De Fabel van de illegaal 71/72, zomer 2005

Auteur: Gerrit de Wit


Woestijnpredators op vluchtelingenjacht

De lidstaten van Fort Europa proberen koortsachtig om van de Middellandse Zee een onneembare slotgracht te maken.(1) Daarbij worden eilanden tot drijvende uitzetbajessen gemaakt en de Noord-Afrikaanse landen tot vooruitgeschoven grensposten. Vooral Libië laat zich daarvoor inschakelen. Het beleid eist jaarlijks duizenden doden en het protest ertegen zwelt aan.

Volgens officiële schattingen passeren er jaarlijks zo'n 400 duizend vluchtelingen en migranten heimelijk de Zuid-Europese grenzen. Wie het kan betalen, schaft een vals paspoort aan en arriveert per vliegtuig. De armere vluchtelingen, naar schatting 30 duizend, proberen met gammele houten boten Europa te bereiken. Sinds de Zuid-Europese landen in 1992 een visumplicht invoerden, zijn er al zo'n 10 duizend van die bootvluchtelingen in de Middellandse Zee verdronken of omgekomen van uitputting of dorst. De Europese overheden bekommeren zich geenszins om die doden, maar schreeuwen alleen moord en brand wanneer er weer een groep bootvluchtelingen levend aan land weet te komen. Zo arriveerden in maart 2005 in totaal 1.200 bootvluchtelingen op het Zuid-Italiaanse eiland Lampedusa, het eerste stukje Italië dat men vanuit Libië varend tegenkomt. Ze werden direct gedetineerd in kampementen van containers en tenten. Een groot deel van hen is intussen alweer gedeporteerd naar Libië, zonder dat er ook maar een keer naar hun vluchtrelaas geluisterd is.

Tot voor kort werden bootvluchtelingen nadat ze aangehouden waren door de grenspolitie van een Zuid-Europees land in datzelfde land opgevangen. Inmiddels zijn er grote "ontvangstkampen" ingericht op de Canarische, Zuid-Italiaanse en Oost-Griekse eilanden. Op de Canarische eilanden zitten zo momenteel al 1.950 vluchtelingen opgesloten. De kampen zijn meestal omgebouwde militaire basissen en worden bewaakt door paramilitaire troepen. Ze zijn niet of nauwelijks toegankelijk voor bijvoorbeeld de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Het wordt de gedetineerden bovendien onmogelijk gemaakt om contact te hebben met de buitenwereld. Zo worden de bootvluchtelingen geïsoleerd van de samenleving en is het bijzonder lastig om hen te ondersteunen.

Grensbewaking

In de strijd tegen de bootvluchtelingen worden steeds meer technische hulpmiddelen ingezet. Zo bouwde de Spaanse Guardia Civil al enkele wachttorens, die men gebruikt om met visuele en elektromagnetische apparatuur bootvluchtelingen op te sporen in de Straat van Gibraltar en voor de Marokkaanse kust. Men wil de hele Spaanse zuidkust en de Canarische eilanden uitrusten met zulke torens. Spanje exporteert deze technologie ook al naar de Griekse eilanden. Het gebruik van deze torens heeft er al toe geleid dat bootvluchtelingen andere en nog gevaarlijker routes zijn gaan nemen om in Europa te komen.

De EU streeft ook naar een Europese grenspolitie. In 2001 verklaarden de Duitse en Italiaanse ministers van Binnenlandse Zaken dat de slecht beveiligde grenzen van sommige Europese landen onder een gezamenlijke controle zouden moeten worden gebracht. Ze doelden vooral op de grenzen van de Oost-Europese landen die toen nog geen EU-lid waren. Maar die willen liever niet dat straks bijvoorbeeld Duitse en Franse agenten hun oostelijke grenzen komen bewaken en liggen daarom vooralsnog dwars. Wel is in mei 2005 het "EU-agentschap voor de buitengrenzen" opgericht. Dat is in Polen gevestigd en gaat EU-lidstaten met raad en daad bijstaan bij de grensbewaking en de invoering van nieuwe strenge "vreemdelingenwetgeving". Via het agentschap wil men het verzet van de Oost-Europese landen breken, zodat er op den duur alsnog een Europese grenspolitie kan komen.

Kampen in Afrika

Al sinds begin jaren 90 ijvert de EU voor de export van de asielprocedures naar plaatsen buiten Europa. Men wil bijvoorbeeld in Noord-Afrika extraterritoriale kampen opzetten voor vluchtelingen die naar Europa willen. Daar zou dan een klein aantal vluchtelingen geselecteerd worden dat daadwerkelijk mag komen. De rest zou terug moeten naar "veilige zones" in de regio van herkomst. Eind september 2004 kwamen de EU-ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie in een informele bijeenkomst opnieuw overeen om te streven naar "welkomstkampen voor vluchtelingen" in Marokko, Algerije, Tunesië en Libië. Die kampen zouden gerund moeten worden door de UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) onder leiding van de EU of de Noord-Afrikaanse landen zelf. De EU zou de kosten gaan betalen.

Vluchtelingen die alsnog in Europa zouden weten te komen, bijvoorbeeld per boot, zouden dan direct naar die Noord-Afrikaanse kampen gedeporteerd moeten worden. Dat zou dan moeten gaan gebeuren via collectieve procedures zonder individuele controles op nationaliteit, vluchtroute of vluchtreden. Dat heet "refoulement" en dat is volgens de Conventie van Genève expliciet verboden. Tot nu toe werken de Noord-Afrikaanse landen niet mee aan de oprichting van zulke kampen. Daarom is de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Otto Schilly van plan om in mei 2005 Algerije, Tunesië, Libië en Egypte te bezoeken. Namens de EU zal hij proberen om eerder gerezen "misverstanden" op te ruimen en de landen over te halen mee te doen.

Predators

Hoewel zulke EU-kampen er dus officieel nog niet zijn, is Europa al wel financieel en materieel betrokken bij bestaande Noord-Afrikaanse interneringskampen. Feitelijk zijn de plannen dus al lang van start gegaan. De EU wil sowieso alleen nog maar contacten onderhouden met Marokko, Algerije, Tunesië en Libië wanneer die landen beloven mensensmokkel te bestrijden. Ook zijn ze gedwongen tot het tekenen van terugname-overeenkomsten om alle afgewezen vluchtelingen op te nemen die via hun landen naar de EU zijn gereisd.

In oktober 2004 werden duizend vluchtelingen onder militair commando per vliegtuig vanuit Zuid-Italië uitgezet naar Libië. Hun zaken waren niet individueel getoetst. Via deze luchtbrug worden nog steeds wekelijks honderden Afrikaanse vluchtelingen gedeporteerd. Ook controleert de Italiaanse marine in het kader van een grensbewakingsovereenkomst uit 2003 de 2.000 kilometer lange Libische kustlijn. In 2004 heeft Italië voor 48 miljoen dollar 5 Predators van de VS gekocht. Dat zijn onbemande vliegtuigen met camera's aan boord. Die "drones" worden nu door Italië getest om straks de 4.000 kilometer lange Libische woestijngrenzen te gaan bewaken. De VS zet Predators bijvoorbeeld in bij de jacht op Al-Qaeda en heeft ze uitgerust met raketten. Italië koopt voor de Libische grensbewaking ook boten, jeeps, radarapparatuur en helikopters. Italiaanse trainers en adviseurs zijn al in het land. In augustus 2004 schonk Italië tenten en ander materiaal voor drie Libische vluchtelingenkampen.

De EU benut Libië verder ook als een buffer tegen het moslimfundamentalisme en gebruikt Kadaffi's leidende rol in de Afrikaanse Unie om daar de Europese belangen te behartigen. Momenteel werken Britse officieren als adviseurs voor het Libische leger. Libië heeft ook overeenstemming bereikt met Griekenland over een militaire samenwerking. De gewillige samenwerking met de EU heeft Libië een "geprivilegieerd partnerschap" opgeleverd en de politieke en economische sancties tegen het land zijn inmiddels opgeheven.

Grondig

Libië pakt de zaken grondig aan. Eind 2000 organiseerde de staat in en rond de hoofdstad Tripoli klopjachten op arbeidsmigranten. Daarbij werden 130 tot 500 migranten vermoord uit landen ten zuiden van de Sahara. Om aan de vervolging te ontkomen vluchtten duizenden migranten uit Niger, Nigeria, Mali en Ghana naar de woestijn van Zuid-Libië. Velen van hen werden bij wegblokkades opgepakt en afgevoerd naar Libische militaire kampen. Volgens de Franse krant Le Monde Diplomatique zijn er diverse kampen waar tienduizenden migranten en vluchtelingen worden vastgehouden in afwachting van hun deportatie. In een daarvan zouden zo'n 6.000 Ghanezen en 8.000 Nigeriërs zitten. In oktober 2004 vertoonde de Italiaanse tv-zender RAI beelden van zo'n Libisch vluchtelingenkamp. Honderden mensen zaten opeengepakt op een zwaarbewaakte binnenplaats en de barakken hadden geen slaapfaciliteiten. In december 2004 verklaarde de Libische minister van Binnenlandse Zaken Mabruk dat Tripoli in de laatste weken alleen al 40 duizend migranten had gedeporteerd.

Ook andere Noord-Afrikaanse landen collaboreren met de EU. Zo controleert Egypte onder druk van Italië de Rode Zee op vluchtelingenboten. Gesponsord met Italiaans geld, beheert Tunesië 13 deportatiegevangenissen. Van 11 van die gevangenissen is zo goed als niets bekend. De Duitse marine levert Egypte 5 speedboten en Tunesië 6. Algerije ontving in 2002 een Duits surveillancesysteem van 10,5 miljoen euro en Tunesië kreeg voor 1 miljoen euro aan communicatie- en radarapparatuur. Marokko kreeg voor 4,5 miljoen euro aan Duitse militaire trucks. Er zijn verhalen dat uit Zuid-Europa gedeporteerde vluchtelingen en migranten gedumpt worden in het woestijngebied tussen Tunesië en Algerije en in afgelegen gebieden in de Sahara. Velen van hen zouden daar de dood vinden. Ook wordt met regelmaat bericht over gedeporteerde vluchtelingen die in militaire woestijnkampen in Noord-Afrika terecht komen.

De Duitse organisaties Forschungsgesellschaft Flucht und Migration (FFM) en Komitee für Grundrechte und Demokratie (KGD) eisen in een manifest een publieke inspectie van de deportatiekampen in de Zuid-Europese en Noord-Afrikaanse regio. Ook ijveren ze, gezien de deplorabele mensenrechtensituatie in de kampen, voor een onmiddellijke sluiting ervan. De Fabel heeft het manifest ondertekend en roept iedereen op hetzelfde te doen.(2)

Noten

Terug