Lokaal Kabaal 20, december 1996

Auteur: Werkgroep Vluchtelingen Vrij


Het gevecht om de plaatsbewijzen

Over de samenhang tussen sociale afbraak, migratie en racisme

Begin jaren '90 werd met een racistische campagne tegen 'het asielmisbruik' aangestuurd op een afbraak van het asielrecht. Op dezelfde manier wordt tegen de 'bijstandsfraude' stemming gemaakt. 'Ons' sociale zekerheidsstelsel wordt kennelijk door 'profiteurs' ernstig bedreigd. Wat zijn de oorzaken van de afbraak van de verzorgingsstaat en wat hebben migratie en racisme daarmee te maken? En hoe heeft het 'vreemdelingenbeleid' binnen enkele jaren zulke gewelddadige vormen kunnen aannemen?

Sinds het eind van de jaren '80 neemt wereldwijd het aantal vluchtelingen en migranten toe en groeit op Europees grondgebied een oost-west (pendel)migratie. Deze migratiebewegingen vinden plaats tegen de achtergrond van ingrijpende economische omwentelingen. Al geruime tijd voltrekt zich een proces van globalisering van de economie, een proces dat door de ineenstorting van 'het reëel bestaande socialisme' een enorme stimulans kreeg. De mondiale mobiliteit van het kapitaal op de financiële, krediet- en deviezenmarkten is dermate verhoogd dat de rol van de afzonderlijke staten sterk is veranderd. Nationale staten zijn onderworpen aan een geglobaliseerde markt en daardoor in een bittere concurrentiestrijd beland. Ieder voor zich bieden de staten de ondernemingen de gunstigste vestigingsomstandigheden aan. Het draait om het scheppen van zo optimaal mogelijke voorwaarden voor winstgevende bedrijfsvestigingen en investeringen, en om het scheppen van een klimaat van zo laag mogelijke productiekosten.

Een overheid die toch wil vasthouden aan een sociaal beleid van dekkende collectieve verzekeringen en voorzieningen, belemmert het op grote schaal doorvoeren van loondalingen. Omdat lage loonkosten een belangrijk vestigingsvoordeel zijn, wordt een dergelijk beleid met kapitaalvlucht gestraft. De concurrentiestrijd tussen de staten is geen strijd meer tussen nationaal georganiseerde economiën, maar een strijd om het binnenhalen en binnenhouden van een deel van het internationale bedrijfsleven en daarmee van een deel van de wereldwijde winsten.

Flexibilisering

In het kader van de 'optimalisering van het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven' is in Nederland en andere staten van de Europese Unie begonnen met de afbraak van sociale rechten. De regulerende ingrepen van de overheid in 'de markt' worden beperkt of afgeschaft. Op belangrijke sociaal-economische beleidsterreinen als de loon- en arbeidsmarktpolitiek wordt de regelgeving afgebroken die loonafhankelijken bescherming bood.

De overheid volgt de groeiende vraag van het internationale ondernemerschap naar goedkope en flexibel inzetbare arbeidskrachten. De afbraak van collectieve voorzieningen en sociale verzekeringen maakt de flexibilisering van de arbeid mogelijk. Flexibilisering vereist deregulering en veroorzaakt een toename van onzekere arbeidsplaatsen met tijdelijke en niet-reguliere arbeidscontracten, uitzendwerk, thuiswerk, en 'illegale' arbeid. Andere effecten van flexibilisering zijn onregelmatige werktijden (overwerk zonder recht op loontoeslagen, weekendwerk, deeltijdwerk, seizoenwerk), directe en indirecte loonsverlagingen, het verdwijnen van garanties bij ziekte, invaliditeit en pensionering, en onvoldoende of geen verzekeringen tegen risico's van gevaarlijk en ongezond werk. Er wordt zowel naar 'boven' als naar 'beneden' geflexibiliseerd. De een krijgt een 50 tot 60-urige werkweek, de ander weet nauwelijks of zij of hij de volgende maand nog voldoende werk heeft. Een derde kan elk moment tijdens het werk worden opgepakt, gedetineerd en het land uitgezet.

Sweatshops

Het afbraakproces van sociale rechten en de flexibilisering van de arbeid hangt ook samen met de veranderende structuren van de ondernemingen en met de reorganisatie van de productie. De productie wordt 'afgeslankt': steeds meer werkterreinen (arbeidsintensieve productiefasen, design, reclame en transport) worden door multinationals en grote bedrijven overgedragen aan Nederlandse en buitenlandse dochterondernemingen, toeleveringsfirma's en kleine (schijn)zelfstandigen.

Met de uitbesteding van de productie of dienstverlening kunnen bestaande CAO's soms worden omzeild. Ook schept het de mogelijkheid om voorheen naar de 'Derde Wereld' overgeplaatste productie-afdelingen weer naar 'het westen' terug te halen. De textielindustrie in Nederland heeft tientallen jaren achtereen productielijnen stopgezet. Momenteel kan ze echter weer met lage lonenlanden in de 'Derde Wereld' concurreren, omdat sweatshops in bijvoorbeeld Amsterdam de lonen en arbeidsvoorwaarden van de daar zwoegende migranten ver genoeg naar beneden hebben gedrukt.

Welvaartseilanden

Deregulering en flexibilisering hebben de Nederlandse samenleving ingrijpend veranderd. Een vloeiende lijn van afbraak en verslechtering begint bij het aantasten van de rechtspositie van arbeiders in bedrijven en kent zijn scherpste vormen van uitbuiting in thuiswerk of in de illegale werkplaatsen waar 7 dagen in de week en 10 uur per dag voor een slavenloon wordt gewerkt. Onbeschermd en slecht betaald werk neemt toe. Tegen ziekte en ouderdom moet men zich meer en meer individueel gaan verzekeren. De onderlinge splitsingen tussen de loonafhankelijken gaan daarbij veelal gepaard met discriminatie naar nationaliteit, geslacht, leeftijd en kwalificatie, zoals scholing en arbeidsverleden, en met een toenemend seksisme en openlijk racisme.

Tegelijkertijd ontstaat er zo een tweedeling van de bevolking met enerzijds mensen die het zich financieel kunnen veroorloven individueel een verzekerd bestaan te leiden, en anderzijds mensen voor wie het moeilijk of onmogelijk is (mensen)rechten te kopen. Deze ontwikkeling van sociale polarisering schept een gedifferentieerde, heterogene onderklasse die wordt geconfronteerd met een klasse van vermogensbezitters die zich op een steeds agressievere manier verrijkt. Dit leidt tot een 'Derde Wereld in de Eerste Wereld'. De splitsingen in welvaartseilanden en armoederegio's verscherpen zich, binnen Nederland en wereldwijd.

Migranten in Europa

De nieuwe 'flexibiliteit' in West-Europa is gemakkelijker door te voeren, wanneer er mensen zijn die niet in de 'luxe' positie verkeren de nieuwe, slechte arbeidsvoorwaarden te weigeren: mensen zoals migranten, die zoeken naar bestaanszekerheid, naar inkomen. Zij nemen het slechte werk aan, omdat dat het enige is dat ze nog kunnen krijgen. Desondanks is veel van dit werk financieel vaak nog heel wat aantrekkelijker dan hooggekwalificeerde arbeidsplaatsen in de landen van herkomst. Vanwege extreme inkomensverschillen kan bijvoorbeeld een Oekraïense aspergeplukker met 1 werkdag in Nederland een heel 'maandloon' verdienen. Omgekeerd werkt dit inkomensverschil als een vorm van migratiecontrole. Wie zonder arbeidscontract uit Armenië in Nederland verblijft, 'verpulvert' binnen enkele dagen het jarenlang gestaag gegroeide spaargeld met een paar maaltijden en strippenkaarten. Deze vorm van 'gesloten grenzen' zou wel eens veel effectiever kunnen zijn dan alle marechaussees van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) met hun speurhonden en infraroodnachtkijkers bij elkaar.

Het bedrijfsleven maakt niet alleen gebruik van de extreem verschillende loonniveaus tussen hier en Oost-Europa, maar ook van de verschillende soorten verblijfs- en arbeidsvergunningen van de migranten. EU-buitenlanders, 'Derde landen'-buitenlanders, als 'vluchteling' erkende vluchtelingen, asielzoekende vluchtelingen, burgeroorlogvluchtelingen, contractarbeidsmigranten, seizoenskrachten, grensgangers, geïllegaliseerden - de verschillende groepen laten zich moeiteloos tegen elkaar uitspelen. Zo kunnen bedrijven naar behoefte goedkope en 'flexibele' arbeidskrachten aannemen - en weer afstoten.

Arbeidsreservoir

Hoe onzekerder de verblijfsstatus, des te slechter zijn de lonen en arbeidsomstandigheden die de loonafhankelijken moeten accepteren. De van overheidswege doorgevoerde discriminatie van niet-Nederlanders en hun verdeling naar verschillende verblijfsstatussen vergemakkelijkt daarmee ook de voor Nederlandse verhoudingen boven gemiddelde uitbuiting van deze mensen. De ongelijke, aparte behandeling door de staat is mede oorzaak van de racistische en seksistische deling van de arbeidsmarkt. Met de nieuwe Koppelingswet verscherpt de staat de sociale opdeling. Geïllegaliseerde migranten en vluchtelingen worden gedwongen te werken onder omstandigheden die door Nederlandse 'werklozen' nauwelijks worden geaccepteerd. Zo dwingt de staat vluchtelingen in de slechtste banen.

De nieuwe 'vreemdelingenwetgeving' doelt dan wel formeel op een vermindering van de aantallen binnenkomende vluchtelingen, in feite gaat het er enkel om de aantallen erkende vluchtelingen terug te dringen. Het resultaat van dit beleid is dat migranten van de collectieve sociale voorzieningen worden uitgesloten en in de illegale arbeidsmarkt worden weggeduwd. De toegang moet hen slechts worden versperd, voorzover hun arbeidskracht niet gevraagd is.

Naast de afbouw van beschermende regelgeving bevordert de staat de opbouw van een instrumentarium om de toestroom van arbeidskrachten te beheersen en de landsgrenzen adequater te controleren. Vluchtelingen konden in het verleden Nederland via het asielrecht binnenkomen en hier vaak maanden- of zelfs jarenlang verblijven, ook wanneer er geen directe vraag naar hun arbeidskracht bestond. Deze 'ongecontroleerde' vorm van migratie is met de afbraak van het asielrecht aan het verdwijnen. Veel mensen komen Nederland, en meer in het algemeen West-Europa, alleen nog binnen als arbeidskracht, illegaal of gereguleerd als contract- of seizoensarbeider. Zodra zij niet meer als arbeidskracht gewenst zijn, worden ze uitgezet. Deze afgedwongen 'rotatie' verschaft ondernemingen een flexibel reservoir van goedkope arbeidskrachten. Maar het komt ook de staat ten goede: kinderen en ouderen, en daarmee ook veel vrouwen, blijven in de landen van herkomst. De staat hoeft dan niet voor de reproductie van deze mensen te zorgen, zoals kinderopvoeding, onderwijs en sociale zorg. Deze kosten worden zo afgewenteld op bijvoorbeeld de buurlanden van de Europese Unie, zoals Polen of Tsjechië.

'Sociale vrede'

Lange tijd bewaakte het driehoeksoverleg tussen de 'sociale partners' (ondernemersverbanden, vakbonden en overheid) in West-Europa de 'sociale vrede'. In zo'n 'sociaal vredig' klimaat vestigt het bedrijfsleven zich graag. Dit driehoeksoverleg garandeerde voor een groot deel van de 'eigen' bevolking een relatief zeker materieel bestaan, ook voor veel 'ingeburgerde' migranten. Er leek een algemene tendens te bestaan tot beschermde, 'normale' arbeidsverhoudingen: 40-urige werkweek, goede CAO's, min of meer voorspelbare levensinvullingen en -verwachtingen. Het vooruitgangsgeloof voorspelde 'een groeiende welvaart voor iedereen'. Noodzakelijkerwijs bestonden er tegelijkertijd ook steeds duidelijke hiërarchieën: 'gastarbeiders' in de vuilste baantjes, vrouwen in de lage loongroepen. De relatief breed gedeelde welvaart in de 'Eerste Wereld' werd onder andere met superwinsten uit de uitbuiting en plundering van de 'Derde Wereld' gefinancierd.

De rol van het 'sociaal partnerschap' is veranderd. Het komt nu steeds meer tot een confrontatie 'van boven'. De ondernemers schakelen steeds vaker per CAO vastgelegde rechten uit. Vaak spelen vakbonden dat spel mee. De 'sociale vrede' is met de ingezette deregulering opgezegd. De staat begeleidt en verscherpt dit proces met bijpassende wetgeving. Het zijn dan ook niet 'de grote aantallen vreemdelingen' of 'werklozen' die de verzorgingsstaat om zeep brengen.

Vreemdelingenhaat

'Werklozen' en 'vreemdelingen' worden als 'fraudeurs' en 'criminelen' ondertussen wel misbruikt ter legitimatie van het afbraakbeleid. De werkelijke motieven achter dat beleid blijven zo buiten de aandacht. Het 'vluchtelingenvraagstuk' neemt daarbij een centrale functie in. Die functie is echter niet alleen het aanbieden van zondebokken. Onder verwijzing naar de Nederlandse nationaliteit wordt het recht op schaars gehouden producten, collectieve voorzieningen en arbeidsplaatsen selectief toegekend. Daarmee wordt teruggegrepen op een 'natuurlijk' selectiecriterium: de 'eigen' groep splitst zich af van de 'vreemde' groep en sluit zich van haar af.

Het aanwijzen van 'economische vluchtelingen', die zich hier op 'onze' kosten zouden nestelen, biedt bovendien 'het morrende volk' een houvast voor het wankelende nationale zelfbewustzijn. Deelname aan de economische prestatievermogens van het land en de daarmee gepaard gaande beloften van stijgende welvaart zijn niet meer vanzelfsprekend. De identificatie met de 'eigen' natie kan daarmee niet meer automatisch positief van binnenuit worden beleefd. Daarentegen worden nu 'vreemdelingen' aangeboden voor een negatieve, op uitsluiting berustende identiteitsvorming. Het algemene vooruitgangsgeloof "groeiende welvaart voor iedereen" maakt nu plaats voor het uitgangspunt "eigen volk eerst". Zo is in Nederland anno 1996 racisme de norm. Van onderop een wapen in de strijd om de 'plaatsbewijzen', van overheidswege een middel ter regulering, segmentering en controle van de arbeidsmarkt.

Solidariteit

Willen we migratieprocessen begrijpen, dan vraagt dit om een dubbele benadering. Enerzijds gaat het om de mobilisering van arbeidskracht, anderzijds echter en tegelijkertijd om een vorm van sociale beweging, om een weigering van of een vlucht voor niet uit te houden omstandigheden.

In Nederland is de situatie van migranten en vluchtelingen onoverzichtelijk aan het worden. Hun sociale ontrechting en de verscherpte migratiecontroles hebben als resultaat, dat de meeste vluchtelingen individueel volledig zijn overgeleverd aan de willekeur van de staat en bij voorbaat al hebben verloren. Er bestaan hier voor hen alleen nog overlevingskansen, wanneer ze kunnen rekenen op ondersteuningsverbanden. Verbanden die hen bijstaan bij het vluchten naar Nederland en bij het illegale leven hier, totdat ze in staat zijn hun (over)leven zelf te organiseren. Hier ligt een taak voor vluchtelingensolidariteitsgroepen: het ondersteunen van zelforganisering als onderdeel van de strijd voor "open grenzen" en tegen het racisme.

Terug