De Peueraar 30, februari 1993

Auteur: Harry Westerink


Monument van vrede?

Op 7 januari 1993 werd op de Garenmarkt het Leidse vredesmonument onthuld. Ongeveer 50 mensen stonden om 15.00 uur dicht opeengepakt naast het parkeerterrein met de bekende milieumonsters. Ze hoorden een korte toespraak aan van wethouder Hennie Koek (kunst en cultuur), bekeken het monument min of meer aandachtig, en vertrokken toen naar de Sociale Dienst. Daar werd als afsluiting een korte receptie gegeven.

"He, hij valt om!", riepen omstanders toen het monument enige tijd geleden werd opgebouwd op de Garenmarkt. De kunstenaar Piet Hein Stulemeijer kon er wel om lachen. De reacties hadden betrekking op zijn kunstwerk. Het monument is een scheefstaand kunstwerk, dat op die manier de wankele en kwetsbare positie van vrede moet symboliseren. De ene keer staat de vrede, de andere keer valt de vrede om. Aldus Piet Hein Stulemeijer.

De Peueraar heeft best wel een beetje kijk op kunst. Cultuurbarbaren zijn we niet, althans niet altijd. Maar in dit geval hebben we, zoals dat heet, grote moeite in het leggen van de relatie tussen vrede en kunstwerk. Het monument bestaat uit 2 metershoge wanden van spiegelglas, met een koele blauwe kleur, heeft 2 openingen aan weerszijden, staat inderdaad onmiskenbaar scheef, en wordt verlicht door een aantal lampen. Het geheel straalt, volgens een met een bepaalde mate van kunstzinnigheid behepte Peueraar-redacteur, een koude sfeer van afstandelijkheid en ontoegankelijkheid uit. Het is kunst, en dus (?) valt er verder weinig zinnigs over te zeggen. In elk geval lijkt het me bijzonder moeilijk om aan het monument gevoelens en gedachten van vrede en verdraagzaamheid te ontlenen. Toen ik in het midden van het kunstwerk ging staan, voelde ik me dronken worden. Niet dronken van vrede, naar duizelig van evenwichtsstoornissen, veroorzaakt door de scheve positie en door het vele glas en de vele spiegels. Het voelde alsof ik op het dek van een schip liep, in een zware storm. Ook anderen hadden daar last van, merkte ik. Het monument doet nog het meest denken aan een van die kantoorkolossen die momenteel complete wijken staan te verkankeren. Het monument is het tegendeel van saamhorigheid, gezelligheid, menswaardigheid. Het is doods. Het is ijzig, steriel, emotieloos. Het is zo kil als de jaren 90.

Van 1986 tot 1992

Is dit nu het veelbesproken monument dat het Leids Vredesplatform in gedachten had, jaren geleden? Is dit het resultaat van 6 jaar trekken en duwen rond een symbool van vrede? Het begon allemaal in de nadagen van de vredesbeweging.

De eerste helft van de jaren 80 kende een groot aantal activiteiten op het gebied van vrede en ontwapening, ook in Leiden en omstreken. Als uitvloeisel, als restant bleef over het streven naar een materialisering van deze beweging. Een aandenken, min of meer ter nagedachtenis van wat was, misschien te vergelijken met soortgelijke monumenten met betrekking tot (het verzet in) de Tweede Wereldoorlog.

Laten we het touwtrekken van 6 jaar werken aan de totstandkoming van een vredesmonument eens op een rijtje zetten. In november 1986 richtte de Werkgroep Leids Vredesmonument zich met een brief tot de gemeente Leiden. De Werkgroep verzocht de gemeente om ergens in de stad een kunstwerk te plaatsen dat de vrede zou symboliseren. Enkele citaten uit de brief geven de ideeën van de Werkgroep weer: "Een monument dat de strijd uitdrukt van een groep individuen die gezamenlijk de brede vredesbeweging is geworden", "Het monument moet uitnodigen tot bezinning en de mogelijkheid bieden om daar samen te komen", "Het monument moet aansporen de yredeswil verder uit te dragen".

De Leidse gemeenteraad ondersteunde het idee door het aannemen van een motie van Anneke Boot (PvdA). De wens van een deel van de bevolking was doorgedrongen tot en met het College van B en W. En toen kon de mallemolen van de overheid gaan draaien. De begeleiding van de opdracht werd in handen gegeven van de Commissie Percentageregeling/Kunstopdrachten. De benodigde centen werden gevonden in de vorm van het percentagegeld voor de tweede fase van de nieuwbouw van de Sociale Dienst (55.000 gulden). Dit bedrag werd nog aangevuld met 25.000 gulden uit het fonds Culturele Doeleinden van de gemeente. Het percentagegeld vloeit voort uit de regeling dat een heel klein deel (1 procent) van de bouwsom van een nieuw of op te knappen overheidsgebouw besteed wordt aan een kunstwerk in, aan, op of in de buurt van het betreffende pand. De commissie adviseerde om het te maken kunstwerk te plaatsen in het Van der Werffpark aan de kant van de Doezastraat. Het zou daar dicht bij de Sociale Dienst komen te staan, op een plaats waar bijeenkomsten en manifestaties mogelijk zouden zijn. Geen slechte plek, lijkt me. Zelfs de cynici onder ons ("dan kunnen de bijstandsmaatschappelijk werkers in alle rust en vrede bij het monument proberen om hun geweten en levensbeschouwing in overeenstemming te brengen met het landelijke overheidsbeleid van poten uitdraaien en buikriemen aanhalen") zouden met deze plaats hebben kunnen instemmen.

Maar helaas: de gemeentelijke Directie Groen lag dwars. Deze directie vreesde grote schade aan het park, wanneer met regelmaat bijeenkomsten zouden plaatsvinden. Was men bang voor relschoppers en vandalen? Twijfelde men aan de vredelievendheid van de activisten? Het blijft gissen. In elk geval leidde de discussie ertoe dat de locatie werd veranderd in een plek net buiten het Van der Werffpark aan de kant van de Garenmarkt.

Na plaatsing van een advertentie in het landelijke BK (beeldende kunst)-informatieblad reageerden in totaal 78 kunstenaars op de oproep om een ontwerp voor het monument in te dienen. De Commissie koos uiteindelijk voor het ontwerp van Stulemeijer, omdat het idee van "vrede in balans" haar aansprak en omdat glas een geschikt materiaal zou zijn om de breekbaarheid van vrede te symboliseren. Wat de Commissie wel als bezwaar zag, was dat het monument eigenlijk te groot was voor de kleine ruimte bij de Garenmarkt-ingang. Daarom werd besloten om het monument enkele meters te verplaatsen richting Garenmarkt.

Het eind van de ellende was nog niet in zicht: de bewoners van de woningen in de omgeving en de buurtvereniging maakten bezwaar, omdat door de plaatsing van het monument een deel van het uitzicht verloren zou gaan. Vervolgens werd er gezocht naar (weer) een andere locatie. Na veel gepraat en geregel werd het monument zo'n beetje midden tussen de milieumonsters op de Garenmarkt geplaatst. Het tegendeel van een vredige plaats, zou je zo zeggen.

Over enige tijd zal bij het monument een bord worden geplaatst met een citaat van de Israëlische schrijver Amos Oz: "Vrede is, net als het leven zelf, geen uitbarsting van liefde of een mystieke eenwording van vijanden, maar een eerlijk en verstandig compromis tussen twee tegenstrijdige belangen." Dan is het monument helemaal af. Dan pas zullen veel Leidenaars begrijpen dat het glazen kolos betrekking heeft op vrede, als ze althans het verband zien tussen bord en kunstwerk.

In de kantine van de Sociale Dienst

Na de onthulling van het monument liepen de belangstellenden in groepjes naar de nabijgelegen Sociale Dienst. Voor de meesten in het gezelschap, zo schat ik in, een vrij neutrale plek, voor anderen, waaronder De Peueraar, een poel des verderfs of een steen des aanstoots. De Peueraar-redacteuren smaakten het genoegen om het bedrijfsrestaurant aldaar te mogen bezoeken. Weer eens wat anders dan de stoeipartijen met de bijstandsmaatschappelijk werkers van deze instantie. De kantine was voor deze gelegenheid omgetoverd tot party-centre. Op de tafels stonden hapjes uitgestald, en op dienbladen schitterden vele drankjes. Een waar lustoord voor de gemiddelde minimumlijders.

Toch waren de redacteuren ontevreden. Weliswaar verkeerden de aanwezige mensen in een vredige en gelukzalige stemming, maar de eveneens aanwezige dieren hadden minder reden om vrolijk te zijn. Zij waren inmiddels alweer een tijd geleden gedood, verminkt, versneden, vermalen, en verwerkt tot hapklare brokken die de meeste mensen met graagte in hun mond staken. Vrede voor mensen, oorlog tegen dieren.

Namens het Leids Vredesplatform heette Ton Uijl, een van de stuwende krachten achter het streven naar een vredesmonument, de aanwezigen welkom. Hij hield een toespraak die volgens De Peueraar wat toonzetting en inhoud betreft uitstekend paste in de sfeer en ideologie van de eens bloeiende brede vredesbeweging van de jaren 80. Wat viel vooral op in die beweging? Die beweging, ook wel "Hollanditis" of "De Hollandse ziekte" genoemd, was een one issue-strijd rond een aantal kruisraketten. Het was een gedepolitiseerde beweging die heel in het algemeen mensen aansprak op hun geweten en hun vredelievendheid. Die een moreel beroep deed op het goede in de mens. Het was een stroming die woorden als "schuldig" ,en "onschuldig" hanteerde, die politiek op schuldgevoelens baseerde. Die meende dat praten en overtuigen voldoende zou zijn om regeringsleiders van gedachten te doen veranderen. Een beweging die de kwestie van macht en machtsverschillen angstaanjagend consequent uit de weg ging.

Dit verleden (dat nog steeds springlevend blijkt te zijn) dook ook op in de woorden van Ton UijI. Enkele citaten maken dat duidelijk:

"Was het maar waar. Dat je precies kon omschrijven waar vrede begint, eindigt en overgaat in oorlog."

"Was het maar waar dat je precies kon onderscheiden wie de slechten zijn en wie de goeien. Was het maar waar dat je precies kon zeggen dat de Serviërs de duivels, de Kroaten de schuldigen en de islamieten de slachtoffers zijn. Was het maar waar dat Kosto de schuldige was en de illegalen de onschuldigen. Was het maar waar dat zij discrimineren en wij niet."

De Peueraar houdt niet zo van dergelijke woorden. Natuurlijk begrijpen wij ook wel dat bijvoorbeeld niet alle illegalen lieverdjes zijn. Natuurlijk willen wij de wereld ook niet terugbrengen tot een simpele zwart-wit tekening. Maar het gaat hier om hoofd- en bijzaken, om de grote lijn en de uitzondering. En vooral: het gaat om verschillen in macht, afhankelijk van de positie die je in de maatschappij inneemt, afhankelijk van je geslacht, huidskleur, de hoeveelheid geld en andere bezittingen die je hebt, enz. De mond van Kosto wordt niet afgeplakt met tape, totdat hij bijna stikt en bewusteloos raakt. Dat gebeurt wel met buitenlandse mensen in Nederland. De vrouw van Lubbers sterft niet door een totaal gebrek aan medische zorg, doordat ze, terwijl ze hoogzwanger is, van het kastje naar de muur wordt gestuurd en er niemand is die in de gaten heeft hoe ziek ze is. Dat overkwam wel een Zaïrese vluchtelinge in Nederland. Het grootste deel van de mensheid in het Zuiden heeft wel wat anders te doen dan over vrede te praten en na te denken over de vraag of zij zelf misschien ergens schuldig aan zijn. De Derde Wereld-oorlog is al 500 jaar aan de gang. De helft van de mensheid heeft dagelijks te maken met seksueel geweld, met intimidatie en discriminatie. En wijzelf, schuldig of niet, slecht of goed, wij ervaren aan den lijve wat de huidige maatschappelijke structuur voor ons betekent: marginalisering en criminalisering. Alleen met dit grote wereldwijde verhaal in het achterhoofd, alleen na het vertellen van de hoofdzaak, is het aanvaardbaar om het enigszins schetsmatige wereldbeeld te nuanceren, om de bijzaken erbij te betrekken. Het is erg spijtig dat dit grote verhaal ontbrak in de toespraak van Ton Uijl. Want er is in de huidige kapitalistische en patriarchale samenleving geen vrede mogelijk.

De eerste weken van het monument

De eerste weken na de onthulling verliepen schrikbarend. Verschillende raadsleden hadden er vooraf al voor gewaarschuwd: het kunstwerk zou wel eens het slachtoffer kunnen worden van "vandalisme"' en andere ongeregeldheden. De "space oddity" werd in januari 1993 regelmatig bepist, beklad en zelfs deels kapot geslagen. De lokale commerciële pers was er als de kippen bij om aan dit soort "vandalisme" smeuïge en melige artikelen, foto's en cartoons te wijden. Ook wij voelen de welhaast onweerstaanbare neiging om er grappen over te maken. "'Wordt het nieuwe Leidse Peace-monument een piesmonument?", vroeg het Leidsch Dagblad zich af.

Wij vrezen van wel. Wij denken dat het ruimtevaartuig door de Leidse bevolking in gebruik genomen gaat worden als luxueus openbaar urinoir. Zoveel openbare wc's zijn er tenslotte niet in de binnenstad. Lekker beschut, in een kunstzinnige omgeving en weerspiegeld door het glas kunnen cafébezoekers en andere voorbijgangers hun behoefte doen. Vervelend is dat dit voorrecht alleen voor mannen is weggelegd.

De vreemde eend in de bijt zou ook als slaapplaats voor thuislozen en ontheemden kunnen dienen, of als atelier voor graffiti-kunstenaars en afreageerproject voor kansloze randgroepjongeren. En de vrede dan? Die is, zoals zo vaak, ver te zoeken. De gemiddelde Leidenaar heeft de vreedzame UFO tot oorlogsdoelwit verklaard. De vrede aan de Garenmarkt zal in de komende tijd zwaar te lijden hebben onder verbaal en fysiek geweld. Het symbool van vrede loopt grote kans om een pispaal van onvrede te worden.

Terug