De Fabel van de illegaal 65/66, zomer 2004

Auteur: Harry Westerink


Illegaal gemaakte kinderen woedend en angstig

In februari 2004 bracht de kinderrechtenorganisatie Defence for Children International (DCI) het onderzoeksrapport "Ik ben er wel, maar ze zien me niet" uit. Daarin vertellen 55 illegale kinderen over onderduiken, gevangen zitten, zwerven, school, geld, ziek zijn, en de voortdurende angst voor uitzetting. "Ik denk ieder moment dat er iemand aan de deur komt die zegt: "Jullie moeten weggaan"."

DCI-pedagoge Kordula Braat wil via het onderzoek zicht geven op "de belevingswereld" van illegale kinderen. DCI wil hen een stem geven en de problemen aankaarten die ze meemaken. De term "illegaal" plaatst Braat "bewust tussen aanhalingstekens". DCI vindt dat kinderen moeten worden behandeld volgens het internationale Kinderrechtenverdrag, dat ook door Nederland ondertekend is. Ze hebben recht op "bescherming, zorg, veiligheid, onderwijs, geborgenheid, gezien zijn en gehoord worden, er mogen zijn, mee mogen doen".(1) Het onderzoek is niet door de overheid gefinancierd en ook inhoudelijk is de overheidsinvloed gelukkig beperkt gebleven. In tegenstelling tot de meeste andere onderzoeken naar illegalen verschaft het rapport geen gegevens waarmee de overheid de uitsluiting verder kan uitbouwen.(2)

Multi-status

DCI stelt de belangen van illegale kinderen voorop en levert stevige kritiek op "het vreemdelingenbeleid". "In Nederland is er, naast de ontwikkeling naar een multiculturele samenleving, ook een multi-status samenleving te herkennen", aldus het rapport. "Er zijn verschillende soorten mensen gecreëerd: mensen met en zonder verblijfsrecht. Binnen de groep mensen met een verblijfsrecht is er een enorme versplintering waar te nemen. Voor deze mensen hanteert de overheid 10 verschillende Gemeentelijke Basisadministratie-codes en documenten. Elke code is gerelateerd aan een bepaald recht op voorzieningen. Zo is er dus binnen de Nederlandse samenleving een continuüm ontstaan met aan de ene zijde mensen met een volledig recht op voorzieningen en aan de andere zijde mensen - waaronder kinderen - die volledig uitgesloten zijn van voorzieningen."

"Alle voorzieningen, met name huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, jeugdzorg en vormen van vrijetijdsbesteding, moeten beschikbaar zijn voor alle kinderen in Nederland, dus ook voor illegale kinderen", luidt een van de aanbevelingen van DCI aan de Tweede Kamer. Tegenover de Kamercommissie voor Justitie hekelde DCI-directeur Stan Meuwese de uitlatingen van Balkenende "als zouden kinderen een ticket tot verblijf worden".(3) De minister-president suggereerde daarmee dat illegalen de overheid chanteren door hun kinderen als zielenpieten in te zetten om zo een verblijfsvergunning af te dwingen. DCI gaat uit van "een zelfstandige rechtspositie" van het kind, die enkel gewaarborgd kan worden als het "geen automatisme is dat kinderen alleen als een afgeleide van hun ouders gezien worden".

Vuilnis

DCI komt op voor alle illegale kinderen en dus niet - zoals tegenwoordig gebruikelijk is - alleen voor "schrijnende gevallen" of juist voor kinderen met "een kansrijk perspectief op een verblijfsvergunning". DCI sprak met kinderen van 9 tot 21 jaar, van wie de ouders illegale arbeidsmigrant of afgewezen vluchteling zijn. De kinderen bleken grote waarde te hechten aan anonimiteit. "Sorry, maar u mag echt mijn naam niet in het boekje zetten. Ik wil absoluut niet dat iemand weet dat we hier illegaal zijn. Dan gaan ze je pesten."

Bijna allemaal willen ze in Nederland blijven. Op de vraag naar haar "culturele identiteit" antwoordt een Turks-Koerdisch meisje dat ook een tijd in Duitsland heeft gewoond: "Ik ben helemaal niks, ik ben een mens. De Turken zijn slecht, de Koerden zijn ook slecht, iedereen is slecht, dus ik zeg: "Ik ben in Europa groot geworden, weet je, ik ben gewoon een mens." Je moet eerst een mens zijn en dan... iets anders." Een in Italië geboren Roma-meisje dat daar nooit officieel geregistreerd heeft gestaan, merkt op: "Eigenlijk hebben wij geen land. We kunnen wel zeggen: "We zijn daar geboren", maar het voelt niet thuis. En omdat ik hier opgegroeid ben, voel ik: "Dit is mijn geboorteland.""

Dit meisje vertelt ook hoe het is om geen onderdak te hebben en op straat te moeten zwerven. Ze noemt dat "buiten-leven", in tegenstelling tot "binnen-leven" met "een vaste plek en rust". "Als je zwerft, lijkt het wel alsof je dood bent. Je bestaat wel, maar niemand ziet jou. Je loopt rond zonder dat je een ziel hebt." Ook een ander meisje heeft verschrikkelijke ervaringen opgedaan met "buiten-leven". "Toen we 6 maanden buiten waren, had mijn moeder geen medische hulp. Dus zij wist niet eens dat ze zwanger was. En het was toen winter, het was koud. Dus die baby is doodgegaan. Pas op het laatste moment wist mijn moeder dat ze zwanger was, toen het vruchtwater er al uit kwam." Verontwaardigd zegt een ander meisje: "We zijn toch geen vuilnis dat je zomaar op straat kan zetten. Je moet je eens voorstellen hoe het zou zijn als je met je ouders en broertje en zusje onder een brug moet gaan slapen, zonder toekomst."

Gekkenhuis

Maar ook het "binnen-leven" maakt kinderen boos en radeloos. Van een gezin met 6 kinderen moeten de 3 oudste kinderen werken, omdat ze anders de huur van hun 3 kamers niet kunnen opbrengen. Het gezin betaalt daarvoor maar liefst 725 euro per maand. "Ik haat Nederland, ik haat het gekkenhuis, ik haat het hier", roept een jongen die met zijn moeder en zusje temidden van drugsverslaafden en psychiatrische patiënten woont. Zijn moeder heeft al vaker geprobeerd zichzelf te doden, omdat "de Nederlandse regering dan tenminste goed voor mijn kinderen zal zorgen". Een andere jongen moest maandenlang de hele dag binnen blijven, "anders had de politie ons kunnen zien". Weer andere kinderen werden in de gevangenis opgesloten.

Uit angst voor uitzetting vluchtte een jongetje met zijn moeder via aan elkaar geknoopte lakens uit een asielzoekerscentrum. "Als ik politie zie, word ik helemaal gek", vertelt een ander. Ook een vluchtelingengezin met 8 kinderen probeerde deportatie te voorkomen door via een raam van het uitzetcentrum naar buiten te vluchten. Dat lukte de vader en de 5 oudste kinderen wel, maar de moeder en de 3 jongsten niet. Een van de 5 gevluchte kinderen vertelt hoe hij zag dat zijn moeder en de 3 kinderen daarna met een busje werden afgevoerd. Hij heeft hen nooit meer teruggezien. De vader en de 5 kinderen zwierven vervolgens lange tijd rond. "Mijn vader is helemaal gek in zijn hoofd geworden. Hij zei: "Ik heb mijn vrouw niet, ik weet niet waar mijn kinderen zijn en ik kan niet voor jullie zorgen."" Hij verliet tenslotte de kinderen, die niet weten of hun ouders nog leven.

Ook alleenstaande minderjarige illegalen (ami's) komen in het rapport aan het woord. Ze zijn vaak uit armoede hierheen gekomen en werken zich kapot om geld naar hun ouders te kunnen sturen. Omdat hij geen geld voor de reis had, kwam een jongen vanuit Marokko naar Nederland door 3 dagen "helemaal plat" onder een vrachtwagen te liggen, "waar je een soort tafel van ijzer onder hebt". Toen de vrachtwagen lang stil stond, kwam hij tevoorschijn. Hij wist niet waar hij was. Na een tijd rondlopen sprak hij wat Marokkaanse jongens aan die hem vertelden dat hij zich in Nederland bevond.

Noten

Terug