De Fabel van de illegaal 58, mei/juni 2003

Auteur: Harry Westerink


New age-grootmoeder Mellie Uyldert zaait giftig gedachtegoed

In new age-kringen geldt de inmiddels 94-jarige toverkol en kruidenvrouw Mellie Uyldert nog steeds als een autoriteit op het gebied van astrologie, voedingsleer, natuurgeneeskunde, edelstenen, aardstralen, sprookjes en zelfs seksualiteit en liefde. Maar in anti-fascistische kringen is "de moeder van het nieuwe tijds-gebeuren" 1 berucht om haar oerconservatieve en ronduit racistische opvattingen, die ze in binnen- en buitenland al meer dan 70 jaar verkondigt. Onlangs verscheen haar autobiografie "Leven uit inspiratie".

Uyldert heeft zo'n 30 boeken geschreven, met een totale oplage van maar liefst 1 miljoen en vertalingen in het Duits, Engels, Spaans, Italiaans, Portugees en Deens. Sinds 1947 geeft ze ook een eigen maandblad uit, De Kaarsvlam. Ze schreef bovendien invloedrijke artikelen voor het blad Overleven van de rechtse Ekologische Beweging 2 en was docente aan de Academie voor Natuurgeneeswijze. Ter meerdere glorie van haar persoon werd in 1974 de Mellie Uyldert Stichting opgericht, die het new age-centrum Oasis in het Belgische Kalmthout beheert. Daar geeft Uyldert nog steeds lezingen. Er vinden ook volksdanscursussen en spirituele therapieën plaats.

Lange tijd was Uyldert medewerkster van het toonaangevende new age-blad Onkruid. Mede door publicatie van de brochure "Mellie Uyldert, de onbegrepen wijze maagd" van Felix Zwitser raakte ze in 1984 zozeer in opspraak dat Onkruid de samenwerking met haar stopzette. Uyldert zelf weigert tot op heden afstand te nemen van haar uiterst rechtse standpunten. In 1991 maakte het Fascisme Onderzoeks Kollektief (FOK) bekend dat haar naam voorkwam op de verzendlijst van het Consortium De Levensboom van de onverbeterlijke nationaal-socialiste Florrie Rost van Tonningen-Heubel, de weduwe van de NSB-voorman Meinoud Rost van Tonningen. Uyldert bleek met haar blad De Kaarsvlam een ruilabonnement te hebben met Manuscripten, het blad van het Consortium. Ze klaagde over "de onheuse behandeling" van de weduwe, die voor de rechter moest verschijnen wegens haar racistische en antisemitische autobiografie "Op zoek naar mijn huwelijksring". Toch kon Uyldert ook in de jaren 90 ongestoord doorgaan met haar lezingen in allerlei new age-centra.

Toverlamp

Uyldert heeft een holistische visie op de menselijke evolutie. Volgens haar moet het denken in tegenstellingen vervangen worden door het denken in eenheid, dat hoort bij "de nieuwe tijd". Lang geleden zou de mens door "de zondeval" zijn gesplitst in man en vrouw. "Van toen af ging de mens alles in tweeën zien, hij werd dualist: in goed en kwaad, probleem en oplossing, geest en stof, mens en natuur, God en mens. Die splitsing in het denken is dus een aangenomen hebbelijkheid: men wenst alles zo te zien en te benaderen, al is het niet zo. Elke eenheid die uit de natuur voortkomt, wordt door de zo denkende mens meteen gehalveerd, gespleten. Zo zijn de begrippen werken en spelen ook ontstaan. En de begrippen kruid en onkruid, gedierte en ongedierte, nuttig en schadelijk, weer en onweer. De mensheid, met het blanke ras voorop, is nu op de terugweg naar de eenheid", aldus de openlijk racistische Uyldert.3

Om die "eenheid" te bereiken bestrijdt ze "causaal" en "rationeel" denken, en pleit ze voor "analoog denken", gebaseerd op "gevoel". Volgens de website van de Mellie Uyldert Stichting houdt Uyldert "haar toverlamp bij elke verschijningsvorm van de dagelijkse werkelijkheid. Zo toont ze aan, op haar cursussen, in haar boeken en in haar maandblad, dat alle opvattingen tegelijk waar zijn, want het zijn verschillende vormen voor een en hetzelfde wezen. Waar in het vlak van het gangbare denken, in het platte vlak, hartstochtelijk over gepolemiseerd wordt - het een of het ander moet juist zijn! -, daar blijkt in een hoger licht alles even juist en noodzakelijk: vele vormen, één waarheid." 4

Schedelmetingen

Uylderts "toverlamp" schijnt echter een heel vreemd licht op de Tweede Wereldoorlog. "Een heerlijke tijd was het, waarnaar nog velen heimelijk heimwee voelen: 1942. Men werd weer mensen met elkaar, deelde wat men had. Hechtingen, spanningen lieten los. De zielen der mensen kwamen te voorschijn. Er viel immers op niets meer te rekenen, ieder kon zichzelf worden en zijn", aldus Uyldert in haar autobiografie.3 "In 1945 kwam de vreselijke terugslag, die ik had voorzien: het zwartste materialisme. Met het wittebrood kwam de geestelijke verstikking terug. De grote vegetarische hotels en restaurants die Nederland rijk was geweest, waren verdwenen en kwamen niet terug. Mijn cursussen werden kleiner. De rust van de winteravonden praten en zingen bij het oliepitje was weg. Men kon niet op tegen de verleiding van het gemak, terwijl men toch het geluk van de eenvoud had leren kennen! De ziekten, de kanker die in de hongerwinter niet meer in Holland was voorgekomen - dat wisten de artsen! - kwam met de chemisch bedorven eetwaren hollende terug." 5

Ook "rasvermenging" wekt haar weerzin op. "Vermengt men twee aan elkaar verwante patronen (twee blanken of twee bruinen), dan kan de nakomeling in het beste geval iets worden met meer mogelijkheden dan elk van de ouders. Maar het kan ook een mengsel worden dat nooit weet wie het is. Twee verschillende huidskleuren gaat te ver, dan heeft het kind geen achtergrond. Het moet of geheel primitief op nul beginnen of het wordt innerlijk verscheurd." 6 In een brief aan Zwitser verklaarde ze: "Dat het onjuist is om bloed van twee verschillende rassen te vermengen, weet elke kweker en fokker (daarom spreekt men van een hondje van "vuilnisbakkenras"), de nakomeling vertoont dan meestal een niveau dat lager is dan dat van elk der ouders en wordt een ongelukkig wezen. Zo iemand heeft in levensmoeilijkheden geen erfelijke moraal om op terug te vallen, alleen een onbetrouwbaar mengsel van erffactoren die niet met elkaar overeenstemmen. Zulke stakkers hebben het gevoel noch bij de ene, noch bij de andere cultuur te behoren. Dat weet iedereen van mijn generatie, doordat in het koloniale tijdperk zulke mengingen voorkwamen." Volgens Uyldert heeft "de westerse ziel een andere structuur dan de oosterse en is ze een fase verder".7

Ook pleitte ze voor schedelmetingen. "Aan de gelaatskleur en het haar, de vorm van de neus, oor, oog, wenkbrauwen, mond, kin, voorhoofd, het verloop van rimpels en plooien der huid en de schedelvorm" kan men "alle eigenschappen van de ziel en het karakter aflezen".8 Een "bol" en "uitstekend" achterhoofd bijvoorbeeld staat voor "vaderlandsliefde", iemand met een "plat" hoofd daarentegen heeft "geen ideaal".

Rolstoelen

Met haar elitaire opvattingen gaat Uyldert stevig tekeer tegen arme mensen en tegen "de gastarbeiders" die teruggestuurd zouden moeten worden "naar hun eigen land, waar ze veel gelukkiger zijn".9 "Het naïeve socialisme heeft gemeend, door de rijken arm te maken, de armen rijk te kunnen laten zijn - maar zie: die kunnen het geld en goed niet bij zich houden, niet waarderen, niet verzorgen en niet met verstand besteden. Want armen zijn niet arm door uitbuiting, door een maatschappelijk systeem - maar doordat zij met geld en goed niet kunnen omgaan. De rijken zijn voor een groot deel de harde werkers (of hun erfgenamen, maar dat is door de belastingen nauwelijks meer mogelijk)." 10

Gehandicapten krijgen ook een veeg uit de pan. "Als men maar invalide is, krijgt men het goed: krijgt niet alleen comfortabele rolstoelen en zo nodig kunstig uitgedachte speciale elektronische schrijfmachines of ander gerief, maar hoeft niet naar kantoren voor formulieren, niet door de douane op weg naar de professor. Afhankelijk zijn van en vertroeteld worden door de staat is tegenwoordig een nastrevenswaardige positie. Wie nog hard werkt en sober leeft, is een sta-in-de-weg voor de economie die wil verkopen, en wordt van overheidswege wel door de belastingen gestraft." 11

Uyldert hangt bovendien allerlei samenzweringstheorieën aan, zoals die van de beruchte antisemiet Milton William Cooper.12 "Het joodse volk" zou volgens Uyldert "het lijden van de gehele volkerengemeenschap op onze planeet" op zich hebben genomen en "de collectieve schuld" uitboeten, "niet alleen in haar grote zoon Jezus van Nazareth, maar in de miljoenen bij pogroms en in concentratiekampen gemartelde en in onzegbaar lijden vernietigde en toch onsterfelijke joden". Joden zouden "anderen verlossen door de eigen ondergang", een traditioneel antisemitische gedachte.13

Demonische kinderen

Uyldert is door en door anti-feministisch. Vrouwen horen volgens Uyldert achter het aanrecht en in de kinderkamer. Ze zouden niet van seks mogen genieten. Teveel seks zou doofheid en long-tbc veroorzaken, voorbehoedsmiddelen zouden ongewenst en overbodig zijn, menstruerende vrouwen zouden "onrein" zijn en homoseksualiteit een afwijking. En door "uitdagende" kleding te dragen zouden vrouwen seksueel geweld uitlokken. Uit de tot "verslaving" leidende lustgevoelens tijdens seks zouden "kleine demonen" kunnen ontstaan, die zouden "incarneren" in "het stoffelijke kind" dat is verwekt. "Wanneer zulke demonische kinderen door abortus onderschept worden, is dat bepaald geen verlies voor de gemeenschap." Uyldert pleit daarom voor bevolkingspolitieke ingrepen via abortus. "Het aantal abnormale kinderen neemt zeer snel toe in alle landen van het westen. Zou men van tevoren kunnen vaststellen, bijvoorbeeld door helderziendheid, wat van het moreel niveau van het geconcipieerde kind verwacht kan worden, dan zou men althans een keus kunnen maken uit de aanvragen om abortus." 8

Haar opvattingen over euthanasie baseert ze op de natuurgeneeskunde. Die "veroordeelt ten enenmale het kunstmatig in leven houden van niet-levensvatbare gedrochten, stumpers, verminkten en naar de dood snakkende uitzinnigen, alleen als experimenteermateriaal voor de medische wetenschap." De natuurgenezer "neemt een voorbeeld aan de natuur. Men ziet dat vogels die een gebrekkig jong uitgebroed hebben, dit over de rand van het nest werpen." 8 Uyldert meet "de beschaving" van "een volk" af aan de zedigheid van de vrouw, een klassiek onderdeel van het nationalistische repertoire. "Aan het zelfrespect der vrouwen, en het respect van de man voor de vrouw, in een bepaald tijdperk bij een zeker volk, leest men de graad van ware beschaving van dat volk af. Zo de vrouwen, zo de moraal. Wat te denken van een samenleving, waarin jonge vrouwen zich zonder enige noodzaak uitdossen in opzettelijk uitgewassen haveloze jeansbroeken, onder neutrale bloesjes en truitjes, als om aan te tonen dat het bezoedelde onderlijf er niet op aan komt? Om van nauwe rokjes boven de knie nog te zwijgen en broeken zo nauw in het kruis dat de schaamlippen er door beledigd worden, in vergelijking met vrouwen in Taiwan, die wel in lange broeken lopen, maar met een baan stof over het zitvlak." 14

Noten

Terug