Bazen krijgen loonkostensubsidie, wij aantasting van het minimumloon

Beroepshuichelaar: PvdA-Kamerlid John Kerstens.
Beroepshuichelaar: PvdA-Kamerlid John Kerstens.

Bij de herziening van het wettelijk minimumloon (wml) was het aanvankelijk de bedoeling om ook een minimumuurloon in te voeren op basis van een 38-urige werkweek. Dat zou in sommige gevallen een verlaging van het minimumloon betekenen, bijvoorbeeld wanneer in de cao een 36-urige werkweek was afgesproken. Maar de regering Rutte-Asscher legde dat plan in de ijskast. Blijkbaar konden de liberalen en de sociaal-democraten het niet eens worden over de berekening van het minimumuurloon.

Aannemelijk is dat de voorstanders van een verlaging van het minimumloon daar na de verkiezingen op terug zullen komen. Een tijdje terug werden er pogingen gedaan om de Wet Werken Naar Vermogen in te voeren. Door middel van loonwaardebepalingen zou die wet vaststellen in hoeverre een gedeeltelijk arbeidsongeschikte of langdurig baanloze het minimumloon zou kunnen terugverdienen. Als iemand bijvoorbeeld zestig procent van het wml zou verdienen, dan zou de baas slechts dat percentage uitbetalen. Een bijstandsuitkering zou dan het inkomen van de arbeider aanvullen tot het sociale minimum, het bijstandsniveau dus. In feite dus een afschaffing van het wml. Maar dit wetsvoorstel is een stille dood gestorven. Het laat wel zien dat in neo-liberale kringen de opvatting bestaat dat het wml te hoog is en in bepaalde gevallen niet moet worden toegepast.

Compensatie

De huidige regering koos voor een andere systematiek. Met de Participatiewet introduceerde men een systeem waarbij de baas een subsidie krijgt voor het deel van het wml dat een arbeider niet kan terugverdienen. De arbeider heeft dan een loon en hoeft geen beroep meer te doen op de bijstand, tenminste bij een voldoende aantal uren werk. Dat lijkt een aardig compromis, maar het stopt in werkelijkheid niet de race naar de bodem in de verslechteringen van de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden waaronder baanlozen moeten werken. Net als bij de Wet Werken Naar Vermogen gaat het om de tewerkstelling van baanlozen onder zeer slechte voorwaarden.

Op het eerste gezicht voegden minister Asscher en staatssecretaris Klijnsma, beiden PvdA, aan dit compromis sociale maatregelen toe. Zo is bijvoorbeeld het minimumjeugdloon voor 22-jarigen afgeschaft, waardoor die voortaan een hoger loon verdienen. Maar dat kost veel bazen geen cent, omdat bijvoorbeeld in de supermarktsector nauwelijks 22-jarigen werken. De meeste arbeiders daar zijn jonger. Toch besloot de regering tot een compensatie van de extra loonkosten die de bazen zouden hebben als gevolg van de verlaging van het minimumjeugdloon naar 21 jaar.

De belangrijkste van de serie maatregelen van de regering was de Wet Tegemoetkomingen Loondomein. Daarin staat dat bazen per 1 januari 2017 recht krijgen op het zogenoemde “lage inkomensvoordeel”. Met als voorwaarden dat arbeiders tussen de honderd en honderdtwintig procent van het wml ontvangen en minimaal 1.248 “verloonde” uren in een jaar gewerkt hebben. De baas ontvangt dan een loonkostensubsidie van 1,01 euro per uur met een maximum van tweeduizend euro per jaar. Verdient de arbeider tussen honderdtien en en honderdvijfentwintig procent van het wml, dan vangt de baas maximaal 0,51 euro per uur met een maximum van duizend euro per jaar. Kortom, zonder dat het de bazen iets extra’s kost, worden ze voor de hogere jeugdlonen gecompenseerd. Het kabinet trok daarvoor zeshonderd miljoen euro uit, vijfhonderd voor onder andere de afschaffing van het minimumjeugdloon voor 22-jarigen en honderd miljoen voor de verhoging ervan.

Gammele wetgeving

Toen bazen zochten naar de uitwerking van de Wet Tegemoetkomingen Loondomein, bleek het begrip “honderd tot honderdtwintig procent van het wettelijk minimumloon” in de regelgeving geheel afwezig. Dat leidde bij de bazen tot twijfel of ze in aanmerking zouden kunnen komen voor de loonkostensubsidie. Als de arbeider namelijk meer uren gaat werken of regelmatig overwerkt tegen een hoger tarief, dan kan het zomaar gebeuren dat er veel minder of helemaal geen subsidie wordt verstrekt. De baas bepaalt het gemiddeld uurloon door het totaal verdiende loon in het jaar te delen door het aantal verloonde uren. Dat totaal is inclusief overwerk, vakantiegeld, eindejaarsuitkering, enzovoorts. De wet verwijst naar het loon op de jaaropgave van de arbeider, dus niet naar het minimumloon als zodanig! De verloonde uren zijn niet altijd gelijk aan de gewerkte uren. Immers, vakantie krijg je doorbetaald, maar je werkt niet.

Waaraan wordt het uurloon getoetst dat de baas uitbetaalt? Aan het gemiddeld uurloon op basis van honderd tot honderdvijfentwintig procent van het wml. Volgens de website van de Belastingdienst is dat op basis van een 40-urige werkweek gemiddeld 9,54 euro per uur bij honderd procent van het wml en 11,92 euro per uur bij honderdvijfentwintig procent. Definitief wordt dat uurloon pas in juli 2017 vastgesteld. Pikant is dat aanvankelijk werd uitgegaan van een 38-urige werkweek, vooruitlopend op de invoering van een wml. Maar dat komt er dus voorlopig niet, want de norm is in de Wet Tegemoetkoming Loondomein verhoogd naar 40 uur. Momenteel gelden in cao’s verschillende minimumuurlonen, onder meer afhankelijk van de lengte van de standaard werkweek. Er zijn cao’s waarin een 38-urige werkweek is afgesproken, maar ook 36 uur is mogelijk. Impliciet houdt dus de berekening van de Belastingdienst voor de toekenning van het lage inkomensvoordeel een verlaging in van het wml als norm.

Boven- en ondergrens

Aanvankelijk gold dat inkomensvoordeel bij niet meer dan honderdtwintig procent van het minimumloon, maar dan zouden veel bazen buiten de boot vallen. Daarom werd het verhoogd naar honderdvijfentwintig procent. Ook dan dreigen bazen buiten de subsidieregeling te vallen, omdat ze boven dat percentage zitten. Ze krijgen dan het advies om met arbeiders die wellicht net boven de honderdvijfentwintig procent van het wml uitkomen, een andere beloningsvorm af te spreken. Bijvoorbeeld een deel van de jaarlijkse bonus omzetten in een werkkostenvergoeding.

Naast de genoemde bovengrens van de subsidieregeling is er ook een ondergrens. Dat betekent dat in sommige gevallen het uurloon omhoog moet. Stel dat de baas op de loonstrook pensioenpremie inhoudt. Dan kan de arbeider onder de benodigde grondslag uitkomen en loopt de baas het loonvoordeel mis. Daarvoor krijgt hij het advies om, in goed overleg met de arbeider, tijdelijk geen pensioenpremie in te houden of te compenseren. Of om aan eind van het jaar een eventuele compensatie te geven, als blijkt dat hij het loonvoordeel net misloopt.

Druk op vakbonden

Ook al staat de invoering van een herzien wml voorlopig in de ijskast, de Wet Tegemoetkoming Loondomein bedient de bazen niet zomaar van een loonkostensubsidie. Om verslechteringen van arbeidsvoorwaarden te kunnen afdwingen proberen de bazen de druk op de vakbonden op te voeren. Hieronder aandacht voor enkele nieuwe cao’s.

In december 2015 volgde na jaren onderhandelen een akkoord over een cao voor de supermarkten. Die cao werd wel door het CNV ondertekend, maar niet door de FNV. Volgens Peter van der Put van FNV Handel pleegden de bazen symboolpolitiek met de afschaffing van het jeugdloon voor 22-jarigen. Hun aantal, zo bleek uit een enquête van FNV Young & United, was nihil. Slechts twee procent van de zestienhonderd respondenten bleek 22 jaar. Een grote meerderheid wees de cao af. De toeslagen voor werk in de avond of in het weekend was afgeschaft. Velen hebben een oproepcontract van minder dan twaalf uur per week. Snippercontracten zijn de norm. Slechts een kwart van het personeel heeft nog een vaste aanstelling. Een kwart is jonger dan 22 jaar. Het einde van de jeugdlonen voor 22-jarigen kost Albert Heijn niets. Maar het management wil wel voor die loonkostensubsidie in aanmerking komen. Zo snijdt het mes voor de supermarkten aan twee kanten: geen onregelmatigheidstoeslagen meer en wel een loonkostensubsidie waar geen extra kosten tegenover staan.

IKEA sloot in juni 2016 een cao met de door het bedrijf opgerichte ‘vakbond’. Ook hier versobering en deels afschaffing van toeslagen voor onregelmatige werktijden, koopavonden en zaterdagen, en een einde aan het jeugdloon voor 22-jarigen. Ook hier buiten de FNV om. IKEA en andere bedrijven lieten op verschillende momenten blijken van de onregelmatigheidstoeslagen af te willen. Ze noemen die regeling “hopeloos ouderwets”, want niet passend bij de 24-uurs economie. Iedereen doet ’s avonds en in het weekend boodschappen, de oude werkuren zijn uit de tijd. Aldus de redenering waarmee de bazen de loonkosten nog meer willen drukken.

Lage loonschalen

Maar er is meer. De wetgeving zit zo in elkaar dat bazen er alles aan zullen doen om voor de groepen die voor loonkostensubsidie in aanmerking komen, afspraken te maken onder de minimum cao-lonen. Oftewel: een functieschaal tot honderdtien procent wml. Zo is voor de bazen een maximale loonkostensubsidie mogelijk. Zo’n regeling is vastgelegd in de Grafimedia-cao.

Het “sociaal akkoord” van staatssecretaris Klijnsma zou zijn bedoeld om hulp te bieden aan mensen met de allergrootste afstand tot de arbeidsmarkt, dus diegenen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. Maar veel gehandicapten, zowel middelbaar- als hogeropgeleiden, zijn prima in staat om het minimumloon te verdienen. Om die reden tellen zij niet mee voor de honderdvijfentwintigduizend banen die er volgens het akkoord voor 2026 moeten zijn. De bazen nemen honderdduizend banen voor hun rekening, de overheid vijfentwintigduizend. Tot de doelgroep behoren mensen die onder de Participatiewet vallen en niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen: Wajongers en mensen die voorheen werk kregen van de gemeente. In ruil daarvoor kunnen bazen loonkostensubsidie krijgen, een no risk-polis bij ziekte van de arbeider en job coaching.

De Grafimedia-cao bevat de bepaling dat Wajongers met een vermogen tot arbeid en anderen van de Participatiewet mogen worden betaald conform het wml. De berekening van het wml gaat uit van een 36-urige werkweek. Dus voor de doelgroep van de Participatiewet wordt een uitzondering gemaakt. Maar over de cao zou wel eens opnieuw onderhandeld moeten worden, want op basis van een 36-urige werkweek komen sommige bazen niet in aanmerking voor het inkomensvoordeel.

Wanhopigen

Het banenplan biedt echter geen enkel soelaas. De afspraken gelden voor hooguit een kwart van de groep mensen met een arbeidsbeperking: degenen die het minimumloon niet halen. De bedrijven zullen buiten de doelgroep van het “sociaal akkoord” geen mensen met een arbeidsbeperking aannemen of alleen onder zeer slechte voorwaarden. En dat terwijl de toestroom naar de Participatiewet van arbeidsongeschikte jongeren nog op gang moet komen. Als dat gaat gebeuren, dan zal de Wajong-regeling grotendeels zijn afgeschaft en de Wet Sociale Werkvoorziening hervormd en ingeperkt. Met als resultaat: een groot contingent wanhopigen op de arbeidsmarkt die alle voorwaarden van de bazen moeten aanvaarden. Klijnsma heeft toegegeven dat de maatregelen uit het “sociaal akkoord” en de door haar ingevoerde wettelijke maatregelen een gigantische verdringing op de arbeidsmarkt zullen betekenen, met daarbij steeds slechtere arbeidsvoorwaarden.

Wat valt te verwachten, toont het succes van het bedrijf Flextensie dat op basis van inhuur werkt. Een baas kan bijstandsgerechtigden inhuren voor veelal tijdelijk werk. Zonder enige verplichting, behalve de betaling van een overeengekomen uurtarief aan Flextensie. Dat uurtarief, gebaseerd op het minimumuurloon plus werkgeverslasten, varieert van 11,75 tot 12 euro per uur, maar kan ook lager uitvallen, al naargelang de productiviteit van de werkende. De bijstandsgerechtigden “verdienen” 1,5 tot 2 euro per uur, uitbetaald door Flextensie. Het bedrijf steekt ongeveer een derde van het inhuurtarief in eigen zak en wat resteert, gaat naar de gemeentekas als besparing op de uitkeringslasten. Met andere woorden: de arbeiders worden geacht te werken zonder loon, zonder arbeidsrechten, zonder cao en zonder baangarantie, om zo een deel van de uitkering te bekostigen. Veel baanlozen nemen dit aanbod voor lief. Al vijftig gemeenten werken samen met Flextensie.

Race naar de bodem

Op 1 december 2016 deed de FNV een oproep om de race naar de bodem van de arbeidsmarkt te stoppen. PvdA-Kamerlid John Kerstens: “Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Daarom was ik vorige week vrijdag bijvoorbeeld op Schiphol, waar de FNV z’n campagne hierover aftrapte. Daarom strijden we schouder aan schouder met de vakbeweging voor een fatsoenlijke arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waarop collega’s niet elkaars concurrenten worden en niet tegen elkaar worden uitgespeeld, maar samenwerken. Een arbeidsmarkt waarop mensen niet als kostenpost worden gezien waarop je zoveel mogelijk bezuinigt, maar als het grootste kapitaal van een bedrijf waarin je juist investeert.”

Je moet maar durven. Deze sociaal-democratische huichelarij zullen we in aanloop naar de verkiezingen nog vaak horen. Het valt te verwachten dat de rechtse partijen na de verkiezingen zullen proberen om een minimumuurloon te gaan invoeren op basis van een 40-urige werkweek. In veel bedrijfstakken zou dat een verlaging van het wml betekenen.

Piet van der Lende
(Dit is een iets geredigeerde versie van een artikel dat eerder op de Solidariteit-site verscheen)