De Peueraar 27, november 1992

Auteur:


Verslag MUIL-avond

"Wij hebben gekozen voor het thema 500 jaar kolonialisme om met veel andere groepen in Leiden, maar ook nationaal en internationaal te herdenken dat Columbus 500 jaar geleden voet aan wal zette in Amerika. Welk een ramp dat toen heeft veroorzaakt zal u hopelijk bekend zijn. Wij zijn van mening dat deze zogenaamde ontdekking heeft geleid tot een nu nog voortdurende onrechtvaardige wereldhandel en schuldencrisis. Onder andere de armoede in het zuiden is voor veel mensen een reden om naar het noorden te gaan. Wat hun goed recht is, omdat wij rijk zijn door hen weinig te betalen voor grondstoffen en arbeid." Op deze wijze schetste de inleidster van de discussie- en informatieavond treffend de kaders waarbinnen vluchtelingen- en migratiepolitiek moeten worden bezien.

Een hele verademing deze avond in het Volkshuis, die werd georganiseerd door het Multicultureel Initiatief Leiden (MUIL). Er waren tegen de 50 mensen op af gekomen, er waren stands van een groot aantal organisaties en er was een knipselmap gemaakt met achtergrondartikelen over het onderwerp van deze avond.

Eindelijk een pril begin van een breed gedragen beweging in Leiden tegen de voortdurende mobilisatie van racistische tendenzen in Europa? Tegen de stelselmatige ontkenning van de oorzaken die aan vluchten en migratie ten grondslag liggen? "Wij vinden het belangrijk ons te organiseren tegen de groeiende haat jegens allochtonen. Ook daarom hebben we, tegen de individualistische tijdgeest in, een thema-avond georganiseerd", aldus het MUIL, een samenwerkingsverband tussen het Meldpunt Discriminatie Leiden, VluchtelingenWerk Leiden, Project Ondersteuning Migrantenorganisaties, Vereniging Cultureel Werk, Knooppunt voor jongerenpastoraat en diaconaat, en politiek informatiecentrum De Invalshoek.

Als eerste spreker zou Abdul Menebhi, als vertegenwoordiger van het KMAN (Komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland), het woord voeren. Hij zou spreken over migratie en kolonialisme en over de gevolgen die de Europese Eenwording heeft voor de positie van migranten. Helaas kwam hij niet opdagen, zodat werd begonnen met de tweede spreker: Hans Visser van de Pauluskerk in Rotterdam, waar onderdak en opvang van onder andere illegalen wordt georganiseerd. In een rap tempo vertelde hij over het vluchtelingenbeleid en de activiteiten die daar in de Pauluskerk tegenover worden gezet.

Vervolgens sprak Hadiye Kesmer van de Turkse vrouwenvereniging HTKB over de rechts- en economische positie van migrantenvrouwen, over wat ter verbetering daarvan is gedaan en de strijd die gevoerd moet worden. Luis Barros droeg daarna politiek geëngageerde poezië voor. De inleidster van de avond leidde de sprekers in met de woorden: "Wij zijn erg blij met de komst van deze mensen, zij hebben ons iets te vertellen vanuit hun eigen ervaringen, waar we graag naar luisteren." Hieronder volgt een weergave van de toespraken.

Hans Visser van de Pauluskerk

Op zichzelf is het begrijpelijk dat veel vluchtelingen een negatieve beschikking ontvangen, omdat de definiëring van "vluchteling" beperkt van karakter is: een vluchteling is een persoon die gegronde vrees heeft voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of het hebben van een bepaalde politieke overtuiging. Uit de boot vallen dus personen die vluchten omdat ze hun overlevingskansen beperkt zien door burgeroorlog, hongersnood, instabiele regimes, economische neergang, discriminatie, plagerijen. Ik heb in de loop van de tijd veel negatieve beschikkingen gelezen. Ik kan er wel inkomen wanneer ik de selectiecriteria ken.

Persoonlijk sta ik een ruimhartiger toelatingsbeleid voor (wat trouwens door vrijwel alle politieke partijen in 1989 werd toegezegd). Redenen voor mijn opvatting zijn: het dichtbevolkt zijn van Nederland is relatief, het Nederlandse belang kan in verband met demografische ontwikkelingen na 2000 wel degelijk gediend zijn met toelating van meer vluchtelingen, westerse landen dragen verantwoordelijkheid voor het economische onrecht in de wereld, 80% van de vluchtelingen bivakkeert in de ontwikkelingslanden. De rijke landen maken zich er met een Jantje van Leiden van af.

Mijn voorkeur gaat uit naar een internationaal agentschap dat alle vluchtelingen registreert en onderbrengt. Rijke landen helpen arme landen die over voldoende leefruimte beschikken voor vluchtelingen. Een vluchteling die hier niet kan blijven, moet het recht verkrijgen naar het land van zijn keuze te vertrekken. Het huidige terugkeerbureau moet een breder pakket van mogelijkheden kunnen aanbieden.

Het eerste en vaak laatste contact dat vluchtelingen in Nederland hebben is dat met de contactambtenaar die na een eerste gesprek bepaalt of de vluchteling een kans maakt te blijven. Deze ambtenaren ontlokken op een groot aantal punten kritiek; er wordt vaak een foute beslissing genomen.

Waarom verricht de Pauluskerk het werk ten behoeve van uitgeprocedeerde vluchtelingen en andere illegalen? De Pauluskerk draagt een open huis-karakter dat samenhangt met de in haar traditie verankerde gastvrijheid. Zolang de politiek tekort schiet in het vluchtelingenbeleid zal in individuele gevallen om humanitaire redenen de helpende hand moeten worden geboden. En uit verzet tegen politiek beleid dat onrechtvaardigheid in stand houdt. Er zal een bundeling van het verzet tegen het Schengen-akkoord moeten komen. Het Schengen-akkoord kwam op zeer ondemocratische wijze tot stand.

Wat doet de Pauluskerk concreet? Ik zet een aantal zaken even kort op een rijtje. We onderzoeken of er bij de vluchteling dringende redenen van humanitaire of medische aard zijn. In enkele gevallen heb ik een gunstige ontwikkeling meegemaakt bij het aanvoeren van deze redenen. We proberen met behulp van advocaten nieuwe feiten op tafel te krijgen die - als zij eerder bekend waren geweest - tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. Er worden leden van de Tweede Kamer ingeschakeld. De ervaring heeft me geleerd dat dit wel eens wat oplevert. Overleg met het UNHCR (United Nations High Commission of Refugees) heeft altijd zin, maar levert niet altijd het gewenste resultaat op. De vluchteling kan op grond van het gewone vreemdelingenbeleid verblijf in Nederland verzoeken (verblijf bij huwelijkspartner, als buitenlands student, of voor medische behandeling). Sommige vluchtelingen vertrekken naar een ander Europees land via onbewaakte grensovergangen om daar hun kans te beproeven. Emigratie naar landen met een immigratiebeleid (bijvoorbeeld Canada) behoort ook tot de mogelijkheden. Vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst met medewerking van het terugkeerbureau. Het kopen van valse paspoorten en reisdocumenten biedt soms soelaas. Een mogelijkheid is ook het notarieel aanvaarden van een vluchteling als eigen kind. De vluchtelingen van wie de zaak geen schorsende werking heeft, worden door de Pauluskerk opvangen om de eindbeslissing af te wachten.

Hadiye Kesmer van de HTKB

De meeste Turkse vrouwen kwamen naar Nederland in het kader van gezinshereniging. Om beter te begrijpen wat dat voor die vrouwen inhield, moeten we teruggaan naar wat de omstandigheden waren van de mannen met wie ze zich herenigden. In het begin van de jaren 60 wierven met name grote bedrijven arbeiders in de landen rondom de Middellandse Zee, om zo het tekort aan ongeschoolde arbeiders op te vangen. Pas in 1970 wordt deze werving door de overheid aan banden gelegd. Tussen Nederland en de betreffende landen worden wervingsovereenkomsten gesloten. De overheid neemt vanaf dat moment de verantwoordelijkheid voor de "gastarbeiders" op zich. De Turken die vanaf 1965 naar Nederland kwamen om te werken, lieten in de beginjaren hun vrouw en kinderen achter. Het verblijf van de gastarbeiders duurde echter langer dan men verwacht had. De gezinshereniging kwam op gang.

De vrouwen kwamen in Nederland in aanraking met een heel nieuw leven en stuitten op problemen die onoplosbaar leken. In Turkije waren ze gewend om zelfstandig beslissingen te nemen en zorg te dragen voor de opvoeding van de kinderen. Ze waren relatief onafhankelijk. De hereniging in Nederland met hun man gaf vaak aanleiding tot problemen. Vrouwen die naar Nederland waren gekomen, zochten steun bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en gezamenlijk naar oplossingen te zoeken. Dat leidde in 1975 tot de oprichting van de HTKB in Nederland, een belangenorganisatie van en voor Turkse vrouwen. De HTKB houdt zich bezig met activiteiten rond de rechtspositie, arbeid, scholing, emancipatie en participatie van Turkse vrouwen. Om de situatie van migrantenvrouwen structureel te verbeteren is verbetering van hun rechtspositie noodzakelijk. Een duidelijk voorbeeld van de slechte rechtspositie van migrantenvrouwen in Nederland, vormt het ontbreken van een zelfstandige verblijfsvergunning. Wanneer vrouwen in het kader van gezinshereniging naar Nederland komen, zijn ze de eerste 3 jaar voor het verblijfsrecht afhankelijk van hun echtgenoot. Deze afhankelijke positie van migrantenvrouwen, die in Nederland veelvuldig gezien wordt als een cultureel verschijnsel, wordt in feite zo niet gecreëerd dan toch bevestigd door het vreemdelingenbeleid.

Al jarenlang wordt door de HTKB en andere organisaties van migrantenvrouwen de onrechtvaardigheid in Nederland ter discussie gesteld. In 1980 publiceerde Stichting Blijf van m'n lijf een dik zwarboek over de slechte verblijfsrechtelijke status van migrantenvrouwen in Nederland. Er zijn in de loop van de jaren kleine veranderingen doorgevoerd. Helaas nog niet voldoende. Op initiatief van de HTKB en in samenwerking met andere sociale organisaties is in 1985 het Komitee Zelfstandig Verblijfsrecht voor Migrantenvrouwen opgericht. Het comité heeft een brochure uitgegeven, volgt de ontwikkelingen rond de vreemdelingenwetgeving en adviseert vrouwen die met uitzetting worden bedreigd. Ook wordt er een lobby voor zelfstandig verblijfsrecht gehouden onder vrouwelijke parlementariërs.

Ik zal nu wat meer ingaan op de specifieke regelingen en op andere aspecten van de situatie van migrantenvrouwen. Hoe was het vroeger geregeld? De meeste vrouwen kwamen in het kader van de gezinshereniging. Dit was mogelijk als de man 1 jaar legaal in Nederland woonde en als hij kon aantonen dat ze wettelijk getrouwd waren, hij een vaste baan en een vaste woonruimte en woonvergunning had. De vrouw kreeg dan een verblijfsvergunning. Dit betekende dat als de vrouw niet meer met haar man wilde samenwonen, zij illegaal werd en dus Nederland diende te verlaten. Bij huwelijksproblemen was scheiding dus een heel moeilijke stap voor de vrouw, hoe slecht de situatie binnen het huwelijk ook was. Ook wanneer de echtgenoot overleed, moest de vrouw het land uit.

Na veel acties van migrantenvrouwen en Nederlandse vrouwen kwam in juni 1977 de eerste verandering. Vrouwen die 3 jaar of langer in Nederland woonden, konden voortaan zelfstandig een verblijfsvergunning aanvragen. Maar de situatie bleef in principe hetzelfde; de vrouw zat nog steeds jarenlang aan haar man vast, of ze nu wilde of niet. Ook een ander nadeel bleef bestaan. Voor een verblijfsvergunning moest de vrouw een vaste betrekking hebben, een eigen inkomen. Met een kleine kennis van de Nederlandse taal is het echter nauwelijks mogelijk om een baan te vinden. Bovendien is de positie van migrantenvrouwen extra zwaar door de wet Arbeid Buitenlandse Werknemers. Door deze wet is het heel moeilijk geworden voor migrantenvrouwen om legaal werk te vinden. Eerst heeft namelijk een Nederlander voorrang, daarna iemand uit een ander EG-land, en daarna pas maken buitenlanders van buiten Europa een kans. Daar komt bij dat er veel discriminatie is op de arbeidsmarkt en dat er sterke vooroordelen leven over migrantenvrouwen. Geen werk betekent geen verblijfsrecht. In 1992 kwam er een verdere ontwikkeling. Vrouwen kunnen nu na echtscheiding een verblijfsvergunning krijgen voor 1 jaar, wanneer ze 3 jaar getrouwd zijn geweest waarvan ze 1 jaar in Nederland bij hun man hebben gewoond. Vrouwen die kleine kinderen hebben om voor te zorgen, hoeven geen werk te hebben. Zij krijgen een bijstandsuitkering. Vrouwen die

geen kinderen hebben, moeten wel werk hebben.

Vrouwen die niet aan de vereisten voldoen, kunnen een beroep doen op klemmende redenen van humanitaire aard om toch te mogen blijven. Deze wetgeving geldt nog steeds, maar op dit moment' ligt er een wetsvoorstel waarin deze klemmende redenen van humanitaire aard dreigen te worden afgeschaft.

Tot nu toe heb ik het met name gehad over de rechtspositie van migrantenvrouwen, maar hoe is het met de economische positie van migrantenvrouwen gesteld? Turkse en Marokkaanse vrouwen hebben een driedubbele achterstand: als vrouw ten opzichte van mannen uit de eigen gemeenschap, als buitenlandse vrouw ten opzichte van Nederlandse vrouwen, en als ongeschoolde arbeidster ten opzichte van autochtone Nederlanders als ongeschoold arbeidster.

Met bovenstaand verhaal heb ik willen aangeven dat de achterstandspositie van migrantenvrouwen voor een groot deel veroorzaakt wordt door de maatschappelijke situatie en dat daarin verandering nodig is. Maar vooral dat de beeldvorming over migrantenvrouwen moet veranderen. Naast allerlei maatregelen op het gebied van de rechtspositie, arbeidsmarkt en scholing is een andere beeldvorming nodig om de kansen van migrantenvrouwen te vergroten. Migrantenvrouwen moeten hier zelf een grote rol in spelen, maar daarnaast is zeker ook de rol van de media belangrijk.

Al degenen die zich solidair voelen en discriminatie willen tegengaan, zullen zich moeten inspannen om de beeldvorming, ook en vooral in de media, in positieve zin om te buigen.

Discussiegedeelte

Na de poëzievoordrachten van Luis Barros stond discussie op het programma. Jammer genoeg kwam deze niet echt van de grond. Er werd niet van gedachten gewisseld over hoe bijvoorbeeld verzet tegen het opkomende racisme van de grond kan komen. Wel werden er nog behoorlijk wat vragen uit de zaal aan de sprekers gesteld. Daarvan hier nog 2 vragen.

Aan Hans Visser werd gevraagd: "Doen jullie ook pogingen om verzet tegen het vluchtelingenbeleid te organiseren vanuit de Pauluskerk?" Daarop antwoordde Visser dat de Pauluskerk meedoet met het organiseren van bijvoorbeeld demonstraties en manifestaties, dat er contacten zijn met andere groepen die ongeveer hetzelfde werk doen als de Pauluskerk, maar dat het politieke klimaat op dit moment dermate slecht is dat ze weinig hoop hebben om nu wat te bereiken.

Aan Hadiye Kesmer werd gevraagd: "Voorzover ik kan overzien werken jullie alleen achter de schermen aan een zelfstandig verblijfsrecht. Waarom treedt het comité niet meer in de openbaarheid?" Daarop antwoordde Kesmer dat het comité wel naar buiten treedt, dat ze een brochure hebben uitgegeven en die onder een groot aantal,organisaties hebben verspreid om ondersteuning te vragen. Het comité staat voor iedereen open die het wil ondersteunen.

Terug