Basisinkomen – onwerkelijk en inspirerend

Zo’n dertig jaar geleden vond onder de leuze “basisinkomen als maatschappelijke vernieuwing” een debat plaats dat, zij het in andere tijden, zich in 2013/2014 lijkt te herhalen. De geregistreerde werkloosheid schommelde ook toen rond de acht procent en in een moedeloze somberheid of een utopisch verlangen viel de term ‘baanloos inkomen’. Historische vergelijkingen zijn altijd link, maar even stilstaan bij de drie stromingen die zich aftekenden, kan geen kwaad. De eerste stroming sprak van een breekijzer in de arbeidsverhoudingen, een doorbraak in de tweedeling tussen werkenden en werklozen; uitgesproken voorstanders waren onder meer de progressieve Voedingsbond FNV en de Politieke Partij Radikalen (twee zetels in de Tweede Kamer). De tweede bepleitte een alternatief voor het sociale zekerheidsstelsel dat louter en alleen bestond uit een ‘biologisch minimum’; ene Bolkestein (staatssecretaris Buitenlandse Handel) bleek een spraakmakend voorvechter. De derde stroming (‘radicaal links’) zag het basisinkomen als glijmiddel dat werkloosheid rechtvaardigde, bestaande sociaal-economische ongelijkheden bevestigde en vakbondsstrijd tandeloos maakte.

Hans Boot in Basisinkomen – onwerkelijk en inspirerend (Konfrontatie)