De Fabel van de illegaal 65/66, zomer 2004

Auteur: Harry Westerink


Opus Dei: roomser dan de paus

Onder invloed van katholieke fundamentalisten vaart het Vaticaan een bijzonder reactionaire koers. In de Amsterdamse binnenstad houden katholieken voor het eerst in eeuwen weer een "sacramentsprocessie". Die wordt georganiseerd door het oerconservatieve Opus Dei. Helaas neemt kritiek op Opus Dei nogal eens de vorm aan van samenzweringstheorieën.

Op "sacramentsdag" 13 juni 2004 zal Opus Dei ("het Werk Gods") het 150-jarige bestaan van zijn Onze Lieve Vrouwekerk herdenken. Bisschop Jos Punt van Haarlem zal dan in vol ornaat door de stad trekken, gevolgd door duizenden kerkgangers. Daarbij zal "de heilige hostie" tentoongesteld worden. Een hostie is een broodje dat voor katholieken symbool staat voor "het lichaam van Christus". Als echte kannibalen eten ze dat "lichaam" tijdens de zondagsmis op. Amsterdam zou volgens Opus Dei van oudsher een bijzondere band hebben met hosties. Het verhaal gaat namelijk dat in 1345 de doodzieke Ysbrandt Dommer van de plaatselijke pastoor "de laatste sacramenten" kreeg toegediend. "Het lichaam van Christus" lag hem echter zo zwaar op de maag dat hij het in de brandende haard uitkotste. De hostie zou echter ongeschonden in het vuur hebben gezweefd tot een vrouw hem uit het vuur zou hebben gepakt zonder haar hand te branden.

Dit "wonder" werd "het mirakel van Amsterdam" genoemd en de stad ontwikkelde zich al snel tot een beroemd bedevaartsoord met religieuze feesten en optochten. Door de Reformatie werd Amsterdam in 1578 echter protestants en was het afgelopen met de roomse processies. Hoewel de meeste Amsterdammers katholiek bleven, mochten zij hun geloof niet meer in het openbaar belijden. Na een eeuwenlang processieverbod werd aan het eind van de negentiende eeuw wel een "stille omgang" toegestaan, een sobere stoet van schuifelende en zwijgende gelovigen. Opus Dei wil nu met de eerste "sacramentsprocessie" sinds 1578 de katholieke tradities nieuw leven inblazen. Door een "glorieuze" manifestatie in het openbaar hoopt men het katholieke zelfbewustzijn op te krikken en zieltjes te kunnen winnen.

Integralisten

Het eerste Vaticaanse Concilie van 1870 leidde tot de eerste golf van katholiek fundamentalisme, door aanhangers ook wel "integralisme" genoemd, "zuiver" of "onvervalst" katholicisme. Het Concilie voerde het dogma van de onfeilbaarheid van de paus in om de katholieke kerk immuun te maken voor kritiek vanuit het Verlichtingsdenken en stromingen als het liberalisme en socialisme. Maar emancipatiebewegingen bleven druk uitoefenen en tijdens het tweede Concilie in 1965 kwam paus Johannes XXIII hen deels tegemoet. De integralisten kregen echter tijdens de nu al 25 jaar durende heerschappij van de huidige paus de kans om het verloren terrein terug te veroveren. Johannes Paulus II is sympathisant van Opus Dei en heeft de aanzet gegeven tot een tweede golf van katholiek fundamentalisme.

Opus Dei werd in 1928 opgericht door de Spaanse priester Josemaría Escrivá de Balaguer, die tijdens de Spaanse burgeroorlog en de daaropvolgende dictatuur partij koos voor de fascist Franco. Escrivá wilde de werelden van het godsdienstige en het beroepsleven met elkaar verenigen. Hij pleitte voor "heiligheid in het gewone leven" en "heiliging van de arbeid". Het katholieke geloof moest niet alleen in de kerk worden verkondigd door beroepsgelovigen, maar ook in de hele maatschappij door leken. Die moesten de wereld weer christelijk maken, te beginnen in hun eigen leven, van dag tot dag. Inmiddels telt Opus Dei wereldwijd zo'n 84.000 leden, waaronder 33.000 in Spanje - waar de beweging is begonnen - en 150 in Nederland. In tegenstelling tot West-Europa heeft de beweging in Latijns-Amerika veel macht, waardoor men daar de populaire bevrijdingstheologie vleugellam heeft weten te maken.

Heiligverklaring

Johannes Paulus II heeft van Opus Dei in 1982 een "personele prelatuur" gemaakt, een wereldwijd bisdom dat alleen verantwoording schuldig is aan de paus zelf. Escrivá stierf in 1975. Op verzoek van 69 kardinalen en bijna 1.300 bisschoppen verklaarde de paus hem al in 1992 zalig en in 2002 heilig. Dat gaf Opus Dei veel aanzien. De "heilige" Escrivá zou volgens de paus zelfs na zijn dood nog zieken hebben genezen. Tijdens de door 350.000 gelovigen bijgewoonde heiligverklaring riep de paus op om "in de voetstappen" van Escrivá te treden en het bewustzijn te verspreiden "dat wij allen geroepen zijn tot heiligheid". Hij haalde daarbij het advies van Escrivá aan: eerst bidden, dan boetedoening, en daarna pas actie.(1)

De Opus Dei-leden zijn ingedeeld op grond van beschikbaarheid voor de organisatie. "Numerairs" en "geassocieerden" vormen het keurkorps, "de officieren". "Numerairs" hebben een universitaire studie gedaan, "priester-numerairs" daarnaast ook nog een studie theologie. "Geassocieerden" zijn niet academisch geschoold. Alle "officieren" leggen de celibataire gelofte af, wonen als "een familie samen" in Opus Dei-huizen en zeggen het leven van Christus "na te volgen". "Surnumerairs" daarentegen zijn getrouwd, leiden een "gewoon" leven en worden daarom meer als "de soldaten" van "het leger van Christus" beschouwd. Onderaan staan de "numerair-auxiliairs", de vrouwelijke leden die zich voor de mannen afbeulen in het huishouden van de Opus Dei-centra. Daar heerst overigens een strikte apartheid tussen de seksen. De centra zijn zo ingericht dat mannen en vrouwen geen kans hebben om elkaar te kunnen ontmoeten. Volgens Opus Dei zijn de beste vrouwen degenen die men niet ziet, want die brengen de mannen niet in verleiding.(2)

Boetegordel

De extreem patriarchale Opus Dei-ideologie benadrukt biechten, tucht, schuldgevoelens, boetedoening, elitevorming, bekeringsdrang, verheerlijking van pijn, zelfvernedering, mensenhaat, blinde gehoorzaamheid tegenover meerderen, en vijandigheid tegenover lust en lichaam. Dit gruwelijke mensbeeld is vastgelegd in de 999 leefregels en overpeinzingen van Escrivás bekendste boek "De weg". Daarin staat bijvoorbeeld: "Verneder je: weet je niet dat je maar een afvalemmer bent?" (3) En: "Behandel je lichaam met liefde, maar niet met meer liefde dan men zou geven aan een verraderlijke vijand." (4) Volgens Escrivá "zou je" in de ogen van God "die je zo lang verdraagt", "voortdurend languit gestrekt liggen met je gezicht tegen de grond als een vieze, lelijke en verachtelijke worm", wanneer "je de aandrang van je hart zou volgen en zou handelen overeenkomstig de ingevingen van je verstand". (5) De geschriften van "de grote vreugdebrenger" Escrivá zijn verplichte kost voor de leden, die tevens geestelijk aan banden worden gelegd door de Opus Dei-index van verboden boeken, een lijst die het Vaticaan tot 1948 ook hanteerde.

De leden dienen zichzelf verder ook nog eens zo'n 2 uur per dag te kastijden door een boetegordel om het bovenbeen te doen met naar binnen gerichte punten, wat vooral bij het zitten erge pijn veroorzaakt. Ook ranselen ze hun rug regelmatig af met een geselkoord. "Deze uitingen van christelijke ascese zijn een manier om uit vrije wil een beetje te delen in het lijden van Jezus Christus", aldus de Opus Dei-propaganda.(6)

Samenzweringstheorieën

Opus Dei staat bij critici vooral bekend als een duistere sekte die van achter de schermen grote invloed uitoefent op de samenleving. "Er groeit een fascistische wereldmacht en wij brave anti-fascisten zien het niet", aldus de karakteristieke titel van een artikel in het tijdschrift De Anti-Fascist van december 1999. Zulke kritiek neigt door te slaan naar samenzweringstheorieën die minstens zo gevaarlijk kunnen uitpakken als het fundamentalistische geloof dat men wil bestrijden. Men spreekt ook wel van "de geheime macht" van "Octopus Dei", die met zijn tentakels regeringen en bedrijven in zijn greep zou houden. Deze beeldvorming lijkt sprekend op de antisemitische gedachte van de joodse wereldoverheersing.

Andere critici betitelen Opus Dei als "de katholieke maffia", die zich kenmerkt door een onvoorwaardelijke zwijgplicht, een sterk ontwikkeld familiegevoel tussen de leden onderling en de strategie om sleutelposities in de samenleving door Opus Dei-leden te laten bezetten zonder hun lidmaatschap daarvan bekend te maken. De strijd om de macht in de samenleving kenmerkt zich echter niet door geheimzinnigheid, maar juist door het alledaagse en voortdurende karakter ervan. Wie nuchter naar Opus Dei kijkt, kan simpelweg vaststellen dat de organisatie net als andere politieke stromingen uit is op het vergroten van zijn macht. Complottheorieën zijn bij de bestrijding van Opus Dei niet alleen overbodig, maar werken zelfs averechts. Het verzwakt radicaal-linkse analyses en maakt mensen zelfs rijp voor geloof, namelijk in samenzweringen die de motor van de geschiedenis zouden vormen.

Noten

Terug