De Peueraar 30, februari 1993

Auteur:


"Daar komen ze aangemarcheerd"

Discussiemiddag over extreem-rechts

Ongeveer 75 mensen bezochten op 24 januari 1993 de discussiemiddag over de opkomst van extreem-rechts. De middag was georganiseerd door de HTIB (Turkse Arbeidersvereniging in Nederland) en politiek informatiecentrum De Invalshoek. Een verslag van een interessante bijeenkomst.

In de bomvolle, gezellige maar ook rokerige zaal van de HTIB aan de Cathrijnestraat bevonden zich mensen van uiteenlopende politieke richtingen en etnische afkomst: natuurlijk veel Turkse mensen (met name oudere mannen, later op de middag ook jongens, maar helaas niet of nauwelijks vrouwen of meiden), en daarnaast ook veel autochtonen (overwegend wat jongere mensen rond de 25-35 jaar, iets meer mannen dan vrouwen). Voor menige witte Nederlander zal deze middag de eerste keer zijn geweest dat hij of zij de HTIB-ruimte bezocht, schat ik in. Dit bonte gezelschap luisterde aandachtig naar de 2 sprekers van de middag: Jos Vander Velpen, Belgisch journalist en advocaat, en auteur van het boek "Daar komen ze aangemarcheerd", en Hans de la Mar, wethouder Sociale Zaken en Milieu van de gemeente Leiden.

De sprekers hielden onder voorzitterschap van Ibrahim Güner toespraken over racisme en fascisme. De voorzitter noemde in het kort de 3 redenen voor het organiseren van de middag: de verontrustende opkomst van extreem-rechts in heel Europa, het feit dat deze opkomst geen marginaal verschijnsel is, en de noodzaak van verzet tegen extreem-rechts door verschillende bevolkingsgroepen (niet alleen migranten, maar ook vrouwen, homo's/lesbo' s, gehandicapten, anti-fascisten, enz.), omdat deze groepen rechtstreeks bedreigd worden door racisme en fascisme.

Jos Vander Velpen

Vander Velpen hield een boeiend en met onthutsende feiten doorspekt betoog over fascistische ontwikkelingen en mechanismen in heel Europa. Hij ging nader in op de situatie in Duitsland, België en Frankrijk. Hij begon met te benadrukken dat alle extreem-rechtse partijen in Europa, groot of klein, (uiteindelijk) tot doel hebben om de fascistische idealen te doen herleven. Hun ideologische wortels liggen in het verleden, in de jaren 20 en 30. Nieuw aan het huidige fascisme is dat het in een modern en trendy jasje is verpakt.

Vander Velpen bracht een scheiding aan tussen georganiseerd en ongeorganiseerd fascisme. Georganiseerd fascisme vind je bij extreem-rechtse partijen als Vlaams Blok, Front National, Republikaner, e.d. Zij willen op een "fatsoenlijke en democratische manier", via de electorale en parlementaire weg, de macht veroveren. Het vuile werk, de gewelddaden, laten ze over aan ongeorganiseerde jongeren. Terwijl deze politieke partijen zich afzijdig houden van aanvallen op migranten, kraakpanden, asielzoekerscentra, en andere personen en woningen, plukken ze ondertussen wel de vruchten van de hetze die Europa overspoelt.

Vander Velpen noemde 3 fasen in de uitbouw van extreem-rechtse partijen.. Tijdens de eerste fase zijn de partijen bezig om zich in te graven in alle geledingen van de maatschappij. Ze proberen dan om overal vertegenwoordigd te zijn, waarbij hun vertrekpunt de middenklasse is. De tweede fase houdt in dat ze zich via allerlei groepen in de middenklasse meer en meer gaan richten op de arbeiders. Ze willen de bestaande sociaal-democratische bolwerken uiteendrijven, verdelen en tenslotte onder hun hoede nemen. Ook bij communistische organisaties proberen ze dat. Deze integratie is momenteel in sommige landen al in volle gang, en dat geeft een beeld te zien zoals tijdens de opkomst van Hitler. De derde fase is hier en daar al voorzichtig van start gegaan. In deze fase vindt de integratie van de toplaag van de samenleving plaats. De rijke industriële en financiële elite wordt losgeweekt van de traditionele partijen (liberaal en christen-democratisch) en ingelijfd bij het fascisme.

Vander Velpen vertelde dat de ervaring leert dat extreem-rechtse partijen de vermommingen van burgerfatsoen en democratische gezindheid afleggen, naarmate ze in aantal en belang toenemen. Na elke overwinning verscherpen ze zich, laten ze meer en meer hun ware aard zien, en worden ze steeds openlijker neo-fascistisch.

Vander Velpen beschreef de opkomst van het fascisme zo loepzuiver, zo nuchter en tegelijk zo angstaanjagend dat ik me kan voorstellen dat sommige luisteraars de grond onder zijn of haar voeten voelden wegzakken. Hij maakte zonder meer grote indruk.

Hans de la Mar

Hans de la Mar hield een minder indrukwekkend betoog. Dat was hem in elk geval ten dele niet aan te rekenen. De toespraak van Vander Velpen was gewoonweg te meeslepend, bleef tijdens het praatje van De la Mar als het ware nadreunen. De la Mar stond dan ook de hele middag in de schaduw van Vander Velpen.

De la Mar ging in op de Nederlandse en Leidse situatie. Hij gaf aan dat er in Nederland geen algemeen heersende nazi-ideologie aanwezig is. Veel oudere mensen keren zich juist nog steeds als gevolg van de Tweede Wereldoorlog af van fascisme, en nemen er, meer in woorden dan in daden, stelling tegen. Bij jongeren, bijvoorbeeld in supporterskringen van voetbalclubs, blijkt neo-nazisme wel te leven, aldus De la Mar. Nederland kent geen charismatische lijsttrekker of leider, er is op dit moment geen enkele extreem-rechtse politicus die kan fungeren als stemmentrekker. De la Mar pleitte voor een verbod van racistische en fascistische partijen, en sprak over de invloed die extreem-rechts uitoefent op de traditionele politieke partijen.

Wat betreft racisme noemde hij een aantal bekende samenhangende verschijnselen, zoals de ontevredenheid van (witte armere) mensen, de onbekendheid met andere culturen, het kolonialisme en de rol van een geschiedenis van eeuwenlange uitbuiting, het vijandsbeeld, de kwetsbaarheid van kansarme groepen, en dergelijke. Diepgaand werd zijn verhaal nergens; hij stipte de problemen en feiten even aan. Al snel stapte hij dan ook over op de kenmerken van het huidige gemeentebeleid, die volgens hem voortvloeiden uit de genoemde theoretische bespiegelingen. Dit beleid komt in het kort op het volgende neer: het richt zich op kwetsbare groepen en probeert die groepen weerbaar te maken, het richt zich op ontevredenen in oude wijken door middel van stadsvernieuwing en sociale vernieuwing, het richt zich op kinderen en jongeren (multicultureel en anti-racistisch onderwijs), het besteedt aandacht aan het geven van voorlichting over racisme en discriminatie, en het zet aan tot zelforganisatie van migrantengroepen. Hij gaf een bijzonder rooskleurig beeld van het gemeentebeleid. Mooie woorden, maar de praktijk? Hier en daar in de zaal kon men gefronste wenkbrauwen en meewarige grijnzen waarnemen. De la Mar gaf daarna voorbeelden van het beleid van een "goede" gemeente die behoorlijk wat onderneemt.

Discussie

Na de pauze werd dit beeld van de gemeente behoorlijk onder vuur genomen door enkele vragenstellers. Zij legden aan de hand van praktijkervaringen uit dat de gemeente eerder tegenwerkt dan ondersteunt. Dat bleek uit reacties uit de zaal. Sommige mensen gaven voorbeelden van het averechtse beleid van de gemeente.

Toen de Boycot Outspan Aktie (BOA) geen subsidie meer ontving van de NCO, toen weigerde ook de gemeente de BOA te subsidiëren voor wat betreft de 21 maart-activiteiten. De strijd tegen apartheid is voor de BOA altijd onlosmakelijk verbonden geweest met de strijd tegen racisme hier. Het is dan ook bijzonder ergerlijk dat de BOA juist in een tijd van haat en hetze wordt weggevaagd door kortzichtig overheidsbeleid. Ook het Migrantenproject en politiek informatiecentrum De Invalshoek (dreigen te) worden gekort op subsidies. Een project als het Leidse Ei wordt door migrantenorganisaties zelf afgekeurd. Zij zijn door de gemeente niet of onvoldoende betrokken bij het plan. In het kader van de campagne "Leiden, stad van vluchtelingen" nam niemand meer dan George Bush een boekje in ontvangst van De la Mar himself, omdat ook de voorouders van George Bush vluchtelingen zouden zijn geweest. "Dat kan echt niet", zei iemand uit de zaal. Het optreden van de Leidse politie tegen de demonstranten bij de Pieterskerk naar aanleiding van de komst van staatssecretaris Kosto naar Leiden kenmerkte zich door willekeur en gewelddadigheid. Vrijwel geen enkel moment kwam daarna in lokale politieke en mediakringen het racistische beleid van Kosto ter sprake.

In mei wordt de campagne "Leiden, stad van vluchtelingen" voortgezet. Het is een van de vele overheidscampagnes die doet aan symptoombestrijding, terwijl de oorzaken van maatschappelijke problemen wordt ontkend of onderschat. Vander Velpen noemde deze oorzaken tijdens de discussie wel. In heel Europa leidt de herstructurering van de kapitalistische economie tot verpaupering en radeloosheid. Er staat geen perspectief tegenover uitbuiting, ook links lijkt moedeloos te zijn. Ook op wereldvlak worden de tegenstellingen scherper. Hierover zei hij: "Wat heeft de Derde Wereld nog te exporteren behalve migranten en vluchtelingen, nu allerlei grondstoffen en producten meer en meer overbodig worden, omdat ze kunstmatig vervaardigd kunnen worden in het Noorden van de wereld? Racisme is geen stedenbouwkundig probleem dat je uit de wereld kunt helpen door een mooie gevel op te trekken. De kloof tussen arm en rijk moet worden weggenomen."

De la Mar werd danig in het nauw gebracht door sommige vragen en reacties. Door dit spervuur werd het rooskleurige beeld van de gemeente Leiden aan flarden geschoten. De la Mar liet weten dat hij ook geen pasklare oplossingen voorhanden had. "Ik weet het ook niet, wist ik het maar", zei hij met een (gespeelde?) hulpeloze houding.

In het slotwoord benadrukte de voorzitter dat het belangrijk is om elkaar (wit en zwart) niet alleen op discussiemiddagen te ontmoeten, maar ook gewoon in het leven van alledag. De integratie moet van beide kanten komen.

Terug