezuela) het IMF de laan uit en wist het land enigszins te stabiliseren. Het internationale economische klimaat schiep ook gunstigere voorwaarden.

Tegelijkertijd waren er veranderingen binnen de sociale bewegingen. Delen van de bewegingen werden gecoöpteerd door organisaties rondom de Frente para la Victoria, en de peronistische militanten verkregen een grotere invloed. Delen van de sociale bewegingen schaarden zich achter het project van Kirchner en de Frente para la Victoria. Ook andere politieke partijen en diverse radicaal-linkse organisaties manifesteerden zich steeds nadrukkelijker.

Bewegingen

Door sommigen wordt nu gezegd dat mensen zich uit de sociale bewegingen terugtrekken door de betrokkenheid van allerlei politieke organisaties. Anderen merken cynisch op dat het zou komen doordat de middenklasse weer genoeg te consumeren heeft. Het feit is dat de dynamiek van sociale strijd in heftigheid is afgenomen en minder op de voorgrond aanwezig is. Maar je hoeft maar een universiteitscampus of arbeiderswijk binnen te lopen en je merkt dat er nog steeds sprake is van een enorm politiek bewustzijn. Solidariteit, democratie en zelforganisatie zijn hier beslist geen loze begrippen, maar concepten die mensen in staat stellen om zelf hun leven vorm te geven en te verbeteren. Dat gebeurt op veel verschillende manieren. Er zijn zowel producerende als consumerende coöperaties. Buurtbewoners en jongeren organiseren hun eigen sociaal-culturele centra waar muziek, theater en informatieavonden georganiseerd worden. Er zijn gemeenschapskeukens ontstaan waar gratis of voor weinig geld goede maaltijden genuttigd kunnen worden. De democratische en emancipatorische volksscholen geven onderwijs voor drop-outs en gemarginaliseerden aan de hand van de bekende radicale Braziliaanse pedagoog Paulo Freire.

Dat deze prefigurative projecten van zelforganisatie gecombineerd blijven worden met direct sociaal protest is duidelijk. De docenten van een volksschool vertelden me hoe vaak ze met alle leerlingen de straat op zijn geweest om de diploma’s geaccrediteerd te krijgen, of om het loon van de docenten uitbetaald te krijgen. Een ander belangrijk aspect is de onderlinge verbondenheid tussen de verschillende initiatieven. Zo huist een herbezet bedrijf in een aantal gevallen ook sociaal-culturele centra of volksscholen. En verzorgt een gemeenschapskeuken het eten voor de arbeiders in een herbezet bedrijf.

Er wordt op diverse manieren gestreden voor de rechten van vrouwen, arbeiders in de informele economie, LTBG’s en oorspronkelijke bewoners. Een paar dagen nadat ik aankwam in Buenos Aires was er een strijdbare demonstratie van enkele honderdduizenden mensen met als thema (huiselijk) geweld tegen vrouwen, met als slogans “Ni Una Menos” (“Niet een vrouw minder”) en “Machismo is dodelijk”. Enkele maanden later was er een feministische “landelijke bijeenkomst voor vrouwenrechten” in La Plata met een record aantal deelnemers van 65 duizend. De laatste dag was er sprake van repressie en geweld tegen de deelnemers daarvan door zowel de politie als conservatieve katholieken. Ook strijden diverse organisaties van voornamelijk oorspronkelijke bewoners voor culturele erkenning en teruggave van land.

Fronten

Tijdens mijn verblijf heb ik gesproken met activisten uit diverse sociale bewegingen en groeperingen, militanten uit trotskistische organisaties, anarchisten, radicale syndicalisten en ook linkse mensen die zich achter het project van Kirchner hebben geschaard. Een groot deel van die activisten is betrokken bij bedrijven onder arbeiderszelfbestuur en soortgelijke organisaties. Maar natuurlijk heb ik ook gesprekjes gevoerd met willekeurige mensen die je in de winkel of een bar spreekt en die zichzelf soms als meer apolitiek beschouwen.

De discussies die ik anderen hoorde voeren en die ik zelf heb gevoerd, gaven aanleiding om eens goed na te denken over de gecompliceerde politieke situatie in Argentinië. De vergelijking met de crisis in Griekenland is vaak gemaakt en er zijn zeker overeenkomsten, maar het staat buiten kijf dat de context toch ook weer heel verschillend is. Veel linkse aanhangers van Kirchner erkenden weliswaar dat de Frente para la Victoria misschien niet ideaal is en niet direct de gewenste verandering zou brengen. Maar dat het veel verbeterd heeft en uiteindelijk de enige serieuze optie zou zijn. Volgens dat vertoog zouden alle linkse en progressieve krachten een eenheid moeten vormen en zich achter het project van Kirchner moeten scharen, en dan zou daarbinnen best kritiek mogelijk zijn. Met haar heftige openlijke oppositie zou radicaal-links de rechtse krachten alleen maar in de kaart spelen. De verwijten aan de radicaal-linkse oppositie zijn dan ook niet mals. En het voelt heel erg ongemakkelijk aan.

Angst

De angst voor rechts is reëel. De herinnering aan de dictatuur is nog vers. En veel iets oudere activisten hebben er vrienden en familie aan verloren. Ik heb heel wat linkse aanhangers van Kirchner hun angst voor de reactie horen uiten, en angst dat delen van het leger weer naar de wapens grijpen. Een redenering die mij enigszins deed denken aan de eurocommunistische stroming van de jaren zeventig in Italië. De angst voor het uitlokken van een rechtse reactie is soms zo diep dat het idee bestaat dat veranderingen aanvankelijk heel geleidelijk opgebouwd zouden moeten worden totdat er ‘onopgemerkt’ genoeg progressieve macht opgebouwd is. Het gevolg kan zijn dat de verandering inderdaad nauwelijks opgemerkt kan worden, ook niet door degenen die ze het hardst nodig hebben. De theorie van de Argentijnse intellectueel Ernesto Laclau over populisme en de mogelijkheid van een links hegemonisch blok schijnt hierbij ook van belang te zijn. Echt werken doet het niet, want de rechtse media blijven het beleid van Kirchner onophoudelijk aanvallen en er worden vaak de meest banale leugens verspreid. Zoals dat president Kirchner met Hugo Chaves zou willen trouwen of dat de leden van de kirchneristische jongerenorganisaties zich al bewapend zouden hebben. Ook de enigszins haperende economische situatie en voortdurende inflatie zijn een niet te onderschatten factor.

De eerste ronde van de presidentsverkiezingen kunnen verschillend geïnterpreteerd worden. Daniel Scioli, “de kirchneristische presidentskandidaat”, eindigde maar net op de eerste plek. Hij was aanvankelijk niet erg populair onder de linkse aanhangers van Kirchner, aangezien hij bekend staat als conservatiever dan de Kirchners. De kandidaat die op de tweede plek eindigde is Mauricio Macri, de zoon van een rijke ondernemer, die erg graag terug wil naar het roofzuchtige neo-liberale beleid uit de jaren negentig. En als derde eindigde de rechts-peronistische Sergio Massa. Als men het over radicaal-links in de parlementaire zin van het woord heeft, doelt men meestal op de Frente de Izquierda (Links Front), een samenwerkingsverband van drie kleinere trotskistische partijtjes. Dat front stond met 3,3 procent van de stemmen op de vierde plek. Ze hebben onder meer door hun oproep om straks in de tweede ronde blanco te stemmen geen vrienden gemaakt onder de linkse kirchneristen. Het Front wordt vaak dogmatisme verweten. Aan de andere kant heeft links wel degelijk gegronde redenen om de intenties van Scioli op zijn minst te wantrouwen.

Uiteindelijk zal de uitkomst helaas vooral afhangen van degenen die eerst op Sergio Massa gestemd hebben. Meer in het algemeen geldt dat in heel Latijns-Amerika de aanvankelijke euforie over de progressieve zogenaamde pink-tide regeringen aan het dalen is. Wat er in de toekomst zal gebeuren is onduidelijk, maar zeker is dat de ervaringen van heroplevende sociale strijd en basisdemocratische zelforganisatie van de afgelopen vijftien jaar ook de komende periode in Argentinië van het grootste belang zullen zijn.

Repelsteeltje