Uit eigenbelang vallen bazen dwangarbeid via de Participatiewet aan

Ons spandoek bij een actie in Amsterdam tegen dwangarbeid.
Ons spandoek bij een actie in Amsterdam tegen dwangarbeid.

Op 27 juni overhandigden de bazenorganisaties OSB (schoonmaak), Veneca (bedrijfscatering) en de Nederlandse Veiligheidsbranche (beveiliging) een “whitepaper” aan de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het blijkt voor hen een doorn in het oog te zijn dat de overheid in de schoonmaak-, catering- en beveiligingssector op grote schaal personeel inzet via de Participatiewet, onbetaald en dus goedkoper. Daardoor lopen bedrijven in die sectoren contracten met gemeenten mis, wat hun torenhoge winsten dreigt aan te tasten.

Doorbraak, de Bijstandsbond en andere organisaties die opkomen voor de belangen van baanlozen roepen het al jaren: dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden vernietigt de werkgelegenheid. Op straffe van verlies van hun inkomen worden mensen in de bijstand verplicht om onbetaald en rechteloos te werken. Arbeiders met een contract worden aan de voordeur ontslagen, waarna baanlozen zonder contract en zonder loon langs de achterdeur hetzelfde werk moeten gaan doen. Zo kunnen de loonkosten worden gedrukt, de arbeidsrechten worden verkwanseld, en het minimumloon en andere verworvenheden worden ontdoken.

Uitbuitingsgraad

“Verdringing leidt tot verlies van banen”, zo verwoorden de schoonmaak-, catering- en beveiligingsbazen een van hun zes “zorgpunten” in het whitepaper. “Werknemers en werkgevers in de facilitaire dienstensector ondervinden nadelige gevolgen van de toepassing van de Participatiewet door gemeenten. Veel gemeenten kiezen voor het beëindigen van het contract met de dienstverlener. Hierbij houden zij geen rekening met de gevolgen die dit heeft voor de werknemers die hun veelal vaste baan verliezen ten gunste van mensen uit de doelgroep van de Participatiewet. Daarmee komt de werkgelegenheid in de dienstensector steeds verder onder druk te staan. Participatie is van wezenlijk belang, maar laat dit niet ten koste gaan van vaste banen. De gevolgen van verdringing zijn onwenselijk: dit leidt tot een instroom van steeds nieuwe mensen met alle kosten en kapitaalvernietiging die daarbij horen. Stop het rondpompen van mensen.”

Oftewel: omdat baanlozen met smoesjes als “werkervaring opdoen” worden gedwongen om onbetaald te werken en gratis klussen voor gemeenten op te knappen, hoeven die gemeenten minder bedrijven in te huren. Nu ook de bazen daar last van gaan krijgen en hun winsten in het gedrang beginnen te komen, blijkt eens te meer hoe massaal verplicht onbetaald werk al is opgerukt in de samenleving. Zowel de staat als de bazen schroeven de uitbuitingsgraad in het kapitalistische systeem voortdurend op. Ze zijn twee handen op één buik, maar hun belangen kunnen tijdelijk ook wel eens botsen. Zo ook in dit geval: de bazen in de schoonmaak-, catering- en beveiligingssector willen zoveel mogelijk winst maken over de ruggen van arbeiders met een contract. Maar als de gemeentelijke opdrachtgevers gebruik kunnen maken van spotgoedkope dwangarbeiders, dan gaan de bazen moord en brand schreeuwen. In hun ogen is het uitbuiten van arbeiders prima, maar dan moet het wel gaan om de eigen arbeiders, om arbeiders waar ze zelf grof geld mee kunnen verdienen. De dwangarbeiders die gemeenten kunnen inzetten, leveren voor de overheid weliswaar forse besparingen op, maar leiden bij de bedrijven tot opzegging van schoonmaak-, catering- en beveiligingscontracten en dus tot minder winst. Dat zint de bazen niet en daarom klagen ze de gemeenten aan.

Schoonmaakstaking

Maar voor de arbeiders maakt het weinig uit of ze door de kat of door de hond worden gebeten. Want het streven naar kostenbesparingen en winstmaximalisatie staat centraal, zowel bij de staat als bij de bazen. Zowel de staatsdienaren als de bazen proberen zoveel mogelijk geld uit de arbeiders te persen. In het whitepaper verklaren de bazen zich zorgen te maken over arbeidsverdringing, waarbij het lijkt alsof ze opkomen voor hun personeel. Maar het interesseert hen geen moer dat hun arbeiders moeten zwoegen en veel te weinig loon en respect krijgen. Dat bleek wel tijdens de uiterst strijdbare en inspirerende stakingen van de schoonmakers in 2010 en in 2012, de langste stakingen sinds 1933. De schoonmaakbazen van de OSB stelden zich indertijd naar de stakers toe voortdurend bot en intimiderend op. En ook toen rolden de schoonmaakbazen en hun opdrachtgevers, zoals de NS en luchthaven Schiphol, met elkaar over straat. Nu maken de bazen de gemeenten verwijten. Dat gehannes en gesjoemel maakt deel uit van het kapitalistische gevecht om een zo groot mogelijk deel van de taart te krijgen, ten koste van de betaalde en onbetaalde arbeiders.

Harry Westerink