De democratie moeten we juist heroveren op elitaire pianofetisjisten als Baudet

Pianofetisjist Baudet.
Pianofetisjist Baudet.

Thierry Baudet – “de belangrijkste intellectueel van Nederland”, volgens hemzelf – maakte vorig weekeinde bekend dat zijn “Forum voor Democratie” voortaan door het leven zal gaan als politieke partij. Natuurlijk vond hij zijn niet veel minder zelfingenomen promotor Paul Cliteur bereid om een promofilmpje (zie hieronder) in te spreken. Het is tijd, zo stelt Cliteur, dat we nu eens “over onze onderlinge meningsverschillen heenstappen en dat we onze democratie heroveren”.

Sec gezien ben ik het helemaal met Cliteur eens. Het wordt inderdaad tijd dat we de term “democratie” heroveren. Laten we terugkeren naar de oorspronkelijke geest van het begrip “democratie”.

Want wat betekent “democratie” eigenlijk? De gangbare, hedendaagse lezing is dat de term is gebaseerd op een samenvoegsel van het oud-Griekse “dèmos” – dat vaak als “volk” wordt vertaald – en “krateo” – dat men dan gemakshalve vertaalt als “heersen of regeren” (hoewel “het hebben van macht” waarschijnlijk een betere vertaling zou zijn). “Democratie” zou dus zoiets moeten betekenen als een “regering van of door het volk”.

Welja… behalve dus dat “dèmos” in de Griekse oudheid wel iets anders betekende dan ons hedendaagse “volk”. De originele term “dèmos” draagt helemaal niet een dergelijke nationalistische connotatie (sowieso is ons begrip van nationalisme nauw verbonden met dat van de moderne natiestaat, die in de Griekse oudheid als zodanig helemaal niet bestond). Maar wat belangrijker is: “dèmos” was in eerste instantie vooral ook een sociaal-economische term. Voor de oude Grieken was “het volk” gewoon het plebs, het gepeupel…. de armen, dus.

Aristoteles (zelf overigens niet bepaald een democraat), onderscheidt democratie onder andere van oligarchie, wat vrij vertaald zoiets betekent als een “heerschappij door weinigen” – door een elite, dus. Het verschil tussen democratie en oligarchie beschrijft hij als volgt: “waarin democratie en oligarchie van elkaar verschillen is armoede en rijkdom. Waar het gezag op rijkdom berust, of het nu om een klein of groot aantal vermogenden gaat, is de staatsvorm noodzakelijkerwijs een oligarchie; waar het bij onbemiddelden berust is het een democratie.” En, zo voegt hij er nog aan toe: “het is […] alleen een bijkomstig verschijnsel dat de ene groep klein is en de andere groot” (Politika, Boek III, h. 8). Wat democratie in eerste instantie definieert, volgens Aristoteles, is niet dat het een heerschappij is voor en door “de natie” (zoals Wilders, Baudet, of Cliteur ons willen doen geloven), of zelfs voor en door een meerderheid van een bevolking (zoals vaak ten onrechte wordt voorondersteld). Democratie is, in eerste instantie, een regime van en voor een specifieke sociale klasse: de armen, het plebs.

“Democratie” vertaalt – om het met een twintigste eeuwse slogan te vatten – dus nog het best als “power to the people”. Alle macht aan de onderdrukten, de uitgebuitenen, de precairen, de verworpenen der aarde!

Laten we dus inderdaad de democratie heroveren. Niet MET, maar vooral OP elitaire pianofetisjisten en bekrompen nationalisten zoals Baudet en Cliteur. Laten we NIET “over onze verschillen heenstappen” (echt, wat voor bloedeloos begrip van “democratie” impliceert die formulering op zichzelf al?), en het in plaats daarvan eerst eens hebben over wat “democratie” écht betekent. Want echte democratie vooronderstelt geen halfslachtige staatshervormingen, zoals Cliteur beweert (referenda, een gekozen burgemeester, grenzen dicht voor alles dat niet wit is), maar “power to the people”.

Democratie is zelfbestuur van en voor en door de armen.

Mathijs van de Sande