De Peueraar 19, maart 1992

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

De bedelaar en de verbeteraar

"Mag ik mij even voorstellen?
Ik ben de grote wereldverbeteraar.
Ik ben de man met principes.
Ja ja,
kijkt u maar goed.
Ik ben het
echt,
in eigen persoon.
Nee nee,
nu geen handtekeningen.
Ik wil rustig ontbijten.
En ook geen foto's,
want ik kom pas uit bed.
De zon schijnt,
het wordt een mooie dag.
Ik ga opgewekt aan de slag
om achter een bureau in een kantoor
het onrecht te bestrijden."

"Aangenaam met u kennis te maken.
Ik heb wel eens iets over u gehoord,
maar u natuurlijk meer over mij.
Ik heb haast.
Ik moet m'n afspraken halen,
want ik werk tien uur per dag.
Ik vergader,
ik kopieer,
ik beantwoord de telefoon en de post,
ik schrijf langdradige en stomvervelende brieven,
verslagen en discussiestukken.
Ik lul maar raak,
ik klets uit m'n nek,
ik notuleer,
ik archiveer en activeer,
ik demonstreer en organiseer.
Ik ben zonder meer een peer
en ook wel een bordje pap of appelflap.
Ik ben een halve gare
die met z'n kop tegen de muur
van de macht loopt.
De macht die ik als witte heteroman nog niet heb.
Ik ben een eikel
die op de grond valt
en dan klaagt over een bult en een bloedneus."

"Goedemiddag,
zegt u het maar.
Wat had u gewenst?
Een blik krakers?
Een emmer antifascisten?
Een paar kilo actievee?
Dat kunnen we voor u regelen.
Anders nog iets?
Een pond macht?
Hm, dat wordt moeilijk.
Mag het ook iets minder zijn?
Een onsje bijvoorbeeld?
Ik heb namelijk niet zoveel in voorraad."

"Goedemiddag,
wat is uw naam?
Heeft u een afspraak?
Jaja,
mooi zo,
gaat u daar maar zitten.
Heeft u even tijd?
Ik kom zo bij u
en dan ga ik u helpen.
Een ogenblik alstublieft,
trekt u eerst een nummertje.
Vult u eerst een aanvraagformulier in.
Alstublieft, een pen.
Dan nemen we ook uw onderdrukking en uitbuiting
in behandeling.
Jaja,
wij zijn een bekend actievoerderskantoor.
Wij hebben een naam op te houden.
Onze beroepseer staat op het spel.
Wij doen alles voor u,
als u maar geduldig op uw beurt wacht.
Vraagt u maar,
vragen staat vrij
en kost niets.
Voorlopig althans.
U vraagt en wij draaien
ons verhaal af."

"Wat zegt u?
Ja, hoor eens,
we hebben nog meer te doen.
Er is een lange wachtlijst
en u staat helemaal onderaan.
Heeft u die stapel dossiers al gezien?
Denkt u dat de wereld om u draait?
Er zijn nog zoveel hopeloze gevallen als u.
Blijft u kalm, alstublieft,
blijft u rustig.
Dan wordt u het snelst geholpen.
U bent dakloos.
Ja, kijk.
U heeft geen geld.
Ja, weet u,
ik heb ook weinig geld
bij me
op dit moment.
Dat wil zeggen:
ik zou nog geld moeten opnemen
voor het weekend.
Maar goed,
daar heeft u niets mee te maken."

"Wat zegt u?
Een paar gulden is genoeg?
Heeft u dan echt geen geld?
Tjonge, dat is ook wat.
Heeft u geen uitkering of zo?
Zestig gulden per week krijgt u.
Dat is wel erg weinig.
Hoe kan dat dan?
Een RWW-uitkering is toch veel hoger?
Zeker voor u,
want u bent niet zo jong meer.
U bent zwerver.
Ja ja,
ik begrijp het.
U staat niet ingeschreven bij de gemeente.
Ja ja,
en dan krijgt u heel weinig geld.
Wat vervelend nou.
En nu wilt u eten.
Nu heeft u geld nodig.
Jaja."

"Ja, kijk,
komt u nog maar eens terug.
Ik heb nu geen tijd
eigenlijk of zo.
Wat heb ik ook met u te schaften?
U vraagt en wij draaien
ons verhaal weer af.
Maar ik geef geen geld of onderdak.
Ben je gek,
daar ben ik niet voor.
Dan moet u bij een ander zijn.
Een instellling.
Een inrichting.
Een opvanghuis.
Een inloophuis.
Een thuislozencentrum.
Desnoods een overdekt winkelcentrum.
Een kopje koffie kunt u van me krijgen.
Maar meer niet.
Wie denkt u wel dat u bent?
U bent niet eens
vrouw
of zwart of homo
of ziek
of gehandicapt
of oud
of knetter.
U heeft een gezond lichaam,
ook al stinkt u uit uw bek.
U bent wat suf
door drank, drugs of medicijnen.
Of door alledrie tegelijk.
Dat weet ik niet.
Maar u kunt best voor uzelf zorgen.
U bent gewoon
te gewoon.
Dat is uw probleem.
Als ik iedereen zoals u geld zou geven,
ja, dan is het einde zoek.
Wat zegt u?
Dat het niet om iedereen gaat,
maar alleen om u?
Ja, dat begrijp ik.
Maar stel dat,
dan zou ik toch net zo berooid
en armzalig worden,
net zo in de goot liggen
als u,
nietwaar?
En dat zou u toch niet willen?
Wees nou redelijk,
dat zou u toch niet graag
op uw geweten willen hebben?
Wees nou eerlijk."

"U ziet het.
Ik doe alles wat ik kan
en dat is veel.
Tja,
eens kijken.
Er is vast wel ergens een fonds
voor hongerigen en behoeftigen.
Er moet een bron van inkomsten voor u zijn.
Wacht,
ik zal u een adres geven.
Ja, dat kan ik wel voor u regelen.
Maar u moet beloven
dat u ophoudt met zeuren en aandacht vragen.
Ik wil best even met u praten,
een paar minuutjes.
Dan kunt u uw hart uitstorten.
Maar het moet niet de hele dag gaan duren.
Ja, hoor eens,
ik heb wel wat beters te doen.
Ik ben druk bezig.
Verdomd, is het al zo laat!
Ik zit m'n tijd te verdoen,
terwijl ik me moet haasten.
Ik loop m'n longen uit m'n lijf
om de wereld te verbeteren.
Ik zoek het goede doel.
Dus donder op, sukkel, je staat in de weg!"

Terug