Beeldvorming ‘importbruiden’ niet gehinderd door feiten

Politici en opiniemakers verkopen onzin over "importbruiden"
Nederland zou zo’n beetje bezwijken onder de last van de importbruiden, als je minister Eberhard Van der Laan  van Wonen, Wijken en Integratie moet geloven. E-Quality, een “kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit” bracht een factsheet uit waaruit blijkt dat het allemaal zo’n vaart niet loopt. Dat het allemaal analfabeten en kanslozen uit Marokko en Turkije zouden zijn, wordt stevig weersproken door de factsheet: “Minder dan 1 op de 5 gezinsmigranten komt uit Turkije plus Marokko, en van hen is ongeveer de helft vrouw. Turkse en Marokkaanse ‘importbruiden’ vormen 10 procent van alle huwelijksmigranten.”

“Ja maar”, hoor je Verdonk, Wilders en Van der Laan al roepen, “van de niet-westerse allochtonen trouwde 60 procent met een partner van dezelfde etnische herkomst”. In verreweg de meeste gevallen is dat echter geen huwelijksmigrant, maar iemand die al in Nederland woont. Met name onder jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst is het ‘importeren’ van bruidegommen en bruiden de laatste jaren sterk gedaald.

E-Quality zet in haar factsheet steeds de beeldvorming tegenover de feiten: “Beeldvorming: huwelijksmigratie brengt vooral laag opgeleide vrouwen naar Nederland. Feit: 75 procent van degenen die in het buitenland examen doen om als huwelijksmigrant te worden toegelaten, heeft een opleiding op meer dan basisschoolniveau. Van de Turkse en Marokkaanse vrouwelijke huwelijksmigranten heeft 38 procent minimaal een mbo-opleiding als zij in Nederland aankomen.

Vrouwen blijken vaker niet aan de inkomens- en leeftijdseisen te kunnen voldoen dan mannen. De (tijdelijke) daling van de huwelijksmigratie betekent dus vooral een lager aantal ‘importbruidegommen’.

De overheid voerde reeds allerlei maatregelen in tegen huwelijksmigratie, zoals de Wet Inburgering Buitenland, een inkomenseis van 120 procent van het minimumloon en een leeftijdsgrens van 21 jaar. Deze anti-immigratiemaatregelen werden officieel onder meer genomen om ‘huwelijksdwang’ tegen te gaan. De onderzoekers die door E-Quality aangehaald worden, vonden geen aanwijzingen dat de hogere minimumleeftijd heeft geleid tot meer weerbaarheid tegen huwelijksdwang. Gedwongen huwelijken zijn de onderzoekers sowieso niet tegengekomen. Die bevindingen kunnen er volgens de onderzoekers op wijzen dat het beleid de omvang van huwelijksdwang heeft overschat. Goed onderzoek naar de omvang ontbreekt. De onderzoekers spreken van een verandering in de richting van “modern gearrangeerde huwelijken” in Turkije en Marokko: de ouders spelen nog wel een rol, maar de jongeren krijgen de kans elkaar echt te leren kennen en mogen zelf beslissen. Toch troffen de onderzoekers nog wel enkele huwelijken aan die onder grote sociale druk tot stand kwamen. Daarbij was er echter geen verschil tussen jonge en oudere paren.

Het is belangrijk de feiten tegenover de beeldvorming te zetten, zoals E-Quality doet. Dat zal echter niet helpen tegen mensen met PVV-denkbeelden. Die partij maakt herhaaldelijk duidelijk dat ze perse onderscheid wil maken tussen ‘moslims’ en ‘niet-moslims’. Ze wil een immigratiestop uit ‘moslim-landen’. Feiten doen daarbij niet terzake. Beleidsmakers – die overigens steeds verder richting PVV opschuiven – moeten nog wel met de feiten rekening houden, omdat ze wettelijk gezien geen onderscheid mogen maken tussen ‘moslims’ en ‘niet-moslims’. Van der Laans uitlatingen, zoals die in de Telegraaf van 7 juni 2009 over “de constante instroom van laag opgeleide nieuwkomers in het kader van de gezinshereniging” die “een zware wissel trekt op de inburgering en onze spankracht te boven gaat”, geven weinig hoop dat hij gevoelig is voor feiten.

Interessanter dan feiten die overheid en PVV ervan zouden moeten overtuigen dat er een diverse groep huwelijksmigranten is die allemaal lijden onder het onterecht negatieve beeld over ‘importbruiden’, is dan ook wat E-Quality meldt over de (on)mogelijkheden van vrouwen als ze hier zijn gekomen. De inburgeringscursussen die ze dan volgens de wet moeten volgen, en waar Van der Laan zo op inzet, bieden veel vrouwen niet wat ze zoeken. De beeldvorming over ‘importbruiden’ blijkt daarbij een belangrijke rol te spelen. Uit het E-Quality-onderzoek blijkt dat veel capaciteiten en talenten van huwelijksmigrantes verloren gaan. Dat komt enerzijds door hun eigen gebrek aan zelfvertrouwen of doorzettingsvermogen, maar ook door de lage verwachtingen die de Nederlandse samenleving en instanties van hen hebben. Ze worden ondergewaardeerd en dat leidt ertoe dat ze hun ambities terugschroeven. De beeldvorming maakt zo zichzelf waar. Ook dat vat E-Quality weer overzichtelijk samen. “Beeldvorming: Vrouwelijke huwelijksmigranten willen geen betaald werk. Zij zijn sterk gericht op moederschap en gezin. Feit: De meerderheid van de huidige generatie huwelijksmigrantes wil werken. Zij zijn ontevreden als zij worden ingedeeld in een inburgeringstraject dat vooral op hun rol als moeder is gericht.” De eerste jaren van huwelijksmigranten zijn moeilijk door de achterstand op hun echtgenoot(e) die de taal en de weg in het land (beter) weten. Juist in die periode kunnen migranten een warm ondersteunend welkom gebruiken en onterechte negatieve beeldvorming missen als kiespijn.

Willem Slaapmaat