De tegenstanders van GeenStijl

De Nederlandse elite reageert op sociale bewegingen met een strategie van tegemoet komen, het zogenaamde “verend opvangen”. Dat wil zeggen: de essentiële ideeën van een radicale stroming worden door alle partijen overgenomen, maar de scherpe kantjes worden eraf gehaald. De radicalen wordt macht aangeboden, en in ruil daarvoor worden ze gedwongen compromissen te sluiten. Zo worden ze gereduceerd tot een van de vele partijen in het bestel, en zo blijft de – in Nederland heilige – bestuurbaarheid van het land bewaard. “Obliteration through incorporation” is hoe Nederland omgaat met radicalen, zowel ter linker- als ter rechterzijde. Dit proces hebben we de afgelopen tien jaar meegemaakt met de racisten. Zowat iedere politieke partij, van de PvdA (etnisch monopolie) tot VVD (invechten) tot CDA (een stapel Blut und Boden-voorstellen) heeft voor een strategie van overname gekozen. Hun standpunten over integratiekwesties, van het geloof in een etnische oorsprong van criminaliteit tot het idee van een Nederlandse monocultuur en het dogma dat arbeidsmigratie slecht is, zijn rechtstreeks afkomstig uit de extreem-rechtse hoek, die daarmee een enorme hoeveelheid macht veroverd heeft. Nu dat gebeurd is, moet de achtergebleven rotzooi worden opgeruimd, en dat is waar de aanvallen op GeenStijl en co nu vandaan komen. Daar zijn twee redenen voor. Allereerst zijn deze podia voor de elite-racisten een pijnlijke herinnering aan hun eerdere schreeuwerigheid. Nu ze toegang hebben tot de macht, waar regeerbaarheid en meedoen de belangrijkste eisen zijn, zijn hun voormalige bondgenoten een blok aan hun been – en daarom moeten ze afstand creëren. Ten tweede begrijpen net tot de macht toegetreden racisten dondersgoed dat zij ook vatbaar zijn voor het kunstje dat ze net zelf geflikt hebben. Niemand snapt de macht van een horde online trollen zo goed als een groep die hun carrières – politiek of journalistiek – aan die trollen te danken heeft. Nu de trollen hun functie vervuld hebben, moeten ze weer gemarginaliseerd worden. Dat verklaart overigens ook waarom de recente acties tegen de GeenStijl-stal allemaal over vorm en niet over inhoud gaan: ze worden uitgevoerd door mensen waarvan te vermoeden valt dat ze het grotendeels met de inhoud eens zijn. Denk aan een Joshua Livestro, die ooit een site startte met een heel blik opiniemakers uit de GeenStijl-hoek. Of een Rosanne Hertzberger, die asielzoekers wegzette als “mensen uit homo-, vrouwen- en Jodenhatende landen”. Beiden hebben hun carrière te danken aan het rechtse, anti-immigrantenklimaat. Op dit moment behoren ze echter tot wat door GeenStijl weggezet zou worden als ‘links’. Als het spectrum van acceptabele meningen nog wat verder naar rechts schuift, dan vallen zij er aan de linkerkant af en zijn ze hun machtspositie kwijt. Dat proberen ze dus te voorkomen.

Jelmer Renema in De tegenstanders van GeenStijl (Publieketribune)