De Fabel van de illegaal 60/61, najaar 2003

Auteur: Jan Tas


Nederland wijst 99,4 procent van de vluchtelingen af

In het ergerlijke debat over het vluchtelingenbeleid suggereren opiniemakers en politici vaak dat Nederland en Europa "overspoeld" worden met vluchtelingen. Men zwaait met allerlei cijfers en denkt dan te hebben bewezen dat Nederland "vol" raakt. Maar hoe zit het nu echt met die cijfers?

In 2002 waren er volgens de United States Committee for Refugees (USCR) wereldwijd 34,8 miljoen mensen op de vlucht.1 Die verdeelt de organisatie onder in 13 miljoen "vluchtelingen" en 21,8 miljoen "binnenlandse ontheemden", "internally displaced persons" (idp's). Die "idp's" zijn ook vluchtelingen, maar ze worden door de USCR niet zo genoemd omdat ze hun land niet hebben verlaten. Het voorbeeld van Soedan laat zien hoe onzinnig deze onderverdeling is. Dat land is 74 keer zo groot als Nederland. Veel vluchtelingen verlaten Soedan niet, maar leggen voor Europese begrippen wel enorme afstanden binnen hun land af. Als Nederlanders zo ver zouden reizen, dan zouden ze al lang in een ander land zijn aangekomen. Hoe kleiner dus het land, hoe meer kans dat vluchtelingen door de USCR ook daadwerkelijk tot de categorie "vluchteling" gerekend worden. Doordat de organisatie alleen grensoverschrijdende vluchtelingen meetelt, lijkt het aantal vluchtelingen wereldwijd veel lager. En dat doet het percentage vluchtelingen dat naar de rijke landen komt, veel hoger lijken dan het in werkelijkheid is.

Van de 34,8 miljoen vluchtelingen kwamen er maar 381 duizend (1,1 procent) naar de EU. Zelfs als men alle vluchtelingen optelt die in 2002 naar heel Europa, Noord-Amerika, Japan, Nieuw-Zeeland en Australië zijn gegaan, dan zijn dat er nog niet meer dan 587 duizend (1,7 procent). In Soedan daarentegen zijn er 4 miljoen "idp's" en een half miljoen "vluchtelingen". Dat is 12,9 procent van alle vluchtelingen in de wereld. Veel meer dan het percentage dat naar Europa vlucht.

Vluchtelingen?

Volgens de VN zijn vluchtelingen "mensen die gevlucht zijn vanwege vervolging, gebaseerd op ras, religie, nationaliteit, sociale groep of politieke mening". In de praktijk worden alle vluchtelingen door overheden eerst tot "asielzoekers" of "economische vluchtelingen" bestempeld. Wereldwijd wordt slechts een heel klein deel van de "asielzoekers" erkend als vluchteling die volgens het vluchtelingenverdrag moet worden toegelaten. "Economische vluchtelingen die alleen maar komen voor een beter leven, hoeven we geen verblijfsvergunning te geven", luidt dan de immorele redenering. Bovendien zijn politiek en economie zodanig verweven dat daarop sowieso geen selectie van vluchtelingen gebaseerd kan worden.

Ook zijn er veel vluchtelingen die überhaupt niet in de statistieken voorkomen. Die zien sowieso geen kans op een verblijfsvergunning, melden zich daarom niet bij de overheid voor een asielprocedure en proberen te overleven in de illegaliteit. Zo vergaat het de meeste arbeidsmigranten. Worden deze groepen wel meegerekend, dan komt men op veel hogere cijfers uit dan de USCR.

De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR telde op 1 januari 2003 nog minder vluchtelingen dan de USCR, namelijk 20,5 miljoen.2 Dat komt doordat de UNHCR zich baseert op cijfers die de migratiediensten van de VN-lidstaten verstrekken. En die zijn meestal lager. Want door lagere aantallen aangemelde vluchtelingen op te geven, maar wel het werkelijke aantal verleende verblijfsvergunningen, komt het percentage erkenningen hoger uit en wekken de lidstaten een humanere indruk. Met andere woorden, een flink aantal van de vluchtelingen die aankloppen en afgewezen worden, worden niet in de statistieken vermeld. In 1998 werd de IND door de UNHCR op de vingers getikt omdat daardoor het opgegeven percentage erkenningen bijna twee keer zo hoog uitgevallen was als in werkelijkheid het geval was. Er werden door Nederland ruim 36 duizend vluchtelingen meer afgewezen als uit de statistieken op te maken was.3

Nederlandse score

In augustus 2002 bleek uit een onderzoek dat 42 procent van de Nederlanders geen flauw idee heeft hoeveel vluchtelingen er nu eigenlijk naar Nederland komen. Een groot deel van de ondervraagden schatte ergens tussen de 75.000 en 200.000. Ruim 40 procent meende ook dat de aantallen aankloppende vluchtelingen stegen. In werkelijkheid meldden zich in 2001 ongeveer 32.000 vluchtelingen en dat was een daling met 25 procent ten opzichte van 2000.

Als vluchtelingen van de Nederlandse overheid nog een verblijfsvergunning krijgen, dan is dat vrijwel altijd op humanitaire gronden. Zelden worden vluchtelingen nog werkelijk erkend als vluchteling. Een humanitaire status is slechts tijdelijk en kan dus ook weer ingetrokken worden. Dat overkwam bijvoorbeeld veel vluchtelingen uit Irak. De recente oorlog in Irak was nog niet eens begonnen of hun verblijfsvergunningen werden ingetrokken of niet meer verlengd.

In 2001 werd slechts 0,6 procent van de vluchtelingen ook daadwerkelijk door de overheid als vluchteling erkend, te weten 219 personen. Uit statistieken van VluchtelingenWerk blijkt dat dat in 1996 nog 10,5 procent was (8.806 personen). Uit een vergelijking met 10 andere Europese landen blijkt dat Nederland daarbij het allerlaagst scoort. Zelfs een land als Italië, waar extreem-rechts in de regering zit, scoorde in 2001 veel hoger met 15,9 procent (2.102 personen). België (1.157 personen) en Duitsland (22.719 personen) erkennen de meeste vluchtelingen, beiden 21,2 procent.

PRIME

De vluchtelingenorganisatie PRIME stuurde op 10 september 2003 een kritische brief aan de Tweede Kamer over het vreemdelingenbeleid en het feit dat bijna geen vluchteling meer erkend wordt. Uit onderzoek van PRIME blijkt dat zelfs het uiterst repressieve vluchtelingenbeleid dat Fortuyn voorstond al ruim door de feiten achterhaald is. "Zelfs Pim Fortuyn pleitte in 2001 voor de acceptatie van 10 duizend vluchtelingen per jaar. In dat jaar werden er van de 32.579 asielzoekers slechts 219 als vluchteling erkend (dat wil zeggen 0,6 procent). Van die 219 personen kwamen er 108 uit het voormalige Joegoslavië vanwege de Balkan-onrust en 79 uit Afghanistan. Buiten die twee landen blijven er dus nog 32 vluchtelingen over uit de hele wereld die hier geaccepteerd zijn in dat jaar. Het verschil tussen de genoemde aantallen (10 duizend Pim Fortuyn) en de werkelijkheid (219) laat de kloof zien tussen aan de ene kant de angstaanjagende illusie over vluchtelingenstromen en de 'barmhartigheid' van het asielbeleid in Nederland, en aan de andere kant de bittere werkelijkheid."

Uit de cijfers blijkt duidelijk hoe doelgericht juist de vluchtelingen afgewezen worden uit landen waar vandaan veel vluchtelingen naar Nederland komen. "Van de 4.111 Angolese asielzoekers kreeg in 2001 niemand een vluchtelingenstatus. Van de 1.467 asielzoekers uit Guinee kreeg niemand een vluchtelingenstatus. Van de 2.045 uit Sierra Leone kreeg niemand een vluchtelingenstatus. Van de 1.098 uit Somalië evenmin iemand. Van de 3.614 asielzoekers uit Afghanistan erkende Nederland er 79 als vluchteling, minder dan 2 procent, terwijl Denemarken er in dezelfde periode 87 procent (van de 2.080) als vluchteling erkende", aldus PRIME.

Noten

Terug