Lokaal Kabaal 23, mei 1997

Auteur: Gerrit de Wit


Werk striptekenaar in Volkenkunde-museum

Vader van Kuifje was collaborateur

Het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden organiseert vanaf september de tentoonstelling "Naar Tibet met Kuifje" met originele schetsen van striptekenaar Hergé. De expositie is gebaseerd op het album "Kuifje in Tibet". Kuifje staat net als zijn geestelijk vader Hergé bekend om zijn reactionaire en racistische trekjes. Dat vormt voor het museum kennelijk geen probleem.

Voor de Tweede Wereldoorlog werkte Hergé voor "Le Vingtième Siècle", een club van rooms-katholieke geestelijken die sympathiseerden met het "verlichte" Italiaanse fascisme. Het waren anti-democraten, ultra-nationalisten en anti-bolsjewieken. Tijdens de oorlog toonde Hergé bewondering voor vrienden die zich lieten inlijven bij het Duitse leger om aan het Oostfront de goddeloze bolsjewieken te bestrijden.

Hergé illustreerde ook publicaties van vrienden, zoals de Belgische fascistenleider Léon Degrelle die na de oorlog bij verstek ter dood werd veroordeeld. Bovendien werkte Hergé tijdens de oorlog voor de Duitsgezinde Belgische krant Le Soir. Zijn album "De geheimzinnige ster" verscheen er als feuilleton. In dit verhaal was Kuifje's tegenstander de karikaturaal neergezette, gewetenloze joodse oliemagnaat Blumenstein. Hergé werd in september 1944 gearresteerd wegens collaboratie en kreeg enkele jaren een publicatieverbod opgelegd. In België verscheen een parodie op zijn werk, "Tintin et Milou au pays des nazis". Na de oorlog bleef Herge bevriende collaborateurs opzoeken in de gevangenis. Hij overleed in 1983.

Sahib

Kuifje staat al tientallen jaren bloot aan kritiek. Zo zou hij bijvoorbeeld Latijns-Amerikaanse bevrijdingsbewegingen belachelijk maken. Hoewel in de Kuifje-albums ook talloze blanke personages geridiculiseerd worden en vaak de grootste boeven blijken te zijn, komen andere culturen er inderdaad slecht vanaf.

In "Kuifje in Tibet" blijft die schade nog enigszins beperkt. In dit album reist onze "wereldberoemde held" af naar het Dak van de Wereld om zijn verongelukte vriend Chang op te sporen. Kuifje wordt door de Nepalezen en Tibetanen in het verhaal voortdurend aangesproken als "sahib", een koloniale term voor blanke meesters. Als hij op expeditie naar de bergen gaat, stuit hij op de voetsporen van "De Verschrikkelijke Sneeuwman". De inheemse dragers zijn natuurlijk de eersten die angstig de aftocht blazen. Maar Kuifje en kapitein Haddock zijn niet bang en vervolgen stoutmoedig hun weg. Bij een tweede expeditie weigeren anderen om mee te gaan uit angst voor de sneeuwman. Na de gelukte expeditie wordt Kuifje eerbiedig onthaald door Tibetaanse kloosterlingen en dorpelingen. Ze roemen hem om zijn "moed en volharding".

Kluk Kluk

Het racistische karakter van de jonge onderzoeker is een stuk duidelijker in "Kuifje in Afrika". Hierin zijn alle Afrikanen pikzwart en hebben ze knalrode dikke lippen. Ze praten in een Kluk Kluk-taaltje. Bij aankomst in Afrika wordt Kuifje verwelkomd door drommen Afrikanen. Sommigen zijn vrijwel naakt en dragen speren. "Leve Kuifje en Bobby", juichen ze. Kuifjes optreden in Afrika neemt de meest extreme koloniale vormen aan wanneer door zijn schuld een locomotief ontspoort. In niet mis te verstane taal beveelt hij de inzittende Afrikanen de "oude tsjoek-tsjoek" weer op de rails te brengen. De Afrinanen zouden lui zijn en zelfs hondje Bobby beaamt het: "Vooruit stelletje luilakken, aan het werk!". In het verhaal verslaat Bobby een enorme leeuw, terwijl de Afrikanen zich verschuilen. Als even later twee Afrikanen om een strohoed vechten komt Kuifje tussenbeide als scheidsrechter. Ieder krijgt de helft van de hoed en ze zijn daar zeer tevreden mee: "Die Blanke zeer rechtvaardig!". Als Kuifje al naar Europa is teruggekeerd, wordt er in het dorp nog uitvoerig nagepraat over het heldhaftige blanke jongetje. Kuifje- en Bobby-totems worden er vereerd.

Turken en Arabieren

In "De krab met de gulden scharen" krijgt Haddock op bevel van de slechterik Allan stokslagen van een dikke zwarte man met ontbloot bovenlijf. Na kritiek verving Hergé de Afrikaan door een man met een zwarte hangsnor en een keppeltje, kortom, een Turk! Zo diep zit zijn racisme. Van de Arabische wereld geeft Hergé een nogal stereotiep beeld. Arabieren zijn vaak wreed en slecht. Zonder alle strips van Hergé racistisch te noemen, kan men zeggen dat hij een aantal uitermate dubieuze albums maakte.

In de originele tekst stond herhaaldelijk het n-woord. Dat hebben we aangepast

Terug