De Peueraar 35/36, juli/augustus 1993

Auteur: Eric Krebbers


Mannen onder elkaar

Mannen worden door hun opvoeding tot mannen gemaakt. Onze identiteit is voor een behoorlijk deel gebaseerd is op een ontkenning. Een ontkenning van het 'vrouwelijke' in onszelf. Dat gaat gepaard met een flinke portie homohaat, aangezien homo's in onze cultuur gezien worden als "verwijfde" mannen. Hetero- en homoseksualiteit bij mannen.

Onze opvoeding gaat ons hele leven door. Niet alleen ouders en familie voeden ons op, maar natuurlijk ook de krant, het stripboek, muziek en opmerkingen en blikken van alle andere mensen die we in ons leven tegen het lijf lopen. Al die invloeden zorgen ervoor dat wij worden tot wie we zijn. Sommige eigenschappen worden gestimuleerd, andere onderdrukt. Niets menselijks is mij vreemd, zei eens iemand. Iedereen kan in principe alle menselijke karaktereigenschappen ontwikkelen. Ieder mens is in staat zijn of haar seksualiteit op een onbeperkt aantal manieren te beleven. Met beide seksen. Wanneer er echter vanaf een bepaalde leeftijd alleen heteroseksualiteit mag bestaan, betekent dat ook dat de homoseksualiteit en alle andere vormen van niet-heteroseksualiteit onderdrukt moeten worden. (Toch blijven mannen heel hun leven dingen met elkaar doen. Wij hetero's doen zo ongeveer alles samen, behalve met elkaar vrijen en elkaar toelaten tot onze persoonlijkste emoties.)

Welke eigenschappen bij ieder individu ontwikkeld worden hangt heel sterk van de maatschappelijke omstandigheden af. Want naast het feit dat ieder-een individuele karaktereigenschappen heeft, zou je kunnen zeggen dat we ook allemaal een maatschappelijk karakter hebben. In elke maatschappij hebben veel mensen een hele reeks eigenschappen gemeen. In ons westerse kapitalisme zijn hebzucht en consumeerdrang daarvan voorbeelden. Het maatschappelijk karakter is ook per geslacht en huidskleur en klasse weer verschillend.

In dit stuk zullen we ons beperken tot het maatschappelijk deel van het mannelijk karakter. Linkse mannen zijn daarin niet wezenlijk anders dan andere. Belangrijke onderdelen van ons karakter zijn ons zelfbeeld en onze kijk op andere mensen. We zullen in dit stuk regelmatig gedachten en gedrag van mannen met betrekking tot seksualiteit als voorbeeld voor menselijke relaties kiezen. Niet vanuit het idee dat de seksualiteit alles bepalend is in een mensenleven, zoals sommige psychiaters denken. Eerder vanwege het feit dat dat aspect van het leven tot op heden niet zo erg vaak aan de orde kwam in onze stukken.

Vroege jeugd

Eén van de eerste dingen waarvan we ons als kind bewust zijn is de sekse van de mensen om ons heen. Het onderscheid man/vrouw zit er dus al vroeg in. In onze maatschappij heerst het sprookje van het onschuldige, aseksuele kind, en tegelijk die van het "in aanleg" heteroseksuele kind. Dat is natuurlijk onzin. Naarmate kinderen daartoe de ruimte wordt gelaten zullen zij hun aanwezige seksuele nieuwsgierigheid alleen of bij elkaar trachten te bevredigen. In onze samenleving gebeurt dat meestal in het geheim. Maar iedereen heeft in zijn of haar vroege jeugd wel eens seksuele spelletjes gedaan. Bijvoorbeeld doktertje spelen. In principe is de kinderlijke nieuwsgierigheid volgens ons niet seksegebonden, dat wil zeggen dat bijvoorbeeld jongetjes dit soort spelletjes zowel met andere jongetjes als met meisjes doen. Rond de leeftijd van 6 jaar raken in onze samenleving de werelden van jongetjes en meisjes steeds meer gescheiden, en zo tot ongeveer het twaalfde jaar wordt vrijwel alle kinderlijke seksualiteit met geslachtsgenootjes beleefd. Homoseksualiteit dus, al zal dat vanwege de vermeende a-seksualiteit van kinderen niet zo snel zo genoemd worden.

Er bestaat vanuit de gevestigde orde een goede reden voor die scheiding tussen de wereld van de jongen en die van het meisje. Het sociaal economische leven binnen het kapitalisme is hiërarchisch georganiseerd. Deze hiërarchie komt elke dag weer tot stand door concurrentie tussen mensen. Als mannen opgevoed werden zoals vrouwen, dat wil zeggen tot veel meer verzorgende mensen, dan zou het huidige systeem het niet lang meer maken. En het zijn immers vooral mannen die in die concurrentieslag het verst komen. Binnen deze concurrentiestrijd bestaat ertussen mannen een soort solidariteit om vrouwen er onder te houden. Al dan niet bewust worden wij mannen hoger gewaardeerd en wordt er meer van mannen aangenomen. Het is in allerlei wetten nog steeds vastgelegd dat mannen economisch moeten worden voorgetrokken. Die scheiding tussen de wereld van de jongens en die van de meisjes zie je op persoonlijk niveau terug in het feit dat we zowat allemaal door vrouwen worden opgevoed. De opvoedingstaak is in deze patriarchale samenleving vrijwel volledig aan vrouwen toegewezen. Ook vandaag de dag nog onttrekken de meeste mannen zich volledig aan hun verantwoordelijkheid ten opzichte van hun kinderen. (Het snel groeiende aantal een-ouder gezinnen - in verreweg de meeste gevallen een vrouw die alleen haar kinderen opvoedt - laat zien dat steeds meer mannen zelfs 'hun taak' om het geld binnen te brengen gaan verzaken.) Voor meisjes blijft de mogelijkheid zich te vereenzelvigen met de moeder. Voor jongens is dat in onze samenleving een probleem. We mogen best van onze moeder houden, maar er niet op lijken. Dat wordt ons - op soms weinig subtiele wijze - van alle kanten duidelijk gemaakt. Die scheiding tussen de wereld van de jongens en die van het meisjes vormt de basis van de hiërarchie die later in ieders leven zo'n grote rol zal spelen in de vorm van het gezin met vader, moeder en kindertjes. Met de vader aan de top natuurlijk.

De eerste crisis

Rond het twaalfde jaar treedt er bij de jongen een eerste persoonlijke crisis op: de puberteit. Dikwijls spreekt men daarover als over een biologische kwestie. In werkelijkheid is er echter sprake van een cultureel verschijnsel. In een steeds langer wordende opvoedingsperiode worden jongeren in een disciplinerend keurslijf geperst. En dat gaat nu eenmaal gepaard met conflicten. Jongeren verzetten zich immers flink tegen deze vorming tot starre conformisten. Er zijn culturen waarin jongeren vanaf een jaar of twaalf als volwassen worden beschouwd, en ook probleemloos zo functioneren.

In de puberteit ontdekken jongens opnieuw de andere sekse. Er worden van alle kanten beelden op ons losgelaten dat seksualiteit gelijk staat aan heteroseksualiteit. Pornografie die stiekem gelezen wordt, tv-beelden, popmuziek en verhalen; ze wijzen allen in die richting. Wat nauw samenhangt met die beeldvorming is de degradatie van vrouwen tot lustobjecten. Vrijen verwordt in deze ideologie tot louter neuken, met een vrouw wel te verstaan.

De erotische interesse in elkaar gaat verloren en verwordt tot een ge-meenschappelijke erotische interesse (veel te vaak tot een pornografische obsessie) in iets wat buiten de mannelijke groep staat, en dat iets heet "vrouwen". De teloorgang van de intermannelijke emotionaliteit betekent voor veel mannen eenzaamheid. Dit gevoel van eenzaamheid, van hulpeloosheid, is noodzakelijk om het systeem van concurrentie draaiende te houden. De mannelijke pubers moeten dan ook in hun eentje op zoek naar een zelfbeeld. We doen dat door persoonlijke levensverhalen te verzinnen, waarin wijzelf de hoofdrol spelen. Levensverhalen die ons op de gebruikelijke wijze worden aangegeven: verhalen, televisie, enzovoorts. Welke man herinnnert zich niet zijn puberplannen om de wereld te veroveren of te verbeteren? Vooral met die nuance, dat ons, en alleen ons, de eer zou toekomen. In feite gaat het hier om de doorbraak van het kapitalisme in het mannelijke karakter. De cultuur biedt ons hiertoe een aantal stereotypen: De Pionier, De Held, De Soldaat, De Cowboy, De Playboy, De Heer, De Allesweter, De Kostwinner, De Werker, enzovoorts. Het blijkt voor veel van ons een flink probleem om hier weer van af te komen. (Voor zover we dat natuurlijk willen.) Het is niet voor niets dat Renate Dorrestein een van haar romans vooraf liet gaan door de waarschuwing "Alle mannen in dit boek zijn karikaturen. Dat is historisch zo gegroeid." Veel mannen gaan zo op in het bereiken van deze 'idealen' dat ze nauwelijks in de gaten hebben wat er om hun heen gebeurt. Hetgeen op den duur voor velen van ons leidt tot een tweede persoonlijke crisis.

Op naar een tweede crisis

De meeste mannen die zichzelf heteroseksueel noemen, volgen vrij precies de door de cultuur opgedrongen beelden. In de puberteit ontstaat het fenomeen van het "wijven versieren". Gewelddadigheid als bewijs van mannelijkheid. Deze 'behoefte', deze bewijsplicht, is sterker al naargelang men zich moeilijker op andere manieren kan laten gelden. Veel vrouwen zouden schrikken als ze zouden horen op welke denigrerende wijze hun vriendjes zich over hen uitlaten.

Na deze fase schrijft het draaiboek hier in het Westen de burgerlijk-romantische fase voor. Met die fase begint in minder rijke delen van de kapitalistische wereld al meteen de tweede crisis. In die delen van de wereld is het voor grote groepen van de bevolking niet mogelijk te leven van één inkomen, dat van de mannelijke kostwinner. Daar zijn de lonen te laag voor. Een gezinnetje stichten volgens de burgerlijke normen is daar niet mogelijk. Door veel mannen daar wordt het niet bereiken van de status van kostwinner beleefd als een persoonlijk falen. Voor wie het ideaal wel bereikt betekent trouwen een langdurige bevrediging van de mannelijke "behoefte" om recht-toe-recht-aan te neuken. Vrouwen blijven immers voor hen veelal lustobjecten zonder persoonlijkheid. Getuige de cijfers gebruiken veel mannen hun dochters en in mindere mate hun zonen ook voor dit afschuwelijke seksuele doel. Daarnaast kan een vrouw ook gelden als een soort jachttrofee waarmee goede sier gemaakt kan worden. De vrouw dient ook te passen in de door de man uitgestippelde persoonlijke carrière, de heroïsche tocht die hij moet afleggen op weg naar status. Zij dient zich daarbij neer te leggen en hem erbij te steunen. Hij is verantwoordelijk voor het geld. Zij voor de relatie.

Het spreekt voor zich dat dit een onmogelijk 'ideaal' is. Beide huwelijkspart-ners merken dat de realiteit achterblijft bij de verwachtingen. De eerste symptomen hiervan zie je als mannen opnieuw onder elkaar denigrerend gaan praten over vrouwen. "Dat mens waar ze mee opgescheept zitten", en die het bereiken van hun levensdoel belemmert. Gaandeweg komt de man er achter dat zijn vroegere toekomstfantasieën opgefokt waren. Hij zorgt ervoor thuis tenminste de held te blijven, voor zijn eigen vrouw en kinderen. Zij moeten zich schikken naar zijn voorkeuren. Maar de harde klap komt in de 'penopauze'(40-50 jaar): opnieuw een cultureel conflict, dit keer één van mislukking. "Alles is voor niets geweest" realiseren veel mannen zich op die leeftijd. Hun droom hebben ze niet bereikt. Veel mannen beginnen dan een "nieuw" leven, waarin ze "alles anders willen gaan doen". Of dat in praktijk vaak lukt is nog maar de vraag.

Homoseksualiteit

Vrijwel alle mannen worden opgevoed tot hetero. Veel mensen maken zich zorgen of kinderen die door twee homo's of lesbische vrouwen opgevoed worden wel genoeg kans hebben hetero te worden. Men zou zich daarentegen beter kunnen afvragen of kinderen die door twee hetero's opgevoed worden wel voldoende kansen krijgen hun homoseksuele kant te ontwikke-len. Het is opvallend dat veel mannelijke homo's beginnen met het in de praktijk brengen van hun voorkeur tijdens één van de twee kritische periodes, namelijk de puberteit en de penopauze. Op die momenten zijn de barsten in het ideaalbeeld van onze heterocultuur blijkbaar het duidelijkst zichtbaar. Als man met homoseksuele voorkeuren opgroeien in een heterowereld is bepaald geen pretje. De voor de puberteit normale jongensvriendschappen worden plotseling tot iets smerigs voor zover er iets van seksualiteit aan te pas kwam. En dat is vaak het geval. Tijdens de puberteit moet plotseling elk gesprek tussen jongens met betrekking tot seks gaan over heteroseks. Dat is voor veel jongens moeilijk te accepteren. En dat betekent voor homo's het begin van een moeilijk bestaan, vol onmogelijke liefdes en dergelijke.

Er zijn dan twee keuzes mogelijk: ofwel aan "coming-out" doen (erkennen dat je homo bent), ofwel gehele of gedeeltelijke zelfonderdrukking. In het eerste geval krijg je te maken met veel repressie: je bent immers een mislukte man die geen wijven versiert. Sommige homo's trachten dat negatieve zelfbeeld te compenseren door het aannemen van een extreme machohouding. In het geval van zelfonderdrukking komt het vaak voor dat de man naar buiten toe een voorbeeldige hetero speelt maar in intiemere kring homo is. Sommigen trouwen zelfs netjes met een vrouw.

Maatschappelijke repressie

Alle andere mannelijke mogelijkheden om seksualiteit te beleven, anders dan binnen de hetero-normen, worden vrijwel overal ter wereld onderdrukt. Slechts wie aan de heteronorm voldoet wordt geaccepteerd. In veel landen is homoseksualiteit verboden en worden homo's vervolgd. Her en der staat zelfs de doodstraf op homoseksualiteit en vrijwel overal wordt homoseks als ziekte gezien.

De liefde van de ene man voor de andere is blijkbaar een grote bedreiging voor hiërarchische systemen. Deze maatschappelijke situatie vind je terug in de denkwijzen van de individuele mannen. Dat variëert van een repressieve tolerantie van homoseksualiteit tot regelrechte potenrammerij. Veel 'bewuste' hetero's vinden homoseks best okee mits "ze" met hun fikken van hen af blijven. Het feit dat een man relaties heeft met een andere man wordt vooral geaccepteerd als het relatiepatroon lijkt op dat van een 'ideaal' heterokoppel: monogaam dus. "Wisselende contacten" zijn uit den boze.

Repressievere vormen van homo-onderdrukking zijn de homo-aversie, homofobie en antihomoseksualiteit. Deze vormen van repressie zeggen veel over het zelfbeeld van de gemiddelde heteroman. Zoals gezegd bestaat dat zelfbeeld voor veel mannen uit een ontkenning van bepaalde menselijke mogelijkheden bij zichzelf die geassociëerd worden met vrouwen, en waarvan beweerd wordt dat ze ook bij homo's voorkomen. "Vrouwelijkheid" wordt veelal in verband gebracht met emotionaliteit, kwetsbaarheid, zorgzaamheid, en machteloosheid.

Individuele repressie

Met homoaversie wordt bedoelt dat bij vele hetero's een gevoel van walging opkomt, wanneer zij zichzelf in een homoseksuele situatie voorstellen. Heteromannen met deze gedachten zijn in feite vies van mannelijke seksualiteit. Ze vinden mannen "nu eenmaal seksueel niet attractief". Dat lijkt op een vorm van zelfhaat. En veel mannen hebben dan ook een manier van omgaan met hun lichaam die neer lijkt te komen op zelfdestructie. Waar vrouwen vaak teveel met hun lichaam bezig zijn (volgens schrijfsters als Naomi Wolf) doen mannen aan verwaarlozing. Denk daarbij aan stinkende onderbroeken, het zelden poetsen van tanden, het veronachtzamen van lichamelijke klachten, enzovoorts. Het is een vreemde heterokronkel dat dezelfde mannen er vanuit gaan dat vrouwen wél geïnteresseerd zouden zijn in dat mannelijk lichaam dat ze zelf verafschuwen.

Een versterkte vorm van homoaversie is de homofobie. De fantasieën die veel mannen ontwikkelen omtrent homoseksualiteit worden dan als een rechtstreekse bedreiging voor hun eigen zelfbeeld als man ervaren. Blijkbaar leggen veel hetero's een verband tussen homoseks en geweld. Waarom zijn veel hetero-mannen bang voor homoseksualiteit? Ten eerste omdat ze de man zien als een agressief wezen. Dat is in de praktijk vaak maar al te waar. Dikwijls streven mannen in hun seksualiteitsbeleving naar een soort zelfbevrediging via het lichaam van iemand anders. Een zelfbevrediging die ze maar al te vaak met geweld afdwingen. Wat men zich voorstelt bij homo's geldt in de meeste gevallen voor de heteroman zelf. De angstige heteroman legt de verantwoordelijkheid voor die angst echter op de verkeerde plek, namelijk bij de homo. Ze zijn in feite bang voor hun eigen seksueel geweld. Ze zijn bang om op dezelfde wijze seksueel benaderd te worden als waarop zij zelf vrouwen benaderen. Ze willen niet gezien worden als minderwaardig, als machine om op klaar te komen: de manier waarop zijzelf naar veel vrouwen kijken. Deze redenering is in feite het meest onderdrukkend voor homo's omdat zij erdoor als bedreiging gezien worden. En dat heeft een grote weerslag op de wijze waarop ze door veel heteromannen benaderd worden.

De meest extreme vorm van homofobie is potenrammerij. Een van de verklaringen daarvoor is de tijdgeest: we leven in een onzekere tijd en veel mensen zouden dan alles wat in hun ogen onberekenbaar en anders is uit de weg willen ruimen. Potenrammers vind je daarom vaak in kringen van fascisten. Waarmee we natuurlijk niet willen zeggen dat potenrammerij alleen in kringen van fascisten voorkomt. Aan de andere kant zou je iedereen die homo's om hun homo zijn in elkaar slaat, wat ons betreft een fascist kunnen noemen. Uit onderzoeken blijkt daarnaast dat veel potenrammers zelf in het commerciële homocircuit rondhangen. Het zou kunnen zijn dat potenrammerij een projectie op homo's is van de zelfhaat en zelfwalging waarmee sommige mannen te maken hebben als ze bij zichzelf homoseksuele fantasieën onderkennen. Ze slaan als het ware hun eigen homoseksualiteit bij een ander in elkaar. Omdat ze het bij zichzelf niet onder controle hebben. Het verband tussen seks en geweld, dat er voor veel mannen is, is in dit geval wel erg extreem. De onderdrukte homoseksuele gevoelens komen er dan als het ware in de vorm van potenrammerij uit. De onderdrukking van homoseksuele gevoelens kan zo bij individuele mannen tot fascistisch gedrag leiden. Het fascisme is dan de uiterste vorm van de onderdrukking van datgene wat het "vrouwelijke" genoemd wordt, de uiterste vorm van het patriarchaat. Het is trouwens een bekend gegeven dat sommige mannen in het fascisme een manier vinden om hun emoties toch met andere mannen te delen, en wel in heldhaftige "frontsituaties". Het slagveld is de plek bij uitstek om samen emoties te beleven: dapperheid, intense vriendschap, opofferingsgezindheid, gerechtvaardigde angst, kortom het extreme heldendom!

Alternatieven

De mannelijke opvoeding die wij van de geboorte tot het graf ondervinden beperkt onze mogelijkheden enorm. We krijgen valse idealen voorgespiegeld. Ook de linkse beweging heeft hier vaak aan meegedaan. Hoeveel linkse haantjes en heldhaftige revolutionairen hebben er niet op deze aardbol rondgelopen? Op zich is er met enige heldhaftigheid niets mis natuurlijk. Maar zo lang die ten koste van tederheid en zorgzaamheid gaat, zo lang heldhaftigheid betekent alle 'vrouwelijke' eigenschappen bij jezelf onderdrukken, zo lang zal links niet kunnen winnen. De patriarchale relaties tussen mannen en vrouwen en mannen onderling zullen blijven bestaan. Het veel meer emotioneel open staan van mannen voor elkaar zal nodig zijn om hier verandering in te brengen.

Misschien moeten we samen leren wat gelijkwaardigheid is. Zelf wonen wij met een aantal mannen bijvoorbeeld bewust samen in een mannenwoongroep. Daarin trachten we samenlevingsvormen te ontwikkelen waarbinnen we die onderdrukte mannelijke mogelijkheden kunnen leren bevrijden. Gewoon een beetje voor elkaar zorgen.

Er zijn ook andere strategieën denkbaar. Bijvoorbeeld: een vrije homoseksualiteit. Dat is heel eng, maar zou wel in het verlengde gezien kunnen worden van de analyse in de rest van dit stuk. Het zou een stap kunnen zijn in de richting van een alternatief voor het kapitalisme, omdat het de vervreemdende relaties tussen mannen tegen gaat. Een tegenhanger van het feministische lesbianisme. Of er al ooit in het verleden mannen deze strategie gekozen hebben weten we niet. Misschien wel. Maar er zouden ook veel nare kanten aan kunnen zitten als mannen zich met elkaar zouden gaan afsluiten voor relaties met vrouwen. Misschien zou dat al snel gaan lijken op wat er altijd al gebeurt: dat mannen elkaar gaan bevoordelen en vrouwen onderdrukken.

Wat we nodig hebben is een alternatief waarin mensen, mannen en vrouwen, betrokken zouden kunnen zijn op de wereld, niet in droog-ideologische zin, maar in de zin van "zorgen voor elkaar" en "oog hebben voor wat er in je omgeving gebeurt." De homoseksualiteit in jezelf bevrijden zou daarin een stapje kunnen zijn. Een stapje op weg naar een levens- en liefdescultuur waarin iedereen in grote diversiteit deel kan hebben, waarin mensen van elkaar kunnen houden, of op de één of andere manier met elkaar solidair kunnen zijn, ongeacht de sekse. Dat is hard nodig, om energie te houden voor de strijd voor het behoud van de wereld. Voor de strijd voor het veranderen van de machtsverhoudingen die op wereldschaal de ongelijkheid tussen mensen in stand houden. Om te strijden tegen een mannenwereld die zichzelf steeds opnieuw herschept in de dagelijkse relaties tussen alle mensen. Om te strijden tegen een systeem dat - laten we eerlijk zijn - ons dagelijks, en met redelijk succes, tracht om te vormen tot Dorresteins karikaturen.

Terug