De Peueraar 8, april 1991

Auteur: Harry Westerink


Zuid-Amerika, dichterbij dan je denkt

Begin maart 1991 is in Chili het rapport van de commissie "Waarheid en verzoening" in de openbaarheid gebracht. Dit bijna 2.000 pagina's tellende rapport is het verslag van een onderzoek naar meer dan 2.200 gevallen van politieke moorden en vermissingen in de periode 1973-1990, tijdens het militaire regime van Pinochet. Rond het thema "De nationale verzoening" organiseert de Werkgroep Latijns-Amerika van de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen (SIB) in Leiden een forumdiscussie, en wel op donderdag 25 april in het Academiegebouw van de Leidse universiteit.

De onderzoekscommissie, door president Aylwin van Chili tien maanden geleden ingesteld, had als taak de waarheid aan het licht te brengen over wat er tijdens de zeventien jaar Pinochet-bewind is gebeurd. Het is een bijzonder schokkend rapport over de gruwelijke martelpraktijken van het fascistische regime geworden. Het rapport is gebaseerd op verklaringen van ooggetuigen, die onder andere vertelden dat vrouwelijke gevangenen werden gedwongen tot gemeenschap met honden, en dat er gevangenen levend en al uit helikopters in zee werden gegooid. Om er zeker van te zijn dat de lichamen in zee zouden zinken, sneden soldaten soms eerst de buik van de slachtoffers open.

Het Chileense parlement, sinds een jaar weer in werking na een zeer voorzichtige terugkeer naar een nog uiterst broze democratie (waarbij uiteraard - en triest genoeg - geen enkele verandering is opgetreden in de heersende economische uitbuitingsstructuren tussen een kleine rijke elite en een grote arme massa, en ook niet in de baas-knecht relatie tussen met name de Verenigde Staten enerzijds en Chili anderzijds), heeft na bekendmaking van het rapport unaniem ingestemd met een voorstel voor materiële vergoeding voor familieleden van slachtoffers van de dictatuur. In een toespraak voor radio en televisie heeft president Aylwin hen "namens de hele natie" (!) om vergiffenis gevraagd.

Ook in Leiden is er aandacht voor de vraag hoe Chili nu om zal of zou kunnen gaan met de erfenis van een fascistisch verleden. Worden de beulen berecht? Wat heb je als gemartelde aan alleen een materiële schadevergoeding? Welke echte (voorzover überhaupt aanwezig) genoegdoening bestaat er voor de familieleden van vermoorde politieke tegenstanders van Pinochet? In hoeverre is er sprake van een democratisch en vrij leefklimaat, na een periode van zeventien jaar waarin martelingen, verdwijningen en moorden aan de orde van de dag waren? Tijdens de genoemde forumdiscussie zal hierop uitgebreid worden ingegaan. Deelnemers aan het forum zijn: Jorge Tapia (ambassadeur van Chili), prof. dr. R. Buve (Vakgroep Talen en Culturen van Latijns-Amerika, Leidse universiteit), Joaquin Jimenez Krijgsman (Amnesty International), P. Zoetmulder (CLAT-Nederland) en Ricardo Rementeria Troncoso (Stichting America Latina, ook bekend als lid van het inmiddels opgeheven Chili Front Leiden).

Het onderwerp waarover in het forum zal worden gesproken, lijkt op het eerste gezicht heel ver weg: Chili, Zuid-Amerika, duizenden kilometers hier vandaan. Dat wordt anders, als je weet dat er sinds februari 1990 in Leiden een voormalige Latijns-Amerikaanse beul woont, met vrouw en drie kinderen. Dit valt te lezen in het (uitstekend verzorgde en zeer lezenswaardige!) tweede nummer van "America Latina", de nieuwsbrief van de gelijknamige stichting.

Het gaat om Raúl Montoya, 35 jaar, Peruaan, en enkele jaren terug werkzaam bij de recherche in Peru. Daar is hij betrokken geweest bij regeringsacties tegen Lichtend Pad, de mysterieuze Peruaanse guerrilla-organisatie. Hij heeft veel martelingen gezien en er ook zelf aan meegewerkt. Lichtend Pad wilde hem vermoorden, daarom is hij gedeserteerd en gevlucht naar het buitenland. Mensen van Lichtend Pad zijn nog steeds van plan om wraak op hem te nemen. Onlangs werd hij in Amsterdam aangevallen en neergestoken door mensen die Nederlands spraken met een Latijnsamerikaans accent...

Naast een (voormalige) beul leven en wonen er in Leiden ook diverse politieke vluchtelingen. Met een van hen had de redactie van "America Latina" een vraaggesprek. Hiering zei deze gemartelde vluchteling onder andere:

"Kijk, hier wordt zo vaak gedacht: ach, wat zielig, en zo. En dat vind ik afschuwelijk. Het gaat hier om iets wat dagelijks gebeurt in onze landen. Als je bezig bent tegen het regime, weet je van te voren welke risico's je loopt. Ze kunnen je arresteren, ze zullen je ondervragen. En dan moet je proberen geen belangrijke informatie los te laten, geen kameraden of andere mensen in gevaar te brengen. Je vijanden hebben informatie nodig: namen, adressen, activiteiten. Ze moeten het verzet breken, en verdere acties tegen het regime voorkomen. Omdat je juist die informatie niet wil of mag geven, wordt de strijd op een ander terrein voortgezet: in de martelcentra, op de electroshock-bank, in de isolatiecel. Maar het is vooral een politieke strijd van jouw kant, tegen je pijn, tegen je eigen lichamelijke en geestelijke tekortkomingen en gebreken, tegen de poging van de vijand om je wil en je idealen te vernietigen. En die strijd voer je bijna altijd in je eentje. Het gaat tussen jou en hun vernietigingsapparaat, met hun soldaten, hun beulen, hun pijn-machines, hun wapens, hun leugens. Af en toe zie je een kameraad, of je kunt hem of haar horen. Dan weet je dat zij ook dezelfde strijd voeren, ook zij zijn alleen tegen dat hele vernietigingsapparaat. Je strijdt je eigen strijd, maar toch ben je niet echt alleen. Zij zijn er ook, al die anderen met dezelfde dromen, met dezelfde idealen."

Ben je naar aanleiding van dit stuk geïnteresseerd geraakt in de nieuwsbrief van Stichting America Latina en wil je meer weten over de activiteiten van de stichting in het algemeen of over de nieuwsbrief in het bijzonder, dan kun je contact opnemen met Ricardo.

Terug