De Peueraar 35/36, juli/augustus 1993

Auteur: Harry Westerink


Met gat in hand naar stemmenland

Onlangs heeft PvdA-wethouder Steven de Vreeze (financiën) bekend gemaakt dat de gemeente Leiden afstevent op een tekort van 5 miljoen gulden over 1993. Hij voorspelde dat het tekort in 1994 zal groeien tot bijna 7 miljoen. Ook in de daaropvolgende jaren blijft Leiden kampen met enorme tekorten. Hoe komt dat en wie gaat dat betalen? Wat voor invloed hebben de tekorten op het vertrouwen van de burger in de politiek? En hoe zit het met het vertrouwen van de politiek in de deelname van de burger aan het verkiezingscircus in 1994?

Of je nu Jan of Marie-met-de-pet bent of de gemeente Leiden, je kunt een gulden maar één keer uitgeven. Dat geldt ook voor een miljoen gulden. Als je geen schulden wilt maken, moet je regelmatig je huishoudboekje nakijken. Hoe verhouden zich de inkomsten tot de uitgaven? Zit je diep in de schulden of blijft er geld over voor iets extra's? De meeste minimumlijders hebben snel in de gaten hoe het ervoor staat met hun financiën. Ze tasten in hun portemonnee, en daar zit niet veel in. Ze bekijken hun laatste giro- of bankafschrift, en daar staat niet veel op. Ze zeggen tegen een lotgenoot: "Aan het einde van m'n geld hou ik meestal een stuk maand over." Ze hebben weinig geld en geven weinig geld uit. Ze kunnen geld lenen, maar uiteindelijk zullen ze dat terug moeten betalen. Of weer geld lenen. En weer terugbetalen. En weer lenen.

Ook de gemeente Leiden heeft geld. Veel geld. De gemeente geeft ook geld uit. Teveel zelfs. Wethouder De Vreeze stelde onlangs de gemeenteraad op de hoogte van de sombere financiële vooruitzichten van de gemeente. Hij sprak over miljoenentekorten. De financiele problemen groeien blijkbaar niet alleen de minima, maar ook de gemeente Leiden boven het hoofd.

Tot voor kort was ook de gemeente Leiden een soort minimumlijder. Tot 1992 was de gemeente namelijk een artikel 12-gemeente. Dat wil niet zeggen dat je tot een enge godsdienstige groepering behoort. Dat wil zeggen dat de gemeente onder curatele (een soort controle) stond van de rijksoverheid en daar ook financiële steun van kreeg. De gemeente leek een uitkeringstrekker te zijn die maandelijks haar inkomstenformulier bij de Sociale Dienst moest inleveren. Leiden werd in de gaten gehouden door de sociale rechercheurs van de rijksoverheid en moest op de centjes letten. Daar stond wel tegenover dat de rijksoverheid de gemeente wat extra zakgeld toeschoof. Een artikel 12-status is geen pretje; het doet je naam als gemeente geen goed. Vandaar ook dat wethouder De Vreeze opgelucht adem haalde, toen de gemeente met ingang van 1993 weer op eigen benen mocht staan. Na een half jaar blijkt dat de voormalige minimumlijder moeilijk om kan gaan met de verantwoordelijkheid voor zoveel gemeenschapsgeld. De gemeente lijkt zich te gedragen alsof ze de hoofdprijs in de Postcodeloterij heeft gewonnen.

Sleutelwoord: bezuinigingen

Een deel van de financiële problemen van Leiden wordt veroorzaakt door de aanhoudende bezuinigingen van de rijksoverheid. De rijksoverheid schuift haar eigen (financiële) problemen graag door naar onderen, naar de lagere overheden. De gemeenten zien zich ook genoodzaakt om te bezuinigen, en zadelen daar op hun beurt de bevolking mee op. "Den Haag" kapt met de botte bijl steeds meer bomen van het bos van de verzorgingsstaat om. Een van de spraakmakende beleidsmaatregelen van de laatste tijd zijn de voorgenomen kortingen in de bijstandsuitkeringen van grote groepen mensen. Deze maatregel zou volgens de inmiddels afgetreden staatssecretaris van Sociale Zaken Elske Ter Veld een bezuiniging van 440 miljoen gulden moeten opleveren. Dit wordt door het College van B&W van de gemeente Leiden sterk betwijfeld. Het College vindt dat de bijstand voor alle jongeren als laatste vangnet moet blijven functioneren, als zij niet in de fuik van het Jeugd Werk Garantieplan zijn opgevangen (maar of het nu een vangnet is of een fuik, ik blijf een spartelend visje, denkt de jongere). Verder is het College bang dat de gemeente Leiden meer geld zal moeten bijdragen aan de locale sociale 'zekerheid'. Daarom verzet het College zich tegen de beleidsvoorstellen. Het College wil een protestbrief naar "Den Haag" sturen waarin ze uiteenzet wat de verstrekkende gevolgen van de voorstellen voor de gemeente Leiden zullen zijn. Het is op zich een goede zaak dat het College nog iets tegen de afbraakplannen onderneemt. Je kunt zeggen dat de gemeente bezig is om haar eigen financiële huishouding op orde te houden.

Een merkwaardige wending krijgt de zaak, als blijkt dat de gemeente zelf verantwoordelijk is voor meer dan de helft van de tekorten. Minstens de helft van de problemen heeft ze zelf in het leven geroepen. Een half jaar geleden ging de gemeenteraad akkoord met een begroting voor 1993 die toen sluitend leek. Er was afgesproken dat de inmiddels voltooide ambtelijke reorganisatie niets zou kosten. Nu is uit de cijfers van De Vreeze gebleken dat die reorganisatie meer dan 2 miljoen gulden kost! De reorganisatie was erop gericht om efficiënter te werken, maar blijkt dus vooral efficiënt te zijn in het uitgeven van geld.

Toch moet daaruit volgens wethouder De Vreeze, de schrik van de armen, niet de conclusie worden getrokken dat het ambtelijk apparaat duurder is geworden. Zo duur was het al tijdens de opstelling van de begroting. Toen was de gemeente nog bezig met de reorganisatie van de ambtenarij en kon er nog geen goede schatting van de werkelijke kosten gemaakt worden.

Maar of ambtenaren nu duur zijn of duurder zijn geworden, volgens De Vreeze zijn nieuwe bezuinigingen onvermijdelijk. In september zal het Kollege een pakket bezuinigingen presenteren. Een ding staat daarbij voor De Vreeze vast: de onroerend-goedbelasting mag niet opnieuw stijgen (alle andere belastingen zullen dus wel stijgen, denkt de tussen de regels doorlezende cynische burger). Terwijl de rijksoverheid haar bezuinigingen afwentelt op de gemeente Leiden, laat de gemeente Leiden haar bezuinigingen neerploffen op de smalle schouders van (onder andere) de minimumlijders. Een treffende illustratie van trappen naar onderen.

Wie had verwacht dat de Leidse gemeenteraad wakker zou schrikken van het miljoenentekort, die komt bedrogen uit. Weliswaar heerst er in de raad bezorgdheid over het tekort, maar de raad is ook blij dat De Vreeze zo snel al inzicht heeft verschaft in de ellende. Belangrijker dan de ellende en de gevolgen van de ellende voor de Leidse burger lijkt inzicht in de ellende te zijn. Dát er stront is, daarvan dient de raad in kennis te worden gesteld. Wát die stront is, dat kan de raad wel ruiken. Wie de stront opruimt, ligt voor de hand, namelijk de Leidse burger.

In het achterhoofd: verkiezingen

Bezuinigingen zijn de laatste jaren routinewerk geworden. Bijna niemand kijkt er nog van op. "Bezuinigen moeten we allemaal", zegt de politikus (behalve de rijken, denkt de oplettende burger). "We zullen allemaal een stapje terug moeten doen", zegt de ondernemer (maar jullie doen een stap vooruit, denkt de boze burger). Het afbraakbeleid is zo'n gewoonte geworden, dat de meeste burgers murw zijn gemaakt. Klap na klap wordt uitgedeeld, en het lijkt bijna alsof het incasseringsvermogen van de burger onbegrensd is.

'De' politiek mag dan met de regelmaat van de klok over de Leidse burger heenwalsen, toch wringt ook de schoen in de gemeenteraad. In de raad groeit de bezorgdheid over het opkomstpercentage bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 1994. Raadsleden van het CDA, de PvdA en D66 hebben benadrukt dat het stadsbestuur zich meer moet inspannen om de Leidse burger naar de stembus te lokken. Wethouder Walenkamp was het met hen eens. Hij vond dat de werkgroep bestuurlijke vernieuwing, waarin de gemeenteraad is vertegenwoordigd, de tijd die nog rest tot de verkiezingen vooral moet gebruiken om jonge Leidenaars die in 1994 voor het eerst mogen stemmen, ook daadwerkelijk zo ver te krijgen. Het moge duidelijk zijn: de verkiezingstijd breekt aan, en dan moeten de lolly's van de democratie weer uitgedeeld worden. Dan kunnen de burgers na de gang naar het stemhokje weer 4 jaar zuigen.

Extra aandacht 'verdient' een brief van het PvdA-raadslid Van der Veen en D'66 raadslid Langenberg. Zij stellen een heuse, groots opgezette gemeentelijke campagne voor om de bevolking warm te krijgen voor de verkiezingen. Daarvoor moet (ik geloof dat ik het wel kan raden, aldus de burger met een grimlach) een ambtelijke werkgroep ingesteld worden. De raadsleden gaan ook in op "niet-democratische groeperingen" die meer dan ooit kans maken op een of meer raadszetels. "De motivatie van potentiële stemmers op dergelijke partijen komt niet zozeer voort uit grote steun voor de standpunten van die clubs, maar uit een algemene afkeer van de gevestigde politiek." Daarom moet er een "permanente campagne" tussen september 1993 en maart 1994 opgestart worden.

Onderdelen van die campagne zouden kunnen zijn een videoband over de Leidse gemeentepolitiek, een hoorzitting waarin "de stad praat en de politiek luistert", (de stad praat, nee, schreeuwt al jaren tegen de dovemansoren van 'de' politiek, denkt de burger) en een ronde tafelconferentie over Leiden in het jaar 2000, en speciale kabel-tv-uitzendingen. Vooral van burgemeester Goekoop, "de functionaris die boven de partijen staat", mag het een en ander worden verwacht, aldus de raadsleden (hoezo, denkt de burger, zijn er dan ook borrelbijeenkomsten bij de campagne inbegrepen?). Het voorstel van Van der Veen en Langenberg is een typerende reactie op het gevaar voor lege of met CD-stemmen ge-vulde stembussen. Vier jaar lang is "de" politiek bezig geweest om de kloof tussen burger en politiek te vergroten. Allerlei inspraakmogelijkheden zijn een wassen neus. Bezuinigen is een toverwoord geworden. En floep, driekwart jaar voor de verkiezingen komt het duiveltje uit het doosje, met lolly's in de hand. "Alstublieft", zegt het duiveltje, "u mag gratis likken".

Er worden geen vraagtekens gesteld bij de eigen politiek, bij het gevoerde beleid van de afgelopen jaren. Er wordt weer eens een campagne verzonnen die het straatje van 'de' politiek moet schoonpoetsen. En zo'n campagne kost... geld.

Lege handen: wachten op bedrijven

Terwijl de buikriem van de burger wordt aangehaald, is de gemeente naarstig op zoek naar het grote geld van bedrijven. Over de eerste helft van 1993 zijn de inkomsten uit het afgeven van bouwvergunningen, de zogenaamde bouwleges, zwaar tegengevallen. Er is een tekort van 250.000 gulden. Volgens wethouder Van Rij ligt dat aan de stagnatie op de bedrijvenmarkt. Van Rij vindt dat Leiden niet wakker hoeft te liggen van dat tekort. Het nieuwe Stationsgebied zal zeker een positieve uitstraling op bedrijven hebben. Wel is het zo dat Leiden steeds minder bouwplekken overhoudt. Leiden is min of meer volgebouwd. Op de langere termijn kan dat betekenen dat de bouwleges structureel zullen verminderen. De gemeente is met handen en voeten gebonden aan de komst van nieuwe bedrijven. Van Rij kruipt dan ook door het stof voor nieuwe economische impulsen.

Er gloort "gelukkig" hoop aan de horizon. Leiden krijgt de komende jaren extra geld uit het landelijke stadsvernieuwingsfonds. Staatssecretaris Heerma van Volkshuisvesting heeft een nieuwe verdeling van de centjes uit dat fonds voorgesteld. In plaats van 102,7 miljoen gulden mag Leiden over de periode 1994 tot en met 2005 rekenen op 105,5 miljoen gulden. Dat is 2,8 miljoen gulden meer. Voor stadsvernieuwing is geld genoeg, voor uitkeringen niet.

De gemiddelde minimumlijder schudt het hoofd bij het gedrag van de voormalige artikel 12-armoedzaaier. De minima hebben geen bedrijven achter de hand waarmee ze hun huishoudboekje kloppend kunnen maken. Zij kunnen zichzelf niet verrijken door bedrijven over te halen om te gaan bouwen op het minimabalkonnetje driehoog achter. Maar er is een 'troost': er komt een gemeentelijke campagne die duidelijk gaat maken dat ook minimumlijders mogen stemmen. En als ze het niet met de gemeente eens zijn, als ze zich afkeren van de gevestigde politiek, nou ja, dan stemmen ze maar niet. Dat is nog altijd beter dan stemmen op de CD, nietwaar? Maar dan moeten die minima later niet lopen kankeren, want wie z'n stem verloren laat gaan, heeft geen recht van spreken meer. Zo luidt het dogma van de parlementaire democratie.

Terug