De Peueraar 26, oktober 1992

Auteur: Eric Krebbers


(boekrecensie)

Arbeid tijd en geld ontschaarsen

Een titel die veel mensen wel achter hun oren zal doen krabben. "Arbeid tijd en geld ontschaarsen"? Wat is dat, ontschaarsen? Minder schaars maken? Dus zorgen dat er meer arbeidsplaatsen bij komen omdat er nu niet genoeg van zijn? Dat er meer geld verdiend moet gaan worden? Dat mensen nu eens wat meer de tijd moeten gaan nemen in deze eeuw van haastige spoed, bijvoorbeeld door het aanschaffen van handige huishoudelijke apparaatjes? Als dat was waar het boek over ging, dan had Raf Jansen zich het schrijverszweet kunnen besparen, en kunnen volstaan met een korte aanwijzing: lees de banenplannen in een willekeurige krant eens door, en de advertenties voor prullaria en de economische kolommen en ga zo maar door.

Schaarsheid. In de kapitalistische ideologie neemt schaarste de plaats in van het monster waartegen we allen moeten strijden. Er is een tekort aan alles: eten, video's en vliegreizen. De behoeften van de mensheid zijn oneindig, zo luidt het verhaal dat de hoge priesters van de economie dagelijks over het volk uitstorten. "Leve het kapitalisme", roepen ze in de kranten, "Leve het enige systeem dat succes boekt in de strijd tegen de schaarste, en voldoende produceert!" Waar het socialisme onderspit moest delven gaat het kapitalisme glorieus verder! "Hoera, hoera!", brult het volk, en het werkt zich te pletter om de oneindige behoeften te stillen door de steeds verder uitpuilende winkeletalages leeg te kopen. Heel het volk? Nee, een klein deel blijft dapper weerstand bieden. Een deel dat gelukkig groeiende is. Over hen gaat dit boek.

Deze mensen vragen zich af of schaarste, een tekort aan van alles en nog wat, wel zoiets vanzelfsprekends is. Of dat het ons aangesmeerd en opgelegd wordt. Bestaat het schaarste-monster eigenlijk wel?

Raf Jansen laat in zijn boek zien dat schaarste nauw samenhangt met de groeidwang van het kapitalisme, ja er zelfs door veroorzaakt wordt. Hoe meer de economie groeit, en hoe meer men denkt te strijden tegen het schaarste-monster, hoe groter het juist wordt! In acht hoofdstukken voert hij ons langs de vele terreinen waarop die zogenaamde strijd tegen de schaarste gevoerd wordt. In hoofdstuk twee bijvoorbeeld laat hij zien hoe de overheid beweert de armoede (het schaars zijn van geld) bij bepaalde groepen in Nederland en in het zuiden te bestrijden door de economie te laten groeien. De koek zou groter worden en iedereen kan een groter stuk nemen. In de werkelijkheid echter betekent economische groei dat er meer geld van de armen naar de rijken stroomt en dat de armoede dus toeneemt. Nu is geld trouwens niet alleen schaars bij de armen maar ook bij de rijken. Ook zij willen steeds grotere stukken koek, aangespoord door verleidelijke reclames.

In de andere hoofdstukken laat hij soortgelijke dingen zien over het gebrek aan tijd, werk, natuur en stilte. Iedereen lijkt steeds meer te missen. De schaarste en de schaarste-bestrijding groeien ons gezamenlijk boven het hoofd. Raf Janssen signaleert, zoals ik al schreef, dat er steeds meer mensen zijn die zich buiten deze race trachten op te stellen. Zij kiezen voor soberheid. Ze zijn met minder tevreden. Hun relatieve armoede maakt hen rijk. Ze hebben geen haast, hoeven niet van alles te kopen en daarvoor dan ook minder te werken. Kortom, ze lijden een rustiger leven en hebben meer tijd dat leven te be-leven.

De auteur baseert zijn boek op zijn ervaringen met allerlei basis- en uitkeringsgroepen. Daarnaast maakt hij gebruik van de ideeën van veel radicaal-linkse auteurs zoals Hans Achterhuis, Murray Bookchin, Ivan Illich, Charles Fourier en Elmar Altvater. Zijn boek maakt de omtrekken zichtbaar van een samenhangend links-ecologisch wereldbeeld, en dat is iets waaraan veel mensen in deze tijd behoefte hebben.

Heel jammer is het dan ook dat de oplossing voor deze problemen, de strategie dus, die Janssen presenteert volstrekt niet in de lijn liggen van de rest van het boek. Eerst constateert hij dat de staat en het bedrijfsleven hand in hand het kapitalisme versterken en uitbreiden, om vervolgens zijn hoop op dezelfde organisaties te vestigen. Her en der in het boek strooit Janssen vrolijk met aanbevelingen voor beleidsmakers met name voor die op gemeentelijk niveau. (Hij schreef het boek voor de Commissie Oriënteringsdagen, een organisatie "die de belangenbehartiging en zelforganisatie van achtergestelde groepen stimuleert en ondersteunt".) En dat terwijl die

gemeente-ambtenaren toch slechts beleid kunnen maken dat strookt met de ideeën van de hoge heren achter de schermen van Europa.

Voor actievoerders, voor de mensen zelf dus, heeft Janssen maar een heel beperkte rol in gedachten. Hij beschrijft slechts hoe sommigen van hen hun leven proberen anders in te delen, maar niet hoe ze zich organiseren om hun nieuwe levensstijl veilig te stellen tegenover de heel andere bedoelingen van de overheid. Politiek moet volgens hem blijkbaar voor je gemaakt worden, door deskundigen van de overheid, de gemeente-ambtenaren bijvoorbeeld.

"Protestgroepen en sociale bewegingen blijven nodig, maar ze moeten zich niet machteloos opsluiten in de illusie dat zij het zijn die de wereld moeten veranderen en de losgeslagen tijger van de markt moeten bedwingen. De nog aanwezige tegenkrachten moeten worden verzameld om het immanente veranderingspotentieel van het bekritiseerde marktsysteem zelf op te sporen en te versterken door het stimuleren van maatschappelijke discussies erover. Er is nog een reden te noemen waarom de protestgroepen en sociale bewegingen nodig zijn. Ze kunnen de samenleving wegen wijzen hoe uit de gevarenzone te ontsnappen en ze kunnen door de samenleving ingeslagen wegen kritisch verkennen. De onderkenning dat zijzelf de noodzakelijke veranderingen niet kunnen en ook niet hoeven te bewerkstelligen, schept ruimte en lucht om spaarzaam de (nog) aanwezige krachten op een zeer breed front in te zetten. De klein gebleven nieuwe sociale bewegingen moeten meeliften met de acties die het 'kapitalisme met het menselijk gezicht' op velerlei fronten onderneemt om het nog resterend geweten en het als maar groeiend weten te sussen." Tot zover het moeilijkste citaat uit dit boek.

Toch had ik na het lezen van dit boek, in feite grotendeels een fundamentele kritiek op de huidige maatschappij-ordening, wel wat minder acceptatie van datzelfde systeem verwacht. Helaas is het nog steeds bon ton bij gevestigd links het kapitalisme stiekem toch wel te zien zitten.

Arbeid tijd en geld ontschaarsen, Raf Jansen. Uitgeverij: Commissie Oriënteringsdagen, ƒ 30,-.

Terug