Lokaal Kabaal 3, mei 1995

Auteur: Harry Westerink


Leiden in de Tweede Wereldoorlog

Alles staat deze dagen in het teken van de Tweede Wereldoorlog. Herdenking van deze afschuwelijke oorlog is een goede zaak. Viering van de bevrijding ook. Maar hoe opgeklopter de feestvreugde, hoe schrijnender het gebrek aan historisch besef. Er is weinig reden voor een hoerastemming. Wat in de dertiger jaren gebeurde, lijkt zich vandaag de dag weer voor te doen. Het fascisme is springlevend. Hebben we dan niets geleerd van het verleden?

Veel mensen sympathiseerden met het fascisme vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog. De directeuren van het Leidse textielbedrijf J.J. Krantz en Zoon maakten veel geld over naar de NSB. Ze verdienden goed aan Duitse klanten, evenals andere bedrijven. De Leidse ondergrondse krant "Ik zal handhaven" waarschuwde bijvoorbeeld: "Een goed Nederlander koopt niet in NSB-winkels, dus ook niet bij Albert Heyn". Het Leidsch Dagblad plaatste voortdurend pro-Duitse berichten en advertenties. In het College van Bestuur van de Leidse universiteit zaten op een gegeven moment enkel NSB-ers. Burgemeester Van de Sande Bakhuyzen, geen NSB-er, drong er bij de Leidse bevolking op aan om zich te schikken in het onvermijdelijke. Hij werd opgevolgd door De Ruyter van Steveninck, wel NSB-er.

Leidse politie-agenten waren vaak loopjongens van de nazi's. Inspecteur Hoffmann, een NSB-er, maakte intensief jacht op verzetsmensen. Commissaris Meijer, geen NSB-er, dreigde iedereen in het bezit van een vuurwapen dood te schieten. De rechercheurs Biesheuvel en De Groot hielpen ijverig mee om joden naar concentratiekampen te sturen. Ook andere rechercheurs waren gewetenloze NSB-ers. Directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau Diederix had als bijnaam "slavenbeul", omdat hij zeer fanatiek was in het naar Duitsland zenden van jongens en mannen voor de Arbeitseinsatz.

Passiviteit

Een hoop Leidenaren bleven passief en neutraal. Er was bijvoorbeeld weinig verzet tegen het ophangen van bordjes met de tekst "Verboden voor joden" in café's en bij de universiteit. Slechts enkelen boden hulp aan joden die wilden onderduiken. Het was moeilijk om gastgezinnen te vinden. Men werd vaak afgescheept met smoesjes en uitvluchten.

Directeur Italie van het Joodse Weeshuis, waar ongeveer 80 joodse kinderen verbleven, werd er herhaaldelijk voor gewaarschuwd dat de kinderen ernstig gevaar liepen. Er waren onderduikadressen voorhanden, maar onvoldoende. Er moest gekozen worden. Italie weigerde in actie te komen: "Als het lot moet komen dat wij niet kunnen blijven, dan aanvaard ik dat." Kort daarna werden het personeel en de kinderen gedeporteerd. De meesten overleefden de oorlog niet.

Verzet

Algemeen werd aangenomen dat Duitsland voor lange tijd de dominerende macht in Europa zou zijn. Het gewone leven werd na 10 mei 1940 merkwaardig snel weer opgepakt. Maar de Duitse maatregelen gingen steeds meer mensen treffen, niet alleen joden. Iedereen werd verplicht een persoonsbewijs bij zich te dragen. In Leiden bloeide de illegale pers op. De groep Lex, bestaande uit ambtenaren van het distributiekantoor, het stadhuis en het arbeidsbureau, probeerde de deportatie van joden en van mannen voor de Arbeitseinsatz zoveel mogelijk te belemmeren. Twee ambtenaren op de afdeling Bevolking van het stadhuis zorgden tussen april 1944 en april 1945 voor ruim 400 illegale persoonsbewijzen. Steeds meer mensen moesten onderduiken. De verzorging van hen kwam voor het grootste deel op vrouwen neer.

Liquidatie

In het begin van de oorlog werd brand gesticht in het Leidse kringhuis van de NSB. De eerste gewapende actie van de Leidse afdeling van de Raad Van Verzet (RVV) was de poging tot liquidatie van de "slavenbeul" Diederix. De Duitsers schoten als vergelding meteen drie Leidenaren dood. Bovendien werden 32 personen in gijzeling genomen en gedeporteerd naar kampen. Een paar maanden later werd de Leidse afdeling van de RVV door verraad bijna opgerold. Bij een razzia in de Kooi werden ongeveer 30 familieleden van de gezochte RVV-ers gearresteerd en naar concentratiekampen gestuurd. De RVV-ers zelf konden tijdig worden gewaarschuwd en doken onder.

Het aantal acties nam toe. Er vonden onder andere roofovervallen plaats bij de conservenfabriek Tieleman & Dros en de Rotterdamsche Bank op het Rapenburg. Ook werd er geprobeerd om de landwachter en Albert Heyn-filiaalhouder Bos te liquideren. In de Raadsherenbuurt zat de landelijk bekende knokploeg van Marinus Post ondergedoken. Deze groep voerde in het hele land uiterst riskante acties uit. Ook veel Indonesische studenten zaten in Leiden in het verzet. Zij streden tegen de nazi's en voor de onafhankelijkheid van Indonesië. Na de oorlog zou de voormalige bondgenoot Nederland de nieuwe vijand voor deze Indonesiërs worden. Een wrange ontwikkeling.


Video over oorlog

Het Leids Audio-Visueel Archief brengt dit jaar opnieuw een interessante video uit. De video staat deze keer in het teken van de bevrijding en laat zien hoe de gewone Leidenaar de Tweede Wereldoorlog en de daarop volgende bevrijding heeft beleefd.

De video "De bevrijding", de derde in de reeks "Stadsbeeld in beweging", geeft heel diverse beelden te zien. Van joden die worden opgehaald, het stencillen van illegale blaadjes, van bevrijdingsfeesten, maar ook van mensen die nog na de oorlog hun voedsel bij de gaarkeukens moesten halen. Naast authentiek materiaal zijn er ook twee speelfilms op de video te zien. Kees Walle van het Leids Audio-Visueel Archief (LAVA) hierover: "De film "6 jaar" is een verfilming van het studentenverzet in Leiden. Het is in 1946 opgenomen en is een soort "Soldaat van Oranje" geworden. De spelers zijn grotendeels de mensen die daadwerkelijk in het verzet zaten. Daarnaast is er nog de film "Strijd", die in 1949 is opgenomen. Het handelt over het leven tijdens de oorlog in de Raadsherenbuurt. Er zitten ook beelden doorheen gemonteerd van het polygoonjournaal. Ook hier spelen voor het merendeel de betrokkenen zelf de hoofdrollen en het straatbeeld is nog hetzelfde als in de oorlog. Daarom geldt voor beide films dat ze toch min of meer authentiek zijn."

Zeldzaam materiaal

Er is niet echt een rode draad te vinden in de video. Walle: "Die keuze heb je niet. Je hebt te maken met zeldzaam materiaal. Niet alles is nog bruikbaar. Voor het vervaardigen van deze video hebben we dan ook flinke investeringen moeten doen. De band heeft zo'n ƒ 16.000 gekost. Alleen al het restauratiewerk van één van de filmpjes kostte zo'n ƒ 1200. Daarnaast zitten er enorm veel vrijwilligersuren in."

De videoband is te koop. Hij duurt tweeëneenhalf uur en kost 45 gulden. Op 7 mei vertoont cultureel centrum 'X' aan de Haarlemmerstraat een verkorte versie van de video. De voorstellingen beginnen om 13.00, 15.30, 19.00 en 21.00 uur. De toegang bedraagt 5 gulden.

Ellen de Waard


Toen en nu

* Toen werden de poorten gesloten voor vluchtelingen uit Duitsland. Nu worden vluchtelingen met gegronde vrees voor hun leven nauwelijks erkend als vluchteling, waardoor zij gedwongen zijn in de illegaliteit verder te leven.

* Toen was het mogelijk mensen te selecteren op basis van godsdienst, dankzij registratiesystemen, waardoor in Nederland 100.000 joden konden worden opgepakt. Nu wordt het dankzij de Wet op de Identificatieplicht mogelijk gemaakt om mensen 'die er verdacht uitzien' op basis van huidskleur op te pakken en vast te houden.

* Toen werden de weinige verzetsmensen die opkwamen voor de slachtoffers van de nazi's, met hun leven bedreigd. Nu worden de weinige mensen en organisaties die bereid zijn om de slachtoffers van het steeds strengere vreemdelingenbeleid te ondersteunen, gecriminaliseerd en opgepakt.

* Toen was de Telegraaf spreekbuis van nazi-Duitsland. Nu brengt de Telegraaf een bevrijdingskrant uit.

* Toen marcheerde de NSB door de straat. Nu marcheert de CP'86 door de straat.

Terug