De Peueraar 28, december 1992

Auteur: Eric Krebbers


Wiens brood met eet, diens woord men spreekt

In het oktobernummer van de Peueraar maakte Esau du Plessis, van de voormalige BOA, duidelijk dat hij niet langer afhankelijk wil zijn van overheidssubsidies die slechts binnenstromen als je je aandacht richt op het racisme aan de andere kant van de wereldbol. Vanaf het moment dat de BOA besloot haar aandacht met name op het racisme hier te richten droogde die geldbron in een mum van rijd uit. De uitspraken van Esau zijn voor de Peueraar aanleiding eens wat gedachten op papier te zetten over de verhouding tussen overheidssubsidie en politieke onafhankelijkheid.

De afgelopen jaren zijn steeds meer linkse groeper en organisaties afhankelijk geworden van overheidssubsidies. Men streeft naar professionalisering en betaalde banen, naar erkenning door de overheid en men wil als gesprekspartner serieus genomen worden door de gevestigde orde. Veel van deze organisaties en groepen zijn in hun prille begin gestart als onafhankelijke, tegendraadse en vooral linkse initiatieven. Initiatieven die niet schroomden vaak fundamentele kritiek te leveren en tegelijk alternatieven vorm te geven. Ze floreerden vooral eind jaren 70 en begin jaren 80. Er waren opvang- en hulpverleningsorganisaties, milieugroepen, anti-racisme en anti-discriminati-initiatieven, vredesgroepen, vrouwengroepen, buurtgroepen, en ga zo maar door. De voorbeelden in dit verhaal zullen vooral Leidse groepen betreffen, maar het gaat ons natuurlijk in de eerste plaats om de mechanismen die bij subsidiëring een rol spelen.

Geen kritiek

Het is niet toevallig dat plaatselijke groepen zelden kritiek leveren op het gemeentebeleid. Soms wordt achter gesloten deuren toegegeven dat het toegestaan is mensen bewust te maken van bepaalde algemene misstanden, maar dat het 'not done' is de rol van de (lokale) overheid daarin te benoemen. Zielige verhalen over de "Derde Wereld" kunnen, protesteren tegen het meewerken door de gemeente Leiden aan het repressieve asielbeleid niet. Of men nu terughoudend is uit angst of beleefdheid, dat doet er niet veel toe. Het gaat er om dat je de hand die je voedt niet bijt. Het is dan ook heel gebruikelijk dat men naar buiten toe min of meer de overheidsvisie onderschrijft. Dat veel "linksige" organisaties zo meepraten zorgt ervoor dat er in de media het beeld ontstaat dat er maar 1 mening mogelijk is, en dat verzet niet meer bestaat, niet meer nodig is. Na de laatste aanslag van RARA werd iedereen, maar dan ook echt iedereen, gedwongen in de media mee te huilen met die arme Kosto. Alleen enkele volledig onafhankelijke organisaties ontkwamen aan dit trieste lot. Zijn er in de gesubsidieerde organisaties betaalde banen gecreëerd, dan zorgt deze "officiële" brave mening ervoor dat er steeds meer mensen komen werken die deze mening belichamen. Linkse initiatieven langzamerhand overgenomen door politieke nitwits, rechtse onbenullen.

Eigen koers

Natuurlijk is het mogelijk dat gesubsidieerde organisaties stiekem wel ongeoorloofde dingen doen. Dat gebeurt vast en zeker want waar mensen zijn daar zal verzet zijn. Het is daarentegen ook voorstelbaar dat het omgaan met gemeente-ambtenaren, het overnemen van hun termen en het financieel gedwongen met hen meedenken gevolgen heeft voor je politieke bewustzijn. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat door de gemeente gesubsidiëerde actievoerders eigenlijk heel goedkope ambtenaren zijn. Het vereist heel bewust politiek voeren om daar niet in mee gezogen te worden.

Zo heeft de gemeente Leiden eens een jaar of wat geleden besloten geld apart te leggen voor de strijd tegen apartheid. Er werd 1 ambtenaar voor 1 uurtje, ofzo, per maand voor betaald. De rest van het geld ging naar een actiegroep (LSZAV), die relatief autonoom mocht beslissen waar het geld heen ging. Ofschoon er aan het einde van het jaar zoals gewoon verantwoording moest worden afgelegd hebben de LSZAV-ers gewoon actie gevoerd tegen Shell, een bedrijf dat door de gemeente hier geen strobreed in de weg wordt gelegd. Men was in feite door de gemeente 'aangetrokken' om goedkoop mensen 'bewust te maken' van de rottigheid elders, maar wist heel inventief van de gelegenheid gebruik te maken om door middel van Shell ook een en ander over Nederland duidelijk te maken. En dan zo aan het einde van het actieseizoen even netjes borrelen met de ambtenaar die z'n uur nog moest invullen. Kortom, een wankel evenwicht tussen politieke onafhankelijkheid en het zijn van een radertje in de overheidsmachine.

Het is vast al meer dan eens voorgekomen dat een linkse organisatie verkoos het evenwicht te ver'liezen en zich onafhankelijk op te stellen. Het ter discussie stellen van het overheidsbeleid kan betekenen dat men z'n subsidie slechts kan redden door terug te krabbelen en zichzelf aan de schandpaal te nagelen. Zo suggereerde gemeente-ambtenaar Carel van Ingen in een gesprekje onder vier ogen dat De Invalshoek er goed aan zou doen een excuusbrief te schrijven naar aanleiding van het lawaaiprotest tegen Aad Kosto in juni wil zij in het vervolg nog in aanmerking komen voor gemeente-subsidie voor het houden van thema-avonden. De ambtenaar wilde desnoods wel even zeggen wat er zoal in zou moeten staan. ('Ik wil 'm niet dicteren hoor, maar...'). Of men de overheidsorde maar even wilde bevestigen en accepteren. Bepaalde kritieken en actievormen zijn slechts 1 keer mogelijk met gemeente-subsidie, zoveel is wel duidelijk. Links kan dan redeneren vanuit de gedachte: we pakken wat we pakken kunnen van de overheid, maar laten ons niet weerhouden van onze politiek. De overheid is immers een van onze grootste tegenstanders, de bewaker van de vernietigende wereldorde. Aan hen zijn wij geen verantwoording schuldig. En wordt na 1 hen onwelgevallige actie de subsidie stop gezet dan is dat pech gehad en zoeken we wel andere manieren om aan geld te komen. Een andere leuke bron van geld kan het bedrijfsleven zijn. Zo bood Shell onlangs de Wereldwinkel geld aan. Het geld werd principieel geweigerd, maar evenzogoed had men het gewoon aan kunnen pakken en doorsluizen naar actiegroepen die niet voor subsidie in aanmerking komen van wie dan ook en die bijvoorbeeld Shell zelf aanpakken (als die nog bestaan). Een beetje solidariteit onder linkse groepen onderling zou geen kwaad kunnen, en de wat rijkere groepen zouden de arme radicalere best wat van de poet kunnen doorsluizen. Of dat reëel is, is natuurlijk weer een andere vraag. Maar binnen elke organisatie zitten toch vaak ook wat radicalere mensen die zich daarvoor hard kunnen maken?

Subsidie als wapen

Vanuit de overheid gezien is subsidie een machtig wapen om linkse bewegingen te neutraliseren. Het gaat om 'peanuts' in verhouding met wat er voor het bedrijfsleven gedaan wordt:aan subsidies, verbeteringen aan het wegennet, opleiding van personeel, uitkeringen aan arbeidsreservisten en versleten loonslaven. Het werkt bovendien netter dan brute repressie en het werkt o zo efficient. Subsidie geeft door het middel geld een beetje toe aan druk vanuit de bevolking, vanuit allerlei bewegingen. Op een bepaalde manier wordt subsidie dan ook bevochten door de mensen op de overheid. Nadeel is echter dat het de angel uit bewegingen kan halen. Ze wordt immers slechts toegekend aan die organisaties die braaf zijn, die meer cultureel dan politiek bezig zijn, of die slechts werken aan 'bewustwording' in plaats van direct de confrontatie aan te gaan met de boosdoeners zelf, meestal overheid en bedrijfsleven, om hier en nu gerechtigheid te eisen. Het maakt groepen kapitaalkrachtig die niet noodzakelijkerwijs de meeste mensen vertegenwoordigen, maar die op deze manier wel die schijn kunnen wekken. Hun mening komt met al dat geld meer naar voren en een van de dingen die gesubsidieerde organisaties vaak trachten de mensen wijs te maken is dat veranderingen slechts in harmonie met de overheid te verwezenlijken zijn. De niet gesponsorde organisaties en groepen krijgen veelal wel te maken met de harde hand van de ME.

Een voorbeeld van dit beleid zie je bij de kritische hulpverlening. Initiatieven die meer politiek bezig waren werden niet of nauwelijks gesponsord. De initiatieven die alternatieven voor de gevestigde hulpverlening opzetten kregen wel geld. De hieruit voortkomende opvanghuizen bijvoorbeeld werden steeds meer ingezet om de groeiende kieren in het mensenverslindende systeem te dichten. Het idealisme van de medewerkers werd steeds meer systeemversterkend. Voor de meer kritische functie die men zichzelf in het begin wel degelijk had toegedicht kwam zo allengs minder tijd. Op dezelfde wijze worden milieugroepen verantwoordelijk gemaakt voor de laatste restjes natuur in plaats van dat men zich klaar maakt voor een laatste wanhoopspoging het vernietigende kapitalisme te wippen. Tijd voor verzet heeft men niet meer, men heeft het te druk met op zich best goed werk. "Ik ben zo druk bezig met het opvangen van mensen dat ik geen tijd heb om ook nog eens te demonstreren", is een veelgehoorde opmerking. Dweilen met de kraan open...

Veel organisaties zijn qua geld volkomen afhankelijk van de overheid, die ze dan ook in no time op kan rollen indien ze daar onverhoopt tot besluit, en men is vaak steeds meer uit gaan geven en kan niet meer zonder. En als de kraan dan dicht gedraaid dreigt te worden is een beslissing snel genomen. Zo zat het Wegloophuis in haar eerste jaren in een kraakpand en bestond toen van giften van onafhankelijke fondsen die ze zelf aanschreven. Toen kreeg men vier jaar een 'eenmalige' subsidie' van WVC. Die was niet aan voorwaarden gebonden. Daarna werd gezegd dat per 1 januari 1992 nog slechts grote projecten gesubsidieerd zouden worden. Er moest gefuseerd worden met de gevestigde hulpverlening waarbij vanzelfsprekend de alternatieve methoden losgelaten dienden te worden. De generatie die er toen werkte had de kraakperiode niet meegemaakt en. zag er ook geen heil in zelf geld te moeten gaan zoeken bij fondsen...

Het komt dan ook veelvuldig voor dat geprofessionaliseerde organisaties de keuze wordt gelaten of volledig in het overheidsapparaat te integreren en de politieke visie met de vuilnisman mee, of de zaak gaat dicht. Welnu de betaalde kracht wil z'n of haar baan niet kwijt, en vaak is de verrechtsing al zover doorgevoerd dat de laatste en beslissende stap niet eens meer als zo heel groot en belangrijk wordt beleefd. En zo verdwijnen bijvoorbeeld de feministische vrouwenopvanghuizen. Gelukkig kiest hier en daar in den lande af en toe een groep heel bewust om zichzelf dan maar liever op te heffen. De Helse Hex, een feministische opvang en actiegroep tegen de psychiatrie is daar een mooi voorbeeld van.

Imago

Intussen gaat de geldschieter, overheid of bedrijf, aan de haal met een goed imago. Er wordt "veel geld gespendeerd" aan "goede initiatieven", men zorgt voor mens en milieu. De linksige gemeente-ambtenaar, "vroeger was ik ook actief hoor", deelt in de eer. De gemeente speelt Machiavelli en de ambtenaar redt zijn identiteit: "Ik ben toch best geëngageerd bezig", hoor je zo'n Carel van Ingen haast denken.

Natuurlijk is het subsidiegeld in werkelijkheid sowieso al van de mensen. Het is gejat via belastingen of door hun arbeid niet volledig te betalen. En geld voor het milieu is er door het milieu nog meer te plunderen. De overheid is niet lief, handelt niet uit verantwoordelijkheid, maar is een dief die voor z' n imago een schijntje van de buit terug geeft.

Er zijn mensen die vinden dat je subsidiegeld principieel niet moet aannemen. Een rare ideologie want je hebt er recht op, het is al van ons. Alleen wat betreft de directe afhankelijkheid, financieel en op bewustzijnsniveau, kan je er je vraagtekens bij zetten. Creatief ermee omgaan is een vereiste. Proberen low-budget te blijven werken en je collectief te blijven realiseren dat de belangen van de overheid en het bedrijfsleven de onze niet zijn. Je kan dan salarissen en subsidies bewust gebruiken om verzet te organiseren. En misschien zal het wel gaan moeten nu steeds meer mensen hun uitkering dreigen kwijt te raken.

Een andere methode van het verwerven van geld is het aanboren van onafhankelijke fondsen of het opzetten van een netwerk van sympathiserende donateurs. We leven immers in een rijk land, er is geld zat. Het zijn eerder strijdlust en politiek bewustzijn die schaars zijn.

Een laatste ietwat idealistische manier om aan geld te komen noemden we al eerder. Het doorbreken van de tweespalt tussen de relatief rijke en gematigde gesubsidieerde organisaties en de armere vaak wat radicalere groepen. Het is helaas echter maar de vraag of de belangen van de mensen uit deze twee groepen wel op een bepaalde manier parallel lopen. Want wie in deze consumptie-maatschappij van een ander vraagt zijn of haar betaalde baan op het spel te zetten moet wel van erg goede huize komen.

Terug