De Peueraar 27, november 1992

Auteur: Gerrit de Wit en Harry Westerink


Krakende kunstenaar

Op 25 september 1992 heeft kunstschilder Ton Prins een leegstaand atelier aan de Volmolengracht 13 gekraakt. Het atelier bevindt zich samen met andere atelierruimten boven de Kringloopwinkel. Het atelier van Ton stond al 2 jaar leeg. Toen Ton 2 jaar geleden op zoek was naar een atelier, zei ambtenaar Vervest van Directie Gebouwen van de gemeente Leiden tegen hem dat er geen ateliers beschikbaar waren en dat plaatsing op de wachtlijst zinloos was. Einde gesprek en begin van een hoop problemen in een kunstenaarsbestaan.

Uit onvrede over de gang van zaken rond de toewijzing van ateliers in Leiden besloot Ton het heft in eigen hand te gaan nemen. Hij ging kraken, voor de eerste keer in zijn leven. "Ik was best wel bang, in het begin. Ik verwachtte elk moment dat 2 of 3 hele grote politie-agenten me uit het atelier zouden wegslepen." Dat gebeurde niet. Integendeel, Ton kreeg, nadat hij zijn situatie en actie bekend had gemaakt bij de gemeenteraadscommissies Cultuur en Volkshuisvesting, een huurcontract aangeboden. "Ik betaal nu 275 gulden per maand. Dat is het gewone tarief van 55 gulden per vierkante meter."

Volgens Ton is het atelierbeleid van de gemeente zo slecht, omdat het beheer van de ateliers gespreid is over 2 directies, Directie Gebouwen en Directie Kunst en Cultuur. Dat levert de nodige bureaucratische rompslomp op. Momenteel zijn er 33 ateliers via de gemeente aan kunstenaars toegewezen. De rest van de kunstenaars staat op de wachtlijst (ongeveer 40 mensen), werkt in een gekraakt atelier, heeft zich op de particuliere markt gestort (Ton: "Dat levert alleen maar vochtige kamertjes van 3 bij 4 op"), of moet zich op een andere manier zien te behelpen. Het zal duidelijk zijn dat het gebrek aan goede atelierruimte in Leiden nijpend is.

Volgend jaar komt er hopelijk verbetering in de situatie van beeldend kunstenaars in Leiden. Dan wordt op de Hooglandsekerkgracht, in het voormalige pand van het Museum voor Geologie en Mineralogie, het Centrum voor Beeldende Kunst (CBK) geopend. Het CBK is een gemeentelijke instantie die onder de Directie Kunst en Kultuur gaat vallen. In het Centrum wordt ook de Kunstuitleen en een documentatie-afdeling gevestigd. Uit deze plannen blijkt dat beeldende kunst in Leiden meer prioriteit krijgt. Een goede zaak voor veel kunstenaars die nu, weggestopt in donkere, vochtige en tochtige holen, moeizaam hun beroep moeten uitoefenen. Te vrezen valt echter dat de nieuwe voorzieningen vooral ten goede zullen komen aan de elite-kunstenaars, de yuppen die al succes hebben. In de huidige tijd mag je met een gerust hart aannemen dat de maatschappijkritische kunstenaar zoveel mogelijk buiten het gezichtsveld van het publiek zal worden gehouden, alle goede voorzieningen ten spijt. Experimenten en alternatieven zijn vandaag de dag uit den boze. De markt van vraag en aanbod is ook op het gebied van beeldende kunst heilig.

Als redactieleden van een sociaal bewogen maand blad vroegen we Ton tenslotte of er aan zijn kraakactie ook politieke en ideële motieven ten grondslag lagen. Had hij alleen voor zichzelf gekraakt, of was het ook een daad van solidariteit naar andere atelierloze kunstenaars? Vatte hij de kraak ook op als een aanklacht tegen structurele misstanden? Hierover sprak Ton zich glashelder uit: "Het zal me een worst wezen wat anderen doen." Het ging hem om zijn problemen, zijn atelier. Hij verweet andere kunstenaars dat ze zich passief opstelden en het er maar bij lieten zitten. Hij had geen zin om moralistisch te zijn. Het vermoeden van de individualistische, solistische en misschien zelfs wel ietsjepietsje a-sociale kunstenaar werd bij ons langzaam maar zeker donkerbruin. Veel kunstenaars (en veel andere mensen!) hebben het geheel afgeleerd en zijn nauwelijks meer bij machte om samen een vuist te maken, om samen de gemeenschappelijke belangen te behartigen en te verdedigen. En dat is erg jammer. Want samen sta je sterker.

Terug