De Peueraar 15, november 1991

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Ontmoeting

ze zei:
"vijftig jaar al is het aan de gang,
dag in dag uit,
alleen maar Hitler, nazi's, concentratiekampen,
zes miljoen joden vergast
en hoe erg het was
en wat wij,
dat wil zeggen jullie,
al die dappere Nederlanders,
wat wij allemaal hebben gedaan in de oorlog,
de zogenaamde Tweede Wereldoorlog,
en hoe goed wij waren
en hoezeer wij hebben gestreden
tegen het fascisme en voor de vrijheid.
Wij allemaal, alle Nederlanders
afgezien natuurlijk van die enkele NSB-er,
die enkele nazi,
want die had je hier nauwelijks,
hier heerste het fatsoen, ja, ja"

ze keek meewarig en spottend
en sprak:
"en nu weer Japan of Indonesië of welk land ook
en steeds die staatsbezoeken van Beatrix
en de hele toestand van die oorlog
wordt weer uit de oude doos,
uit de stofnesten gehaald.
Maar waar en wanneer
betaalt Europa zijn ereschulden aan ons uit,
onze ellende,
onze uitbuiting,
onze uitroeiing,
valt dat in geld uit te drukken?
Wie praat daarover?
Wie wordt daarover woedend?
Wie vereffent die schuld,
die schuld van vijfhonderd jaar kolonisatie?
En begrijp me goed:
ik weet dat het nazisme heel erg was,
ik besef dat je er niet lichtzinnig over moet oordelen.
Maar hoe zit het met die andere oorlog,
die derde wereldoorlog,
die oorlog tegen de derde wereld,
al zo lang aan de gang,
al vijfhonderd jaar gaande."

Ze was
een Hindoestaanse vrouw uit Suriname,
studeerde in Nederland psychologie en filosofie
in een poging om duidelijk te maken
dat onze beschaving
"jullie beschaving", zei ze,
dat die zogenaamde vooruitgang een luchtbel was,
want,
sprak ze ernstig,
"die Griekse filosofen,
die bakermat van jullie beschaving,
is sterk beïnvloed door India,
door de Indiase filosofie.
Kijk maar naar Pythagoras, die was vegetariër.
Het is bekend dat hij heel veel heeft geleerd
van de Indiase levensbeschouwing,
en ook Plato at geen vlees,
ook hij had contacten met het Oosten.
Dus wat ik wil zeggen:
jullie in Europa,
jullie denken dat jullie alles zelf
hebben bedacht en uitgevonden.
Maar heel veel van het goede en het hoogstaande,
dat is door jullie geïmporteerd.
Dat hebben jullie gekocht gestolen.
En wat hebben jullie zelf verzonnen en gemaakt?
Auto's, koelkasten, luxe, overconsumptie,
vervreemding, individualisme, eenzaamheid."

Ze stond daar,
klein, bijna een kind.
Eerst dacht ik dat ze veertien of vijftien jaar was,
dacht ik: "moet ik nu jij of u zeggen?"
Maar toen ze begon te praten
was het alsof uit het diepst van de aarde
een stem verhief,
wijs, schrander, doordringend.
Een stem van adem, bomen, mos, meren, wolken, dieren.
En ze was geen zestien meer,
ze was eeuwenoud,
zo oud en jong als de wereld.
En ze voedde me,
ze gaf me te drinken uit de bron van haar volk.

Met lege handen,
met m'n mond vol tanden
en ook met een juichend hart,
met een overstromend hoofd
hoorde ik haar aan.
En ik voelde de toenadering groeien,
de betrokkenheid,
de wederzijdsheid.
Wij, eerst twee onbekenden voor elkaar,
nu een verbond, een verbintenis, een samenspraak van vrienden.
Ik: een witte Europeaan,
een lagelander van water, dijken, polders,
afstammeling van zeerovers, koopmannen, dominees, kleinburgers,
Piet Hein en Albert Heyn.
Ik hoorde een ander verhaal uit een ander werelddeel.

ik zag de glinstering in haar ogen
en ik luisterde
naar de zilverachtige volle maan in m'n maag
die daar helder stond afgetekend
en die giechelde
en fluisterde
en zweefde
en beefde.
Wie waren we,
deze man, deze vrouw,
dat we elkaar hebben ontmoet
op ons pad,
de weg die we voorgoed begaanbaar hebben gemaakt
voor elkaar voor de anderen
in het zwarte gat van deze tijd.

Terug