De Fabel van de illegaal 40/41, zomer 2000

Auteur: Koen van de Meulen


De nationale kwestie anno 2000

Rond 1900 werd in linkse kringen volop gediscussieerd over "de nationale kwestie". Wat moest links met het snel opkomende nationalisme? Was deze sterk mobiliserende ideologie een bedreiging voor het socialistische gedachtegoed of lag hier een mogelijkheid om de machtsbasis van de linkse ideologie te vergroten? Bijna een eeuw later lijkt deze kwestie actueler dan ooit. De nationalistische oorlogen in de Balkan en het oprukken van extreem-rechts vragen om een links antwoord. Na het verdwijnen van het "reëel bestaande socialisme" (lees: dictatoriaal staatskapitalisme) met zijn marxistisch-leninistische ideologie, waarin het principe voorop stond van "iedere natie haar eigen staat", ligt er nu een kans om de linkse ideologie op dit punt in anti-nationalistische richting te verscherpen en te versterken.

Het laatste jaar heeft De Fabel van de illegaal veel aandacht besteed aan verrechtsende tendensen binnen linkse campagnes. Daarbij speelt kritiek op nationalisme een belangrijke rol. Zo nam De Fabel stelling tegen het Koerdische en het Baskische bevrijdingsnationalisme. Inmiddels is er een discussie ontstaan naar aanleiding van nationalistische elementen in de campagne rond de gevangen Baskische activist Esteban Murillo (zie elders in dit nummer). Het debat spitst zich toe op de vraag of er zoiets als een "goed" links nationalisme bestaat.

Naties en nationalisme

"Naties maken geen staten en nationalisme, maar omgekeerd." Aldus de Engelse historicus Eric Hobsbawm in zijn boek "Natie en nationalisme sedert 1780". Daarin beschrijft hij het ontstaan en de ontwikkeling van de begrippen "natie" en nationalisme. Hij bouwt daarmee voort op het werk van Gellner en Anderson die uitgebreid hebben geschreven over de mythe van "natie" en nationalisme. "Nationalisme is niet het ontwaken van naties tot zelfbewustzijn: het vindt naties uit waar zij niet bestaan", schrijft Gellner.

Ze gaan ervan uit dat "naties" en ook "volken" niet natuurlijk zijn, maar worden gemaakt. In tegenstelling tot wat nationalisten ons willen doen geloven, vormen "naties" en "volken" geen spil in de geschiedenis van de mensheid. Tot 200 jaar terug kon men zich weinig voorstellen bij het idee "natie". Men voelde zich verbonden met de eigen familie, dorp of stad, gilde en sociale stand. Maar allerminst met een abstracte gemeenschap als een "natie".

Het is dan ook moeilijk om een definitie van het begrip "natie" te geven, omdat de betekenis van dit woord door de tijd heen is veranderd. Waar het ten tijde van de Franse Revolutie stond voor "het volk", louter in de zin van de bewoners van een territorium, werd een "natie" later gedefinieerd aan de hand van factoren als "etniciteit", taal en cultuur. Deze laatste betekenis heeft het begrip "natie" ook in dit artikel.

Patriottisch nationalisme

Aan het einde van de achttiende en gedurende de negentiende eeuw komt de moderne staat op. Dat bleek voor de heersende klasse een buitengewoon efficiënte bestuursvorm. Het relatief plotselinge ontstaan ervan bracht echter wel een legitimiteitsprobleem met zich mee. Vroeger hielden religie en de sociale hiërarchie van het feodale stelsel de mensen onder de duim. Dat paste niet meer binnen de nieuwe dominante ideologie van het liberalisme en kon zelfs een efficiënt functioneren van het kapitalisme in de weg staan. De ideologie van het nationalisme bleek een geschikt middel om de loyaliteit aan de staat verder te versterken, en zo ook de kracht van de staat.

Men ontwikkelde een gemeenschappelijke taal die door het hele land gesproken werd om zo het staatsapparaat efficiënter te maken en om een fictief samenhorigheidsgevoel te creëren onder de bevolking. Daarnaast construeerde men een gezamenlijke geschiedenis en tal van tradities.

De bedoeling was dat men zich ging zien als onderdeel van het "patria" ofwel het vaderland, en niet persé als lid van een "natie" of "volk". Het beste voorbeeld hiervan is de Verenigde Staten. Met behulp van dit "patriottisch" nationalisme werden Frankrijk en Engeland machtige eenheidsstaten. In alle gevallen gold: eerst was er een staat, toen pas de "natie". Dit is precies het tegenovergestelde van wat machthebbers en nationalisten ons willen doen geloven.

Xenofoob nationalisme

Eind negentiende eeuw kwam er een volkser nationalisme op dat niet per definitie verbonden was met een staat. Waar eerst taal en cultuur centraal stonden, werd "etniciteit" ook steeds meer een criterium voor het "natie zijn". Dit xenofoob nationalisme ontleende zijn kracht voornamelijk aan het definiëren van "de ander". Een zondebok buiten de eigen "natie" werd aangewezen als oorzaak voor alle mogelijke ellende. Dat konden minderheden in eigen land zijn, maar ook andere "naties" of "kosmopolieten". De arbeidersklasse zou zich moeten verzoenen met de kapitaalbezitters. Ze zouden immers allemaal tot dezelfde "natie" behoren. Economische problemen zouden de schuld zijn van joden of arbeidsmigranten. Of, zoals in veel rechtse anti-vrijhandelsretoriek, van arbeiders in andere landen die goedkoper produceren.

Staten schuwden het gebruik van dit xenofoob nationalisme niet. De Duitse staat baseerde zich zelfs voor een deel op dit type nationalisme. Het leidde in de twintigste eeuw ook tot twee nationalistische wereldoorlogen en verschrikkelijke genociden. Dit xenofobe nationalisme vormde ook altijd een bedreiging voor staten. Het separatisme kwam op en vierde hoogtij, en dat doet het nog steeds.

"Links nationalisme"?

In de linkse discussie rond nationalisme probeert men deze ideologie soms te rechtvaardigen door een apart "links nationalisme" te onderscheiden van meer xenofobe varianten. Dit progressieve nationalisme zou dan gekenmerkt worden door linkse waarden als tolerantie, vrijheid en gelijkheid. Overigens beroepen veel "liberaal-nationalisten" zich ook op deze waarden in een poging zich te onderscheiden van "fout" nationalisme.

De geschiedenis laat zien dat een dergelijk "links nationalisme" niet bijzonder wenselijk en nauwelijks mogelijk is. Er zijn in de geschiedenis grofweg 5 fasen te onderscheiden met uiteenlopende betekenissen en politieke kleuren van het nationalisme. Volgens Hobsbawm zijn de begrippen "natie" en nationalisme ontstaan bij de Franse revolutie. In deze eerste fase wordt het begrip "natie" gebruikt in samenhang met het opkomende idee van democratie. De macht aan het "volk" of de "natie" was een progressieve kreet die zich afzette tegen het feodale stelsel. Zeker in het begin stond "natie" voor de belangen van de gewone mensen en was er weinig verband met taal, cultuur of "etniciteit". In de tweede fase, na 1870, kwam het nationalisme op basis van "etniciteit" sterk op. Dat leidde uiteindelijk tot de Eerste Wereldoorlog. Na afloop begon de derde fase. Tijdens de vredesbesprekingen werd namelijk zoveel mogelijk de "Wilson-doctrine" gehanteerd. Volgens die doctrine hadden alle "volken" een zelfbeschikkingsrecht en dus recht op een eigen staat. Lange tijd vormde dit principe de kern van het liberaal nationalisme. In deze fase ging het nationalisme gepaard met de opkomst van het fascisme, wat uitmondde in de Tweede Wereldoorlog en de moord op miljoenen joden, zigeuners, homoseksuelen en socialisten.

De vierde fase na de Tweede Wereldoorlog werd gekenmerkt door een ideologische dominantie van links, die zo ver strekte dat zelfs het begrip nationalisme links ingevuld kon worden door de afwezigheid van rechtse concurrentie. Dat uitte zich vooral in de talloze nationale bevrijdingsstrijden in Zuid-Amerika, Afrika en Azië.

Anti-Amerikanisme

Nu zitten we in de vijfde fase. Na de val van de muur (maar eigenlijk ook al daarvoor) brokkelt de invloed van het linkse gedachtegoed in rap tempo af en neemt rechts het ideologische heft in handen. Dat is terug te zien in de verwarring die nieuw-rechts veroorzaakt door zijn anti-Amerikanisme en door zich te mengen in linkse solidariteitscampagnes met bevrijdingsbewegingen. Nu blijkt dat de linkse ideologie op deze punten niet al te sterk is.

Wat te doen? Een mogelijkheid is om binnen het begrip nationalisme een duidelijker afbakening te maken tussen "goed" links nationalisme en "fout" rechts nationalisme, zoals het solidariteitscomité Esteban Murillo lijkt te proberen. De Fabel vindt echter dat links in principe altijd anti-nationalistisch moet zijn en geen nationalistische bewegingen moet steunen, ook niet als zij zeggen tevens links te zijn.

Constructies van elite

"Het is ook de moeite waard erop te wijzen dat zich met de instituties van slavernij, huwelijk, maatschappelijke klasse en staat, noodzakelijkerwijs de eerste ideologieën van racisme, sekserollen, klasse-elitisme en nationalisme gingen ontwikkelen ter rechtvaardiging van al deze instituties. Deze ideologieën waren onlosmakelijk verbonden met de ideologie die een mannelijke competitie om status en bezit stimuleerde, waarnaast ze oorspronkelijk zijn opgekomen en zonder welke ze waarschijnlijk niet hadden kunnen voortbestaan", aldus Hoch in zijn boek "De mythe van de mannelijkheid".

De geschiedenis leert dat het nationalisme is uitgevonden door de heersende klasse. Het "nationale idee" is pas enkele eeuwen geleden gaan leven bij een kleine elite van intellectuelen en machthebbers. Het hoeft dus ook geen verbazing te wekken dat nationalisme een ideologie is in dienst van deze heersende klasse van blanke, heteroseksuele mannen. Zij hebben de natie uitgevonden. De normen en waarden van de natie zijn de patriarchale, heteroseksuele en kapitalistische normen en waarden van de elite.

De mythe van nationale eenheid versterkte de macht van de leiders van de staat en hun mogelijkheden om belasting te innen en oorlog te voeren. Daarnaast was het een paardenmiddel tegen klassenstrijd, socialisme en feminisme. Onderlinge verschillen en tegengestelde belangen werden ontkend en vervangen door het verschil met "de ander" te benadrukken.

Rechts begrippenkader

Het feit dat naties en nationalisme mythen zijn, bedacht en toegepast door de heersende elite, maakt het erg moeilijk om nationalisme als bevrijdingsideologie te gebruiken, dus om het als het ware in te zetten tegen zijn schepper. "Links- nationalisten" nemen het aan nationalisme verwante begrippenkader over waardoor zij er nauwelijks aan kunnen ontkomen om de wereld te analyseren met termen die bedacht zijn door tegenstanders. Door uit te gaan van nationalisme wordt men dus gedwongen om te denken langs lijnen van nationale, "etnische" of territoriaal bepaalde verschillen.

Zo worden begrippen als cultuur en identiteit tegenwoordig zelfs door links gedefinieerd langs nationale en "raciale" lijnen. Veel linksen in Nederland zullen echter meer verwantschap voelen met links in andere landen dan met de elite in Wassenaar. Cultuur en identiteit zouden bepaald moeten worden door iemands politieke overtuiging en sociale stand. Maar ja, hoe langer links binnen nationalistische denkkaders opereert, hoe meer de juist tegen links en het feminisme opgeworpen mythes bevestigd worden.

Volgens nationalisten hebben vrouwen binnen de "natie" een speciale rol te vervullen. Die komt bijvoorbeeld tot uiting in veel nationalistische beeldspraak. De "natie" wordt als iets vrouwelijks, als "het vruchtbare moederland" voorgesteld, dat in haar weerloosheid beschermd moet worden door de sterke mannen. Zo zouden soldaten en voetballers de eer en de eerbaarheid van hun land verdedigen. De "natie" stelt mannen in staat om superioriteit te voelen over vrouwen en buitenstaanders door hen te overheersen. Vrouwen worden geacht de "natie" biologisch te reproduceren via hun nageslacht en symbolisch via hun vermeende hogere zedelijkheid. Alleen reine en bescheiden vrouwen zouden de "natie" kunnen dienen. Deze "noodzaak" tot zuiverheid en kuisheid brengt meestal een buitengewoon traditioneel en onderdrukkend rolpatroon met zich mee.

Het heeft een legitimerend effect als links blijft redeneren in termen van "naties", "volken" en nationalisme, ook al doet men dat vanuit een emancipatoir perspectief. Onbedoeld zou links zo bij kunnen dragen aan de nieuw-rechtse strategie van clubs als Voorpost die proberen om deze nationalistische begrippen weer legitiem en acceptabel te maken. Dat trachten ze te bereiken door de begrippen op het eerste gezicht "liberaal" en "verlicht" in te vullen. Zou het toeval zijn geweest dat de Europeanen die oprechte opvattingen hadden over een "verlicht" nationalisme, zowel voor de Eerste als voor de Tweede Wereldoorlog een groeiende "rechts-nationalistische" beweging naast zich zagen verschijnen op het politieke toneel? Misschien zijn racisme, uitsluiting en zelfs genocide wel inherent aan het begrip nationalisme.

Onafhankelijkheidsstrijd

Westers nationalisme is niet hetzelfde als het "linkse bevrijdingsnationalisme" of "emancipatorisch nationalisme" in de arm gemaakte landen. Maar net als bij vrouwenstrijd kan emancipatie geen einddoel zijn. Volgens het feminisme betekent emancipatie niets anders dan het op een "mannelijke" manier een plek verwerven in de nog steeds door mannen overheerste maatschappij. Dat kan alleen door aanpassing aan de regels van het patriarchale systeem, dus door zelf ook macho en patriarchaal te zijn. En zo kunnen onafhankelijk geworden koloniën zich slechts een plaats in het kapitalistische wereldsysteem verwerven door net zo onderdrukkend en uitbuitend te worden als de westerse staten. Daarom kan nationale bevrijdingsstrijd geen doel op zich zijn.

Het is van belang dat links zich steeds afvraagt waarom een bepaalde bevrijdingsstrijd steun zou verdienen. Gaat het om nationalisme op zich, of is het onafhankelijkheidsstreven een eerste stap in een meer opvattende sociale strijd? Misschien komt het door een onjuiste klassenanalyse dat westers links soms onvoorwaardelijk is meegegaan in het nationalisme van zuidelijke bevrijdingsbewegingen. In de anti-imperialistische theorie was de tegenstelling noord-zuid de oude klassentegenstelling kapitaal-arbeid gaan vervangen. Zuid was het nieuwe revolutionaire subject geworden. Nogal eens werd de vrijwel complete bevolking van landen in het zuiden opgevat als revolutionaire klasse, en hun nationalisme moest daarom onvoorwaardelijk gesteund worden. Dat verdoezelde echter de klasse- en sekseverschillen in de zuidelijke landen en suste bovendien de klassenstrijd in het noorden in slaap.

Bronnen:

Terug