Nieuwsbrief voor de Leidse regio 4, december 1990

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Het prikbord

"Actievoeren is blijkbaar een moeilijk beroep", zo dacht ik, toen ik met mijn zoveelste hoeveelheid posters de stad doorfietste. "Anders zou ik wel meer collega's ontmoeten." Ik was op weg naar prikbord nummer 19. Aldaar zou ik opnieuw een exemplaar van die poster gaan opprikken, met punaises die luidkeels in mijn rugzak lagen te rammelen. "Ja, het zal wel verdomd lastig gevonden worden, dat vak van activist. Hier rij ik met de zoveelste oproep voor een demonstratie, manifestatie, blokkade, estafette-picketline, politiek feest, marathonforumdiscussie, of iets dergelijks, ja, waar gaat het eigenlijk over, die poster?"

In mezelf grinnikend werd ik me ervan bewust dat ik nauwelijks besefte met wat voor deelstrijd (anti-kernenergie, anti-apartheid, anti-seksisme, anti-militarisme, anti-Shell, anti-C&A, anti-McDonald's) ik nu weer bezig was. "Nou ja", probeerde ik het van me af te schuiven, "het is in elk geval ergens tegen. En dan zit het wel goed. Want zoveel is er in de maatschappij niet waar je vóór kunt zijn."

Door de jaren heen was ik een echte actiemachine geworden. Demo hier, discussie daar, foldertje ginds, zoef, zoef, allemaal even snel. Ik was zo'n robot die alleen op tilt slaat als er op een druilerige, regenachtige maandagmorgen in het hele land geen enkele actie (o, vreselijke ramp!) is te bekennen. Dat spookbeeld dreigde mijn hele persoonlijkheidsstructuur ondersteboven te gooien. Een dag zonder actie, stel je voor! Een huivering ging door me heen.

Maar gelukkig kon ik vandaag m'n postertjes rondbrengen, met misschien wel een gelukzalige glimlach op mijn gezicht. Volgens mij kon iedereen dat, posters verspreiden. Zo moeilijk leek me dat toch niet, terwijl het zeker belangrijk was. En toch, als ik dan weer in een aantal bekende, min of meer linksig te noemen kroegen binnenstapte, ja, dan zaten ze daar weer: de RWW-randgroepjongeren-die-weer-eens-lekker-aan-het-luieren-waren-terwijl-ik-me-weer-eens-afbeulde-tien-uur-per-dag. "Nou niet overdrijven", zei ik tegen mezelf. "Je moet niet iedereen over één kam scheren. Bovendien, het is hun keuze. Jij kiest voor actie, zij voor een kop koffie, op dit moment." Echter, een lichte irritatie kon ik niet onderdrukken. Jezus, iedereen met zo'n min of meer grote linksige mond zou toch wel eens posters kunnen rondbrengen? Of iets anders kunnen doen ter verandering en verbetering van de wereld in het algemeen en zichzelf in het bijzonder?

Word het nou echt eens geen tijd om op te staan, om niet langer meer de dagen als een slaapwandelaar door te brengen? De aarde gaat naar z'n kloten, en wat doen we? We nemen er nog één! Waarom moet actie, idealisme, principieel door het leven gaan, altijd op de schouders van zo weinig mensen neerploffen? Zouden we het wereldleed niet evenredig kunnen verdelen over de schouders van alle Leidenaren? Ja, dat zou mooi zijn. Voorlopig leek het me echter van meer realiteitszin te getuigen om te veronderstellen dat er in Leiden zo weinig gebeurd, zo weinig wordt bewogen en actie gevoerd, dat je gaat geloven dat de aarde zelf is gestopt met draaien (maar was dat elders in Nederland, West-Europa, anders, beter??).

Terwijl de herstructurering van de gehele kapitalistische wereld in volle gang is (flexibilisering van de arbeid, toenemend racisme tegen migranten en vluchtelingen, verwoede pogingen om kernenergie weer populair te maken, onbelemmerde wapenhandel, versterking van het Fort Europa, milieuvernietiging op grote schaal), zitten ze hier in deze kroeg flink te hijsen en misschien zelfs wel te genieten van de laatste restjes gezelligheid en gemeenschapsgevoel die nog niet zijn aangetast door winsthonger en vervreemding.

"Hé, je slaat wel erg door, vandaag zei ik tegen mezelf. "Slecht geslapen, problemen met je vriendin? Ach, dat zal het wel zijn. Een beetje zon, een beetje vriendelijkheid, en weg zijn al je frustraties. Toch?"

Ik maakte aanstalten om een poster op het prikbord te bevestigen. "Hé, joh, dat heeft geen enkele zin. Die racisten in Zuid-Afrika krijg je toch niet weg. Ik draaide me om en keek in het gezicht van een nogal ontmoedigde jongeman. "Ja", antwoordde ik, "geef mij maar totaalstrijd. Dan zijn alle wereldproblemen in één klap opgelost. En dan kan ik tenminste weer eens op vakantie.

Terug