De Peueraar 16, december 1991

Auteur:


Feminisme en racisme

Het onderstaande stuk is een uittreksel van een artikel van Philomena Essed, "racisme en feminisme" getiteld. Aangevuld met een stukje uit de Opzij van november 1991, dat over hetzelfde onderwerp ging. Zelf ben ik deelneemster aan een geheel witte vrouwengroep. Deze staat in onderwerpskeuze meestal niet stil bij zwarte vrouwen, hun positie en doet evenmin moeite om contact met deze vrouwen te krijgen. Toeval, etnocentrisme of racisme? Belangrijk om over na te denken, lijkt me, ook omdat van mannen naar vrouwen dezelfde mechanismen een rol spelen als van witten naar zwarten. In de hoop witte en zwarte mannen en vrouwen te helpen bij het zien van deze mechanismen, heb ik dit uittreksel gemaakt.

"Heel vervelend. Als enige vrouw tussen 'zeer progressieve' mannen zitten. Onderwerp: seksisme. Ze zijn allemaal 'heel solidair' met feministen. En ze vinden vrouwen ook veel aardiger. Maar je voelt nattigheid. Want vrij van seksisme in denken, voelen en handelen is een man niet zomaar. Hij moet er wel wat voor doen!

Ook heel vervelend. Als enige zwarte vrouw tussen blanke feministen zitten. Onderwerp: racisme. Allemaal zijn ze 'zo solidair' met me. En ze vinden ons ook veel warmer, hartelijk en gastvrij. Maar ik voel nattigheid. Want vrij van racisme in denken, voelen en handelen is een blanke feministe niet zomaar. Ze moet er wel wat voor doen!"

In feministische kringen vormt racisme een vrijwel onbesproken gebied. Dit komt deels omdat velen ervan uitgaan dat je als feministe anti-seksistisch, anti-kapitalistisch, anti-autoritair, anti-... en dus ook anti-racistisch bent. En dus kun je ook niet racistisch zijn en dus hoef je er ook niet over na te denken. Feministisch zijn en dus tekenen voor "een geheel complex van progressieve attributen", waar je dan als vanzelfsprekend over zou beschikken.

Maar zo is het niet. Blanke middenklasse-vrouwen, hadden een voortrekkersrol in de opkomst van de tweede feministische golf. En het is niet verwonderlijk dat er de neiging bestond bij het formuleren van wat vrouwenonderdrukking is, waar vrouwenproblemen uit bestaan en op welke manier ze tot (welke) oplossingen kunnen komen, gewerkt is vanuit de situatie van blanke middenklasse-vrouwen. En nu nog is het feminisme in Nederland een wit feminisme: een kwestie waar veel vrouwen nauwelijks bij stil staan. Zo worden theorieën, eisen en acties zelden naar de behoefte van zwarte vrouwen geformuleerd. Wat weten witte vrouwen nu eigenlijk van ons zwarte vrouwen? Hebben Nederlandse vrouwen er wel een idee van hoe het is om in een omgeving te leven waar je je nooit echt thuis voelt? Een omgeving die, vaak op subtiele wijze, laat blijken dat je eigenlijk niet in Nederland had mogen zijn.

Het stellen van je eigen groep als norm heet etnocentrisme. "Anderen", etnische minderheden, worden vanuit de eigen norm bekeken en zijn "anders". Dit is theoretisch gezien een neutraal begrip. Maar in de praktijk betekent het een negatieve waardering in vergelijking met het normbeeld. Zo hebben we met de standaardisering van mannelijkheid als centraal denkraam in een patriarchale, samenleving gezien dat alles wat met vrouwelijkheid geassocieerd wordt een tweederangspositie kreeg.

Dit etnocentrisme heeft gevolgen voor de beoordeling van gebruiken in andere culturen, de beeldvorming over zwarte vrouwen en de toepassing van de feministische norm.

Beoordeling van gebruiken van andere culturen

Een actueel voorbeeld hiervan zien we in de discussie over clitoridectomie (besnijdenis van vrouwen). In grote lijnen zijn er in deze kwestie 3 partijen te onderscheiden. De Verenigde Naties vinden dat het een intern culturele (religieuze) aangelegenheid is en dat zij geen oordeel kunnen vellen. Daartegenover zijn er Westerse vrouwen die vanuit feministische betrokkenheid bij vrouwenproblematiek stellen dat clitoridectomie vrouwenverminking is en daarmee en ernstige vorm van vrouwenonderdrukking, waartegen actie moet worden ondernomen. En tot slot zijn er de Derde Wereld-feministen (en andere vrouwen) uit de betrokken gebieden, die eveneens vinden dat er een eind moet komen aan de praktijk van clitoridectomie.

Westerse en Derde Wereld-feministen streven dus hetzelfde doel na. Desondanks kunnen ze hierover met elkaar in de clinch komen. Om dat te begrijpen moet je allereerst beseffen dat feministen 'hier" en "daar" fundamenteel verschillende posities, belangen en ervaringen vertegenwoordigen. Voor Derde Wereld-vrouwen is er ten aanzien van de rol van het Westen namelijk een belangrijke realiteit: het Westen heeft zich altijd bemoeid met de Derde Wereld en zeker niet ten voordele van de laatste. Voor de Derde Wereld-vrouwen is het dus helemaal niet vanzelfsprekend om vertrouwen te hebben in de goede bedoelingen van witte vrouwen. Ook al gaat het om feministen, ze blijven Westers, verdacht en besmet.

Wat vaak vergeten wordt is dat Derde Wereld-feministen een positie van dubbele solidariteit hebben met 'haar' mannen: tegen het imperialisme en met vrouwen tegen vrouwenonderdrukking. Afhankelijk van de situatie moet er soms een solidariteitskeuze ten aanzien van bepaalde problematiek worden gemaakt. Nederlandse vrouwen kunnen er soms niet inkomen dat verzet in de Derde Wereld tegen de landeigenaar, die arbeiders (lees: mannen die verantwoordelijk zijn dat er voedsel voor hun gezinnen gekocht kan worden) schandelijk uitbuit, zwaarder kan wegen dan het verzet tegen het feit dat diezelfde mannen thuisgekomen zich alleen nog maar laten verzorgen.

Gezien het bovenstaande is het dan ook niet verbazingwekkend dat iemand als Nawal el Saadawi (een bekende Egyptische feministe, voorzitster van een onlangs verboden Arabische vrouwenorganisatie) op een gegeven moment zegt dat Westerse vrouwen hun Derde Wereld-zusters meer steun bieden door zich te verzetten tegen het imperialistische beleid van hun eigen landen, dan wanneer ze grote acties op touw zetten tegen clitoridectomie. Clitoridectomie is natuurlijk niet te verdedigen, maar de discussie erover is met veel gevoeligheden omgeven. Een "afschaffen-strategie" zoals sommige Westerse feministen voorstaan is in die zin vrij ontactisch. Ideeën voor de aanpak van het probleem moeten vanuit de Derde Wereld-vrouwen zelf komen.

Beeldvorming over zwarte-gekleurde vrouwen

Westerse feministen voelen zich vaak wel betrokken bij de situaties van Derde Wereld-vrouwen. Maar in de praktijk benaderen ze hen vanuit een eenzijdig, hulpverlenend en probleemoplossend standpunt. Bovendien veronderstellen ze bewust of onbewust dat 'de' Derde Wereld achterlijk is. Zij willen daarom nagaan hoe ze hen kunnen helpen. Vergeten worden de dingen waar Derde Wereld-vrouwen niet of minder mee zitten. Denk hierbij aan systemen van kinderopvang, verregaande burenhulp, hechte banden van solidariteit tussen vrouwen, waar Westerse vrouwen van kunnen leren als ze er open voor staan: respect hebben voor en vertrouwen hebben in inventiviteit en inzicht van vrouwen uit de Derde Wereld. Tot nu toe hebben we het gehad over inzichten verwerven in andere culturen. Vaak wordt er vanuit die inzichten echter op een ongenuanceerde wijze gegeneraliseerd. Dat ze allemaal uit Derde Wereld-landen komen betekent nog niet dat ze geen eigen dynamiek hebben. Je kunt niet zeggen dat Afrikaanse vrouwen zus en zo zijn. Het is ook absurd om te zeggen dat Westerse vrouwen door de seksuele revolutie vrij geworden zijn. Hoezo, wat, waar? vraag je dan onmiddellijk.

Toepassing van de feministische norm

De houding van Westerse vrouwen om de Derde Wereld te zien als nog niet zo ver, alsof er een evolutionair feministisch ontwikkelingsmodel is, waarin Westerse landen uiteraard de voorhoede vormen, is een weerspiegeling van de houding die het Westen altijd gehad heeft ten aanzien van de Derde Wereld. Aan zwarte en gekleurde vrouwen wordt zelden gevraagd te vertellen hoe ze zijn, wat ze voelen, waar ze trots op zijn en wat zij wel of niet feministisch vinden. Westerse vrouwen zouden zich er bewust van moeten zijn dat ze op een Westerse manier gesocialiseerd zijn, met racistische eigenschappen. Ze moeten er aan werken dit in zichzelf en anderen te herkennen en te veranderen. Net als mannen vaak blind zijn voor hun eigen seksisme, zijn witten vaak blind voor hun eigen racisme.

Het is wel belangrijk er voor te waken niet te vervallen in een idealisatie van zwart. De onzekerheid, de huilerigheid, och arm, ik ben een racist. En de smeekbede aan zwarte vrouwen, help mij jullie verder te ontdekken!

Sommige vrouwen blijven hierin steken omdat ze het heerlijk vinden tegenover zwarte vrouwen in de slachtoffer-rol te kruipen en vervolgens passief te blijven. Gevaarlijk is ook de situatie waarin aan de schuldvraag voorbij gegaan wordt. Er zijn vrouwen (geweest) die baanbrekend werk hebben verricht op het gebied van zwarte emancipatie en zich op basis daarvan permitteren de meest racistische uitspraken te doen. Het is dan ook belangrijk alert te blijven, zonder in de slachtoffer-rol te kruipen. Sterkte dames!

Terug