Decentralisatie is een aanval op de armen

Het betoog van de regering is gebaseerd op de aanname dat “decentraal” meteen “dichter bij de burger”, “efficiënter” en daarmee “goedkoper” betekent. Niet alleen is hiervoor geen enkel bewijs, er zijn goede redenen om aan te nemen dat het tegendeel waar is. In hoeverre lokale bestuurders – laat staan lokale belangenorganisaties of vakbonden – in staat zijn om landelijke zorginstellingen te controleren is bijvoorbeeld zeer de vraag. De huidige manier om “efficiëntie” te bevorderen (New Public Management) komt in de praktijk meestal neer op meer bureaucratie, omdat efficiëntie meetbaar gemaakt moet worden en hele managementlagen opgetuigd moeten worden om deze papieren efficiëntie te overzien. Aannemelijker is dat decentralisatie zal leiden tot uiteenlopende sociale voorzieningen in verschillende gemeenten. Het idee dat zorg een recht is voor iedereen wordt zo totaal ondermijnd: dit “recht” wordt nu afhankelijk van de vraag of de gemeente waar je woont in staat en bereid is ervoor te betalen. De ruimte om hierin keuzes te maken wordt kleiner als gevolg van de bezuinigingen. Dat zal betekenen dat gemeenten steeds meer uitvoeringsorganen worden waar het sociaal beleid aangaat. “Dichter bij de burger” betekent dus minder democratische controle op een aantal belangrijke zorgtaken. Gemeentepolitiek zal zich daarom steeds meer toespitsen op de ‘rechtse’ thema’s, zoals veiligheid en repressie, vestigingsbeleid en ruimtelijke indeling (lees: sloop van sociale huurwoningen, bouw van koopwoningen voor yuppen). Zo wordt een lang bestaande tendens doorgezet waarin bezuinigingsbeleid en kaalslag in de zorg en sociale zekerheid buiten de politiek worden geplaatst en daarmee de status krijgen van een onbetwistbare realiteit.

Jeroen van der Starre in Decentralisatie is een aanval op de armen (Socialisme.nu)