De Nederlandse letselschade praktijk: hoeveel ben je waard?

Stel je voor: je bent tien jaar, je bent in de bloei van je leven en onbezorgd loop je over straat. Dan steek je het zebrapad over en word je geschept door een motor. Je raakt in coma. Als je na maanden wakker wordt, lig je deels verlamd in een ziekenhuisbed en krijg je te horen dat je voor de rest van je leven niet meer dezelfde zal zijn. Je hebt blijvend hersenletsel opgelopen en je zal nooit in staat zijn te werken. Hoe nu verder? De verzekeringsmaatschappij van de motorrijder heeft aansprakelijk erkend. Gelukkig zal de schade vergoed worden. Het is alleen de vraag wat de schade is. En die vraag hangt af van wie jij bent. In Nederland kennen we een concrete manier van schadeberekening. De schade die je aantoonbaar lijdt of zal gaan lijden wordt vergoed. De omvang van de schade van een jonge veelbelovende Philips-directeur, ligt hoger dan die van een AOW-gerechtigde. Het ene slachtoffer is het andere niet, daarom dient men te kijken naar de “omstandigheden van het geval”, zoals juristen dat graag omschrijven. Dat is wel zo fair. Maar wat nu als nog niet bekend is hoe je toekomst eruit zal komen te zien? Je bent immers pas tien jaar. De schade wordt dan door middel van een hypothese berekend. Deze hypothese komt tot stand door zoveel mogelijk persoonlijke aanknopingspunten. Je (verwachte) opleidingsniveau, maar ook je geslacht, milieu en zelfs etnische achtergrond kunnen een rol spelen bij het inschatten van je toekomstig verlies aan arbeidsinkomen. Ben je een blanke jongen, dan zou je schade zomaar geschat kunnen worden op €550.000, maar ben je net als Esra Coskun een Turks-Nederlands meisje, dan is de geschatte schade €70.000. Esra zou volgens de hypothese op haar 26e trouwen, waarna ze kinderen zou krijgen, tien jaar niet zou werken en vervolgens slechts parttime weer zou deelnemen aan het arbeidsproces.

Nadia Benaissa in De Nederlandse letselschade praktijk: Hoeveel ben je waard? (Religionresearch)