De Peueraar 37, september 1993

Auteur: Gerard van Hees


(ingezonden)

Reactie op brief aan GroenLinks Leiden

In onderstaand artikel reageert Gerard van Hees op de open brief die onze collega's van De Invalshoek aan GroenLinks schreven.

In De Peueraar nummer 35/36 verscheen een open brief van de mensen van De Invalshoek aan alle leden van GroenLinks in Leiden. Schrijver dezes is lid van die partij en tevens redactielid van Zout in de Pap, het afdelingsblad. Ik schrijf deze reactie op persoonlijke titel. In de brief worden twee thema's aangesneden;

en mondt uit in de fundamentele vraag hoe een tegenmacht op te bouwen binnen de huidige (kapitalistische) verhoudingen. Dat bestrijkt een breed terrein en in die zin zal ik niet in allesomvattende zin reageren.

Het vraagstuk arbeid/inkomen levert vaak heftige discussies op. Ook in onze partij staan mensen vaak 180 graden tegenover elkaar. Zo pleiten sommigen voor een basisinkomen zonder arbeidsplicht, anderen voor een gericht werkgelegenheidsbeleid op basis van de stellingname dat een ieder een maatschappelijke bijdrage dient te leveren, zeg maar: geen individuele rechten zonder collectieve plichten. Nu is het grootste politieke probleem, zowel op korte als lange termijn, de financierbaarheid van de Sociale Zekerheid. Zoals bekend is de verhouding werkenden/niet-werkenden langzaam aan het opschuiven naar één staat op één. Indien nu het draagvlak vergroot kan worden, kunnen de uitkeringen (die nu al te laag zijn) omhoog. Vergroting van de arbeidsparticipatie is echter een groot probleem. Enerzijds omdat het aantal uren dat in Nederland wordt gewerkt sedert 1960 niet is vergroot, elke uitbreiding van de werkgelegenheid kwam tot stand door herverdeling van arbeid. Nu de herverdeling stokt, is de vraag actueel hoe dat werk te scheppen. Anderzijds doordat de kwaliteit van het werk ernstig is teruggelopen. Oproep/uitzend/freelance/tijdelijk werk kwam als een ware epidemie over de kapitalistische wereld. Dat werk is minder aantrekkelijk, zeker voor wie een volwaardige arbeidsplaats zoekt. Het is dan ook niet voor niets dat de overheid als werkgever geen enkel probleem heeft om werknemers te vinden en de horeca, detailhandel en tuinbouw, om er een paar te noemen, wel. Het is dan ook zaak dat GroenLinks opkomt voor goede werkgelegenheid en die krachten ondersteunt die de arbeid willen humaniseren, denk bijvoorbeeld aan legalisering van het werk in de illegale naaiateliers, aanpak koppelbazen, de ARBO-wet (Arbeidsomstandigheden-wet, redactie) toepassen op thuiswerk. Arbeidersstrijd voor goede CAO-lonen past daarin natuurlijk ook. Volwaardige deeltijdarbeid en collectieve arbeidstijdverkorting zijn andere eisen.

Rechten en plichten

Het bovenstaande zal door "héél links" wel min of meer onderschreven worden, problemen ontstaan echter als we niet de aanbodzijde maar de vraagzijde (de werklozen/werkzoekenden) bezien van de keiharde kapitalistische arbeidsmarkt. Deze markt is één grote brandhaard van discriminatie, werkzoekende scholieren vinden massaal werk, boven de 45 of met een handicap is het naadje pet, evenals met de verkeerde huidskleur. Binnen deze markt functioneert arbeidsvoorziening alwaar zo'n anderhalf miljard belastinggeld jaarlijks naar toe vloeit. Dat geld is bedoeld om die markt beter te laten functioneren. Dat geld wordt besteed aan (her)scholing, maar ook aan indringende gesprekken met werklozen. Zij roeien met de riemen die ze aangereikt krijgen van de overheid, maar dienen ook uit te gaan van het beschikbaar zijn van de werkloze voor de arbeidsmarkt. Een bron van frustratie dus, zoals zich laat raden. Temeer daar het aangeboden werk erg onaantrekkelijk en vaak ook in scherpe concurrentie staat tot andere vormen (zwart, illegaal, scholieren, familie). Met andere woorden de werkgever voelt zich verplicht bij de arbeidsvoorziening langs te gaan, maar zoekt eigenlijk goedkopere wegen. In die situatie is arbeidsplicht een zeer discutabel punt. Het werk is er niet/ is onaantrekkelijk terwijl maatschappelijk zinvol werk juist wordt wegbezuinigd. Steeds meer een kwestie van geluk hebben.

Nu is het naar mijn wijze van zien niet alleen maar kommer en kwel. Uitgaande van de moeilijke positie van werklozen op de arbeidsmarkt, worden mensen natuurlijk ook geholpen. Enerzijds met scholing/hulp bij solliciteren, anderzijds met het opdoen van arbeidservaring. Een bekend voorbeeld is natuurlijk de allochtone werkzoekende, die met werk een grote mate van status verwerft en de oudere langdurig werkloze die door een banenpool weer aan de slag gaat. Het gebeurt overigens mondjesmaat. Indien arbeidsvoorziening op basis van vrijwilligheid van de werkzoekende zou kunnen functioneren zouden de resultaten natuurlijk veel beter zijn. Op het gebied van scholing zijn de resultaten veel beter omdat die vrijwilligheid veel groter is.

Wat zijn de rechten van werkzoekenden? Kunnen zij zelf aangeven wat zij willen, maar wat als dat bijvoorbeeld na drie jaar nog niet gelukt is, mogen de normen dan wat strakker worden? Of pleiten voor volledige vrijwilligheid, alwaar de open brief naar neigt, hoewel bepaalde vormen van arbeid wel acceptabel geacht worden. Onbeantwoord blijft de vraag of hiervoor ook een plicht mag gelden. Op zichzelf vind ik de suggestie om van bepaalde arbeid betaalde arbeid te maken bijzonder sympathiek, hoewel dat wel betaalbaar gemaakt moet worden. Dat betekent dus flink schrappen in andere overheidsuitgaven. In wezen wordt die strijd om goede, maatschappelijk verantwoorde arbeid te creëren en behouden voortdurend gevoerd, eerdaags zullen de werknemers in de bejaardenzorg weer aan de bak moeten.

Mijn conclusie is dat werklozen beschikbaar moeten zijn voor arbeid, maar dat de werkloze rechten heeft ten aanzien van het eventuele werk. Middelen als het Jeugd Werk Garantieplan alleen inzetten als er perspectief is op echt werk en een arbeidspool waar zinnig werk gebeurt en werkervaring wordt opgebouwd; niets op tegen. Geen inzet van onzinnig werk, geen druk waar geen werk voor handen is.

Parlementaire verantwoordelijkheid

GroenLinks levert een wethouder in het college van B&W in Leiden. Daardoor ontstaat er een grote mate van (mede)verantwoordelijkheid. Daarvoor moet je bewust kiezen natuurlijk, dus niet tegen iedere prijs. Nu ligt die vraag mijns inziens gemakkelijker voor deelname aan B&W dan aan bijvoorbeeld de regering. De medeverantwoordelijkheid in het laatste geval strekt zich bijvoorbeeld uit tot het leger, de inlichtingendiensten en de buitenlandse politiek en het beleid dat op die terreinen gevoerd wordt ligt ver af van de GroenLinks-politiek. Omschakeling vergt een lang project met de juiste partners en dat perspectief is er gewoon niet, zeker niet nu de PvdA steeds verder opschuift naar rechts. Dus zal dat perspectief gezocht moeten worden in de samenbundeling van sociale bewegingen. Plaatselijk ligt dat iets gemakkelijker omdat het totaal van beleidsterreinen veel beperkter is. Maar ook daar geldt de vraag "voor welke prijs wordt wat bereikt?" De gevolgde koers van de afgelopen jaren zal dan ook door GroenLinks verantwoord moeten worden in het komende verkiezingsprogramma. Nu dient natuurlijk ook een GroenLinks-wethouder voor Sociale zaken binnen bepaalde landelijk opgelegde normen te functioneren. Daarbij hoort "arbeidsdwang" en de vraag is dus of je binnen de marges een humaan beleid weet te voeren. Terecht kiest GroenLinks niet voor tandenborsteltellers maar voor inzet om werklozen aan een baan te helpen. Daarbij gaat de Sociale Dienst niet voorbij aan vrijwilligers van De Invalshoek maar om daarbij een medewerker van die dienst anoniem te citeren als ondersteuning van de argumentatie tegen dat beleid en met name de rol van de GroenLinks-wethouder is ongepast. Natuurlijk is er arbeidsdwang, was dan ook een reactie op de bijdrage van een werkloze die zich beklaagde over de suggestie om in het Westland werk te zoeken. Daar is de GroenLinks wethouder verantwoordelijk voor en dat is ook de prijs die betaald wordt voor B&W deelname. Nogmaals, de prijs moet worden afgezet tegen wat binnen de marges wel wordt bereikt. Is dat onvoldoende, dan moet GroenLinks niet meedoen. Maar verwijt De la Mar niet dat er "arbeidsdwang" is, en in het verlengde daarvan: verwijt niet GroenLinks al het leed dat op de wereld bestaat door haar deelname aan B&W Leiden. Legitiem vind ik de discussie over de principiële vraag van deelname binnen de kapitalistische marktordening, oftewel binnen het parlementaire systeem medeverantwoordelijkheid dragen of niet. Kies je voor het laatste, dan dient dat ook gelegitimeerd te worden. Je laat namelijk ook kansen liggen. Neem bijvoorbeeld de sluiting van de vuilverbranding.

Tot slot wil ik nog zeggen dat de waarde van De Invalshoek door mij volledig onderschreven wordt. Buitenparlementaire bewegingen dienen (al naargelang hun doelstelling natuurlijk) ondersteund te worden. De tragiek is dat ondanks dat groeiend aantal uitkeringsgerechtigden maatschappelijk zinvol vrijwilligerswerk onder druk staat. Daar hebben zowel De Invalshoek als GroenLinks behoorlijk veel last van. Die vraag kenschetst de tijd waarin we werken helaas maar al te zeer.

Reactie van De Invalshoek

Terug