De Fabel van de illegaal 42, november/december 2000

Auteur: Eric Krebbers


Demografen tegen migratie

"Nederland is vol", zei demograaf Nico van Nimwegen onlangs bij de presentatie van het rapport "Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno 2000". De adjunct-directeur van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) pleitte dan ook voor een terughoudend migratiebeleid. De aanwezige staatssecretaris van Justitie Cohen had daar wel oren naar.

Het rapport is uitgebracht door het Werkverband Periodieke Rapportage Bevolkingsvraagstukken (WPRB). Daarin werken onder leiding van het NIDI allerlei ministeries, waaronder Justitie, samen met onder meer het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) van directeur Paul Schnabel. Die kwam recent nog in het nieuws door zijn uitermate rechtse essay "De multiculturele illusie". Het WPRB brengt iedere 3 jaar een nieuw rapport uit over "bevolkingsvraagstukken". Dit keer dus over migratie.

Bevolkingspolitiek

Een van de belangrijkste bestaansredenen van moderne staten is om in hun gebied zo optimaal mogelijke voorwaarden te creëren voor het kapitaal om zich te kunnen vermeerderen. Tot die gunstige voorwaarden behoren zaken als een goede infrastructuur voor transport, maar ook een maximaal productieve en goed bruikbare bevolking. Om de grootte en "kwaliteit" van hun "populatie" te beïnvloeden doen staten aan bevolkingspolitiek. Zo trachten ze in te grijpen in de hoeveelheden en soorten mensen die geboren worden, sterven of migreren. Geboortecijfers kunnen beïnvloed worden via het aanbieden of juist onthouden van voorbehoedsmiddelen, sterilisatie, kinderbijslag en moderne voortplantingstechnieken. Het toestaan van pre-natale selectie kan ervoor zorgen dat er minder "onproductieve" gehandicapten geboren worden. Sterfte beïnvloeden kan bijvoorbeeld via het al dan niet toestaan van euthanasie. En ook het "vreemdelingenbeleid" is op te vatten als een bevolkingspolitiek instrument.

Het scala aan beschikbare bevolkingspolitieke ingrepen is altijd aan verandering onderhevig en varieert sterk per land. De mogelijkheden worden onder meer beperkt door de politieke sfeer in het land en de weerbaarheid en mondigheid van de groepen in de bevolking waarop de bevolkingspolitieke beleidsmaatregelen zich meestal richten: vrouwen, migranten, gehandicapten, zieken en ouderen. In de Tweede Wereldoorlog konden de nazi-beleidsmakers vrijwel ongehinderd ingrijpen in de sterfte- en geboortecijfers via euthanasie- en uitroeiingsprogramma's, en via Lebensborn-klinieken waar tienduizenden "arische" vrouwen werden ingezet als baarmachines. Gelukkig staan zulke grove methoden hier tegenwoordig niet meer ter beschikking. "De mogelijkheden om demografische trends met gerichte beleidsinterventies te sturen moeten niet worden overschat", schrijft het NIDI. "Dit geldt met name voor de vruchtbaarheids- en sterfteontwikkeling, maar in mindere mate voor binnenlandse en internationale migratie."

Wie is nuttig?

"Bevolkingsgroei, vergrijzing, veranderingen in de patronen van relatievorming, geboorte, sterfte en internationale migratie alsmede de gevolgen daarvan voor de omvang, samenstelling en spreiding van de bevolking raken direct of indirect aan beleidsvraagstukken op allerlei maatschappelijke terreinen en zijn van invloed op de te maken beleidskeuzes", aldus het NIDI-rapport. "Kennis van demografische ontwikkelingen is derhalve onontbeerlijk voor beleidsvorming." Bevolkingspolitiek is alleen mogelijk wanneer men de beschikking heeft over een gedetailleerde kennis van de "omvang, samenstelling en spreiding" van de bevolking. Daar heeft de Nederlandse overheid het NIDI voor. Bij het instituut lopen tientallen onderzoeken, soms in internationaal verband. Typisch voor het NIDI zijn onderzoeken naar het kindertal van migrantenvrouwen, naar het steeds later kinderen krijgen door witte vrouwen, en naar de oorzaken van de teruglopende sterfte onder gehandicapten waardoor de doorstroming in de tehuizen dreigt te stagneren.

In het nieuwste NIDI-rapport trachten Van Nimwegen en zijn collega Beets te berekenen hoe "nuttig" de migratie van de afgelopen 40 jaar geweest is. Ze kijken naar 3 effecten: "Profiteert de binnenlandse bevolking van arbeidsmigranten?", "Kosten immigranten meer dan ze opbrengen?" en "Wat is de bijdrage van immigratie aan een hogere bevolkingsdruk?". "De cijfers" schetsen volgens de onderzoekers een "somber beeld". "De aanvankelijk herkenbare economische voordelen van gastarbeid in de jaren 60, zoals de bijdrage aan de binnenlandse productie (wel afdracht van belasting en premies en relatief weinig gebruik van overheidsvoorzieningen), werden snel teniet gedaan door een dalende arbeidsparticipatie (onder andere werkloosheid en arbeidsongeschiktheid) en een groter beroep op overheidsvoorzieningen door de volgmigranten (overkomende gezinnen)."

Uitgangspunt bij alle rekensommen van Van Nimwegen en Beets is dus het "nut" van mensen voor de Nederlandse economie. De behoeften van de mensen zelf zijn niet relevant vanuit demografisch oogpunt. Hooguit als lastige factor om rekening mee te houden bij het beleid. "Je kunt wel kijken naar de behoeften", bezweert Van Nimwegen. Maar dan heeft hij het niet over menselijke behoeften. "Er is nu krapte op de arbeidsmarkt. Dan kun je in beperkte mate arbeidsmigranten toelaten." Mensen zijn voor Van Nimwegen slechts een van de te manipuleren factoren bij de optimalisering van de economie. Migranten worden daarbij gewoon weggestreept tegen andere groepen. "We moeten het huidige menselijke kapitaal niet afschrijven, neem de vrouwen en de allochtonen. En dat er een miljoen mensen arbeidsongeschikt zijn, is ook heel vreemd", aldus Van Nimwegen bij de presentatie van zijn rapport. Dat was de daarbij aanwezige staatssecretaris Cohen uit het hart gegrepen. "We moeten eerst de mensen die hier al aanwezig zijn aan werk helpen", zei hij met een variant van het bekende extreem-rechtse "Eigen volk eerst".

De financiële en andere voordelen van migratie voor de migranten zelf doen er voor de demografen niet toe. De belangen van migranten komen alleen aan de orde in een hoofdstuk over onderzoeken naar migratiemotieven. Kennis over die motieven is voor de overheid belangrijk met het oog op het manipuleren - vooral het verminderen - van de wil tot migratie vanuit de arme landen.

"Bevolkingsdruk"

Aan bevolkingspolitiek liggen niet alleen economische motieven ten grondslag. Ook racistische en seksistische ideeën spelen een rol. Ingrepen in de voortplanting vinden vrijwel uitsluitend plaats in vrouwenlichamen en vooral zwarte mensen worden gezien als te manipuleren groep voor wat betreft immigratie en deportatie. Maar omdat demografen sinds de Tweede Wereldoorlog geacht worden geen openlijk racistische onderzoeken meer te doen, proberen ze de vroegere racistische onderverdelingen te benaderen via het gebruik van wetenschappelijk klinkende categorieën.

In het NIDI-rapport worden zo de migranten vooraf verdeeld in "etnische" migranten uit grofweg de Derde Wereld en "niet-etnische" migranten uit westerse landen. De laatste groep wordt nauwelijks geproblematiseerd of zelfs maar betrokken in de onderzoeken. De onderzoekers brengen de "etnische" migranten voortdurend in verband met "de groeiende bevolkingsdruk", terwijl ze zich tegelijkertijd zorgen maken over het "lage kindertal" van de reeds aanwezige "niet-etnische" bevolking. Deze terugloop van het aantal witte kinderen wordt onder meer veroorzaakt doordat westerse vrouwen tegenwoordig pas op hogere leeftijd kinderen willen, wanneer het voor velen al te laat is omdat hun vruchtbaarheid vermindert. De onderzoekers hopen dat "moderne vruchtbaarheidstechnologie" en "gerichte voorlichting" enig "soelaas" kunnen bieden. In dit verband geen woord over de vermeende "groeiende bevolkingsdruk".

Van Nimwegen en Beets waarschuwen in hun rapport vooral voor "volgmigratie". Ze hebben berekend dat de groep van 75.000 gastarbeiders en hun familie die in jaren 60 en 70 naar Nederland kwamen inmiddels is uitgegroeid tot een half miljoen mensen. Immigratie leidt bijna automatisch tot "volgmigratie van bijvoorbeeld familie", meent Van Nimwegen. "Dat moet je beheersen, anders is het niet onder controle te houden." De" fout" van de jaren 70 mogen "we" volgens hem niet opnieuw maken.

Maar sinds enige tijd trekken bedrijven opnieuw arbeidsmigranten van buiten Europa aan: computerdeskundigen en verplegers. "Daar moet zo snel mogelijk een einde aan komen", waarschuwt Van Nimwegen. "Ook al zullen de arbeidsmigranten van de toekomst wellicht geheel andere kenmerken hebben dan de gastarbeiders van weleer (hogere opleiding en hogere arbeidsparticipatie), dan is nog onzeker of dit ook voor de volgmigranten zal gelden. Verder neemt de bevolkingsomvang toe. Daarom zijn, ook in de huidige situatie van groeiende kraptes op de arbeidsmarkt, aan toekomstige arbeidsmigratie niet alleen economische voordelen verbonden, maar ook nadelen en risico's. Een behoedzaam beleid met deze vorm van immigratie blijft dan ook geboden."

Taboe doorbreken

"Nederland is vol". Tot voor kort sprak alleen extreem-rechts openlijk in deze termen. Maar tegenwoordig geven steeds meer gevestigde politici toe dat ze zulke opvattingen ook huldigen. Wil Van Nimwegen hen wetenschappelijk ondersteunen? "Ja, dat is zo. Ik denk ook dat Nederland vol is", antwoordt Van Nimwegen. "Het taboe moet maar eens doorbroken worden." Maar dan op een volgens hem nette manier. "We willen het juist uit de hetzerige sfeer halen. Als je er goed en goed geïnformeerd over praat, kun je extreem-rechts ook het gras voor de voeten wegmaaien. Er is te lang niet over gesproken." Door zelf Janmaats opvattingen te gaan verspreiden, creëert het NIDI echter juist een nieuwe voedingsbodem voor extreem-rechts.

Bronnen:

Terug