De Fabel van de illegaal 58, mei/juni 2003

Auteur: Eric Krebbers


De conservatieve wortels van het anti-amerikanisme

Sinds de oorlog in Irak wordt het begrip anti-amerikanisme voortdurend misbruikt door politici, journalisten en opiniemakers om elke kritiek op de politiek van de Verenigde Staten af te doen als bevooroordeeld en irrationeel. Dat wil echter niet zeggen dat anti-amerikanisme in het geheel niet voorkomt.

Anti-amerikanisme is een van oorsprong conservatieve denkwijze. Het ontstond pakweg halverwege de negentiende eeuw in Europa. Toen begonnen snelle economische, technische en ook culturele veranderingen plaats te vinden die over het algemeen hoopvol ontvangen werden door de linkse en liberale stromingen. De conservatieven zagen er echter niets in en wilden het liefst terug naar de feodale tijden van voor de Franse revolutie. Na de publicatie van een aantal reisverhalen van conservatieve schrijvers die de VS hadden bezocht, werd Amerika in die kringen het schrikbeeld van de vooruitgang. In tegenstelling tot Europa zou Amerika het land zijn van het ongebreidelde kapitalisme. De Amerikanen zouden allemaal individualistisch en dom zijn en alleen denken aan geld verdienen. Een moraal zouden ze daarom niet hebben en onbegrensde "decadentie" zou het gevolg zijn. Later klaagden conservatieven ook over lossere seksuele zeden in Amerika, en over de emancipatie van vrouwen en homo's. De conservatieven zagen in de loop der tijd met lede ogen aan hoe verfoeide technische ontwikkelingen de verspreiding van die volgens hen oppervlakkige "Amerikaanse cultuur" mogelijk begonnen te maken. Via beter transport, de telegraaf, de telefoon, de cinema, de radio, en uiteindelijk de televisie zouden de hoogstaande "eigen culturen" van de "Europese volkeren" vervangen worden door de Amerikaanse "culturele monotonie". In conservatieve ogen vormden Amerikaanse Hollywood-films, nieuwe dansen en nieuwe muziek, hamburgers en auto's allemaal levensgrote bedreigingen voor Europa en de rest van de wereld. De haastige en patserige Amerikaanse macho's versus de rustige en verfijnde Europese intellectuelen, dat was in essentie het conservatieve beeld.

Antisemitisme

In de eerste helft van de twintigste eeuw kwam het anti-amerikanisme samen met elementen van het antisemitisme. Volgens antisemieten waren de joden immers ook altijd op zoek naar winst. Ook zouden joden de "eigen cultuur" van Europa bedreigen. Voeg daarbij het feit dat in die jaren miljoenen joden vanuit Europa naar de "nieuwe wereld" vluchtten, en de mythe van de joodse macht over Amerika was geboren. De "joodse bankiers" zouden vooral in New York neergestreken zijn. Net als ook Hitler, worden nog steeds veel fascisten sterk beïnvloed door dat idee. En ook Bin Laden meende met de aanslagen op het World Trade Center het hart van de vermeende "joods-amerikaanse wereldmacht" te treffen. Vanuit New York zou immers een uiterst machtige joodse lobby opereren, zo menen veel moslimfundamentalisten, Arabisch-nationalisten en ook bijvoorbeeld Europeanen die actief zijn in de Palestina-solidariteitsbeweging. In sommige van die kringen spreekt men van "de grote en de kleine satan", als het gaat over de VS en Israël. In navolging van de Europese conservatieven wijzen ook de anti-amerikaanse moslimfundamentalisten "de decadentie", en de emancipatie van vrouwen en homo's sterk af.

Maar net als bij alle andere denkwijzen die onderdrukking zouden moeten rechtvaardigen, zoals bijvoorbeeld racisme en seksisme, zegt anti-amerikanisme niets over het object van de haat: "Amerika", "de Amerikanen" of "de Amerikaanse cultuur". Anti-amerikanisme zegt enkel en alleen iets over de anti-amerikanisten zelf. Het is überhaupt niet mogelijk om iets zinnigs te zeggen over "de Amerikanen". Net als in alle andere landen bestaan er grote verschillen in macht en in opvattingen tussen Amerikanen onderling. Er bestaat dus niet zoiets als "de Amerikaanse cultuur". En "Amerikanen" zijn ook niet wezenlijk anders dan bijvoorbeeld "Europeanen".

Bevrijding

Na de bevrijding in 1945 door onder meer Amerikaanse soldaten, werd in Europa zowat alles populair wat "Amerikaans" overkwam. Het waren overigens grotendeels dezelfde bekende beelden over "Amerika", die toen plots door vrijwel iedereen positief gewaardeerd werden. En daarin is sindsdien eigenlijk verrassend weinig veranderd. Veel films en muziek uit Amerika zijn nog altijd zeer populair. Voor veel Europeanen en inwoners van de "Derde Wereld" staat Amerika nog steeds voor een belofte van individuele vrijheid en welvaart. En hoewel voor de meesten onbereikbaar, zorgt dat beeld er wel voor dat anti-amerikanisme niet snel een volledig overheersend sentiment zal worden.

In de loop van de jaren 60 kwam de politiek van de VS steeds sterker onder vuur te liggen. Ook vanuit linkse hoek in Europa ontwikkelde zich verzet tegen de koloniale oorlog in Vietnam. Daar was vanzelfsprekend niets anti-amerikaans aan. Anti-amerikanisme kwam slechts incidenteel voor wanneer de politieke kritiek vermengd werd met conservatieve opvattingen over "de Amerikanen" of "de Amerikaanse cultuur". Problematischer werd het al bij de vredesbeweging in de jaren 80. Ook toen was er terechte kritiek op de wapenwedloop tussen de supermachten. Maar gaandeweg werden er wel steeds regelmatiger stereotype opvattingen over "de Amerikanen" geroepen. Opvallend was bijvoorbeeld dat de Amerikaanse president Reagan vaak afgeschilderd werd als cowboy die met pistolen liep te zwaaien. Anti-amerikaans was ook dat in zowel sommige linkse als extreem-rechtse kringen in Europa de VS gezien werden als koloniale bezettingsmacht die in Europa zijn oorlogen kwam uitvechten. In plaats van kritiek te leveren op de Europese bijdrage aan de Koude Oorlog en op het eigen Europese kolonialisme, begonnen sommigen Europa dus te beschouwen als een soort onderdrukte kolonie die eigenlijk toe was aan een nationale bevrijdingsstrijd. Een kolonie die ook cultureel onderdrukt zou worden door "Amerika" met zijn Hollywood-films. Vandaag de dag vinden we resten van dit gedachtegoed terug bij de actievoerders die zich voor de gein op het strand ingraven tegen een eventuele aanval van de VS op het internationale gerechtshof in Den Haag.

McDonald's

Vanaf de val van de Berlijnse muur in 1989 vechten de twee belangrijkste economische machtsblokken, de VS en de EU, voortdurend handelsoorlogen uit. Wanneer binnen zo'n context Europeanen vooral actie gaan voeren tegen Amerikaanse bedrijven kan dat uitgelegd worden als Europees chauvinisme en anti-amerikaans. Zeker aangezien Europese bedrijven geen haar beter en net zo kapitalistisch zijn als de Amerikaanse. Toch waren juist Amerikaanse bedrijven vaak actiedoelwit, zoals bijvoorbeeld McDonald's, Coca Cola en Nike. Waarbij vooral de campagnes tegen McDonald's veelvuldig gepaard gingen met traditioneel anti-amerikaanse beeldvorming. Niet toevallig ging later ook nieuw-rechts tegen de hamburgerketen actievoeren. Rond biotechnologie gebeurde iets vergelijkbaars. Gaandeweg kwamen vooral Amerikaanse biotechnologiebedrijven onder vuur te liggen. Het was niet toevallig dat juist die aangeklaagd werden wegens "ongebreidelde winstzucht ten koste van het milieu", wegens "de ontwikkeling van immorele technieken" en wegens het verminderen van "de natuurlijke diversiteit". In de milieubeweging werd wel beweerd dat het "die domme Amerikanen" niet kon schelen of biotechnologie ten koste van het milieu ging, als hun voedsel maar lekker en goedkoop was. Tenslotte werd eind jaren 90 bij de anti-globaliseringsbeweging wel gesproken van "de veramerikanisering" van de economie en de cultuur. Alsof het kapitalisme en de populaire cultuur typisch iets Amerikaans en dus on-Europees zouden zijn. Zelfs in de gevestigde media werd serieus beweerd dat Europese bedrijven socialer zouden zijn dan de Amerikaanse, en datzelfde zou gelden voor Europese staten.

Door de huidige oorlog in Irak is de machtstegenstelling tussen de VS en de EU duidelijker aan het licht gekomen. Veel anti-oorlogsdemonstranten, maar ook heel veel andere Europeanen, menen helaas dat de VS machtsbeluster en militaristischer zijn dan het volgens hen veel vredelievender Europa. President Bush wordt door steeds meer mensen als het allergrootste kwaad gezien. Maar wat gebeurt er nu in Irak? De VS en Groot-Brittannië willen zich met geweld toegang verschaffen tot de Iraakse olie en in dat land hun mannetje neerzetten die er hun 'orde' gaat handhaven. 'Vredelievende' landen als Duitsland en Frankrijk hebben al toegang tot die olie en gebruiken zetbaas Saddam Hoessein om een groot deel van de plaatselijke bevolking er met geweld onder te houden. Die hoefden dus helemaal geen oorlog te voeren. Alle betrokken staten streven dus hun eigen machtsbelangen en economische doelen na ten koste van de Irakezen. En zowel de voorafgaande gewelddadige orde als de huidige oorlog zijn dus gruwelijk en misdadig. Wat dat betreft is eenzijdige kritiek op de VS dus anti-amerikaans en kan de slogan "No blood for oil" dus evenzeer tegen Europese regeringen gescandeerd worden. Kortom, Europees kapitaal en Europese staten handelen niet vanuit een hogere moraal dan de VS. Ook Europese staten sturen immers regelmatig troepen naar "Derde Wereld"-landen om er hun 'orde' te herstellen. Dat het daarbij meestal niet om zulke grootschalige conflicten gaat, komt uitsluitend doordat men daartoe in Europa de macht nog niet heeft. Maar daar wordt helaas hard aan gewerkt.

Terug