De Fabel van de illegaal 77/78, zomer 2006

Auteur: Eric Krebbers


Zwarte en gekleurde adel weggemoffeld

Was de beroemde en schatrijke achttiende eeuwse Nederlandse schrijfster Belle van Zuylen gekleurd? Haar oma Maria Jacoba van Goor in ieder geval wel, zo blijkt uit portretten. Van Zuylen zelf had een zwart bewustzijn en maakte ook al haar romanpersonages zwart en gekleurd. De gevestigde witte literatuurwetenschap wil daar echter niets van weten, en de huidige familie Van Zuylen evenmin, zo schrijft onderzoeker Egmond Codfried in zijn studie "Belle van Zuylens vergeten oma". Volgens hem waren destijds nog veel meer vooraanstaande Nederlanders en Europeanen zwart of gekleurd.


Maria Jacoba van Goor
Codfried schreef diverse romans en toneelstukken en zet zich vooral in voor de burgerrechten van de Surinaamse Nederlanders. Zijn onderzoek wordt niet gesubsidieerd en hij bracht zijn boek daarom in eigen beheer uit. Er gaat alleen geld naar onderzoek dat de voormalige kolonisator ziet zitten, is de ervaring van Codfried. Naar onderzoek dat een witte, eurocentrische geschiedenis centraal stelt. En met zijn afrocentristische zoektocht naar zwarte en gekleurde voorouders van Nederlandse machthebbers gaat hij daar lijnrecht tegenin.

Staalmeesters

Het klinkt wellicht wat onwennig: een deels zwarte en gekleurde adel in de Nederlandse geschiedenis. Maar wie de feiten in ogenschouw neemt, zal moeten erkennen dat Codfried toch wel iets opzienbarends op het spoor lijkt. Hij heeft systematisch honderden schilderijen bestudeerd, van bekende en minder bekende adel. Regelmatig trof hij personen aan die zwart of gekleurd leken, of die weliswaar wit waren maar overduidelijk Afrikaanse gezichtstrekken hadden. Wie de tientallen in zijn boek opgenomen afbeeldingen met een open blik bekijkt, zal zich eerder gaan afvragen hoe het toch mogelijk is dat dit niemand eerder opgevallen is. Codfried wijt dat aan de eurocentrische blik van kunstcritici. Voor wie zelf zwart is, zo schrijft hij, is het bij veel portretten in een oogopslag aannemelijk: hier hebben we mogelijk te maken met een zwarte Nederlander of Europeaan. Neem bijvoorbeeld de Staalmeesters van Rembrandt of de Regentessen van Frans Hals. Of de Cluveniersschutterij van Hendrik Gerritz Pot waarop zelfs een kerel centraal staat met een enorm afrokapsel. De kunstwetenschap doet alsof deze zwarte en gekleurde mensen eigenlijk witten waren die toevallig "vreemd" of "niet-geflatteerd" werden afgebeeld. Bij anderen doet men hun kleur af met een verwijzing naar lopen in de zon.

Bij afbeeldingen van witte figuren met Afrikaanse trekken heeft de schilder wellicht opdracht gekregen om hun kleur te verbergen, vermoedt Codfried. In enkele gevallen zou die witte kleur er zelfs jaren later overheen geschilderd zijn. Het komt ook voor dat nakomelingen de gekleurde afbeeldingen van hun voorouders krampachtig uit de openbaarheid houden. Het heersende racisme maakt dat veel mensen niet geassocieerd willen worden met zwarten. Overigens voelen ook bijvoorbeeld sommige zwarte artiesten in de VS zich gedwongen om er zo wit mogelijk uit te zien. Ze gebruiken witte make-up en laten hun kroeshaar plat maken.

Van Beethoven

Van Beethoven
Ook uit geschriften van tijdgenoten is op te maken dat er meer zwarte en gekleurde mensen in Europa leefden dan nu wordt aangenomen, schrijft Codfried. Zo werd wel geschreven dat iemand "de melk van een negerin zou hebben gedronken" of "chocolade" zou hebben gegeten. Ook werden zwarten door hun omgeving wel "de schoorsteenveger" genoemd. Of men zei dat diegene "een slechte teint" had of altijd "een verbrande kop". Codfried: "Vele portretten tonen pure witte gezichten terwijl vaststaat dat de persoon soms zeer zwart of chocoladebruin was, zoals Constantijn Huygens, Charles II Stuart, Madame de Staël, baron Aarnoud Joost van der Duyn en Pierre-Alexander Dupeyrou. Verder is bekend dat de beroemdste klassieke componist Ludwig van Beethoven behoorlijk zwart was en als bijnaam "de zwarte Spanjaard" droeg. Keizer Leopold I Habsburg van het Heilige Roomse Rijk werd door Swinburne beschreven als "een korte, flinke zwarte man". Zijn portretten tonen "de dansende keizer" als een zwarte man met erg dikke lippen en een vooruitgeschoven onderhelft van het gezicht. Hertogin Charlotte Sophie van Mecklenburg Strelitz (1740-1818), de koningin van George III van Engeland en oma van koningin Victoria, had volgens haar lijfarts een "waar mulattengezicht". In dit geval tonen de schilderijen door Sir Ramsay onmiskenbaar een vrouw van kleur."

Door de bekende stambomen nauwkeurig te volgen kwam Codfried steeds meer zwarte en gekleurde adel op het spoor. "De schatrijke, zwarte Italiaanse familie de Medici begon als bankier van de paus en werd tijdens de Renaissance grootleverancier van graven, hertogen, prinsen, kardinalen en pauzen, en huwden in alle koningshuizen", schrijft hij. Ook achternamen als Bruijn, Swart, Noir en Moor zouden in sommige gevallen naar zwarte en gekleurde voorouders verwijzen, evenals familiewapens met daarop "morenhoofden".

De Moren

Maar hoe zouden al die zwarte en gekleurde personen en families dan ooit in Nederland en Europa zijn beland? Codfried oppert diverse routes. Het begon in ieder geval al in de Romeinse tijd. In de tijd van Caesar werden Rijn- en Donaugrenzen bewaakt door troepen die deels afkomstig waren uit Afrika en het Midden-Oosten. Ook onder de Arabieren ("de Moren") die eeuwenlang in Spanje woonden en de Turken die eeuwenlang op de Balkan woonden, bevonden zich veel zwarte en gekleurde mensen. Dat gold eveneens voor de Roma en Sinti die vanaf de dertiende eeuw een zwart element inbrachten. Ook reisden er waarschijnlijk heel wat zwarte en gekleurde personen nadat eenmaal de handel van Europese steden met het Midden-Oosten en Noord-Afrika op gang was gekomen. Codfried geeft ook aan dat er onder de lange tijd in Antwerpen gelegerde troepen van Philips II veel "Moorse" soldaten zaten. Wat later werden er ook regelmatig vrijgemaakte zwarte slaven en zwarte bedienden naar Nederland gebracht. In de Gouden Eeuw en daarna waren er ook veel zwarte en gekleurde huurlingen bij de marine en het leger. Ook zwarte arbeiders waren geen zeldzaamheid. Veel van de nakomelingen van al deze mensen zijn op den duur opgegaan in de witte bevolking. Maar, zo schrijft Codfried, met name bij de adel trouwde men ook vaak onderling. Daardoor behield men nog lang de kleur en de Afrikaanse gelaatskenmerken. Velen van hen bleven zichzelf als zwart beschouwen. Zelfs wanneer ze uiterlijk niet erg gekleurd meer waren, zoals het geval was bij Belle van Zuylen.

"De Staalmeesters" van Rembrandt
Van Zuylen noemde zich in een penportret Zelidé, naar een Afrikaanse prinses. "Zij is niet wit, zij weet het en maakt er grapjes over, maar huidkleur is geen reden voor spot." Over de familievriend baron Van der Duyn van Maasdam schreef ze een politiek "black is beautiful"-gedicht, getiteld "Over zijn zwartbruine kleur". Cecil Courtney, de schrijver van de belangrijkste Van Zuylen-biografie, doet dat gedicht zonder reden af als satire. Van Zuylen schreef ook dat ze niet bij "één natie" hoorde, maar van alle landen was. In haar omvangrijke oeuvre maakte ze al haar romanpersonages zwart en gekleurd, zoals de bruine Cécile, de creoolse Constance en de "ebbenhouten" slavin Bianca. Haar zwarte bewustzijn is zo voor de hand liggend dat de witte biografen en taalkundigen grote moeite hebben gehad om die weg te moffelen.

Suriname

Maria Jacoba van Goor, de zwarte oma van Van Zuylen, was rijk geworden met aandelen in de WIC en de VOC. Van Zuylen worstelde in haar werk met de herkomst van dat fortuin. Opvallend genoeg wijdt Courtney in zijn biografie maar één zin aan Van Goor. Ook plaatste hij geen portret van haar, terwijl het boek wel vol staat met afbeeldingen van veel minder belangrijke figuren in Van Zuylen's leven. Opmerkelijk is verder dat Van Zuylens broer trouwde met een vrouw die eveneens zwarte trekken had: Johanna Catharina Fagel. Courtney drukte ook haar portret niet af, maar wel een gewit portret van haar zus. Codfried spreekt van een bewuste keuze om alle zwarte etniciteit weg te maken. De familie Van Zuylen zelf ontkent ook dat er zwarte en gekleurde familieleden zijn geweest. Codfried: "Families die zich in bochten wringen om hun zwarte voorouders te verbergen zijn racisten van de ergste soort. Ze voeren een postume 'genocide' uit op zwarte mensen van wiens opofferingen, talent, faam, werken, arbeid, kapitaal en fortuin zij tot vandaag profiteren."

Maurits Huygens geschilderd door Rembrandt
Zwarte en gekleurde mensen waren net als joden nooit erg welkom in Nederland, schrijft Codfried. Daarom gingen velen van hen naar Suriname om er rijk te worden. Ze werkten daar als planters, administrateurs en directeuren. Tussen 1742 en 1753 zouden de planters zelfs geprobeerd hebben om op legalistische wijze onafhankelijk te worden van Nederland en een onafhankelijk republikeins Suriname op te richten. Later zouden de rijk geworden zwarte en gekleurde Nederlanders vaak in de adel zijn ingetrouwd. Overigens wordt zijn bewering dat er onder de planters en slavenhandelaren ook zwarte en gekleurde mensen zaten, Codfried in sommige Surinaams-Nederlandse kringen niet erg in dank afgenomen. "Die willen het slachtofferisme uitbuiten, en om hun gelijk te bewijzen zouden zwarten achterlijk en zielig moeten blijven", aldus Codfried.

Zwarte crème

Waarom stelt Codfried nu juist de adel zo centraal? Desgevraagd zei hij dat de adel meer sporen heeft achtergelaten dan de gewone bevolking, onder meer in de vorm van schilderijen en teksten. Maar zijn belangrijkste argument was dat hij het beeld van "de Nederlandse natie" minder wit wil maken. Wanneer men namelijk zou kunnen aantonen dat er zelfs onder "de crème van de natie", de traditionele adel, altijd al zwarte en gekleurde mensen waren, dan kan men niet langer volhouden dat Nederland een van oudsher wit land is. De achterstelling en uitsluiting van zwarte en gekleurde mensen zou volgens Codfried dan haar belangrijkste rechtvaardiging verliezen. Die zouden dan gezien moeten gaan worden als een van "ons" en niet langer als "de ander". Zelf is Codfried overigens een republikein, en hij moet niet veel van de adel hebben. "Dat feodale gedoe rond Prinsjesdag en bij koninklijke huwelijken. Naast hun vele onvolkomenheden ben ik blij dat men in Suriname toch een zekere sfeer van historisch verklaarbare, republikeinse egaliteit heeft bewaard. Iemand die zich daar voor baron of prins zou uitgeven en privileges zou eisen, zou hard worden uitgelachen en als een ongevaarlijke gek worden beschouwd."

Codfried wil dat Van Zuylen als gekleurde schrijfster centraler komt te staan in het onderwijs. Zodat kinderen in de toekomst minder eurocentrisch worden opgevoed. Overigens zou Van Zuylen het inburgeringsexamen waarschijnlijk niet halen, zo vermoedt Codfried. Ze sprak namelijk vrijwel uitsluitend Frans. De huidige integratiedwang wijst hij pertinent af. "Nederland is nooit een witte identiteit geweest, net zo min als Duitsland ooit een Arische identiteit had. Het lijkt mij dat men nieuwe burgers via shock treatment tot gezagsgetrouwheid en assimilatie wil dwingen."

Speculatie

Madame de Staël
Codfried doet met zijn onderzoek belangrijk pionierswerk. En hoewel zijn boek nu en dan een beetje rommelig aandoet, is het toch wel behoorlijk overtuigend. Vooral ook vanwege de tientallen afbeeldingen. Toch krijgt men als anti-racist af en toe de kriebels van al het gepraat over lippendikte, neusbreedte, oogkleur, de kleur en krullendheid van haar, de afstand tussen neus en bovenlip, het vooruitgestoken zijn van de onderkant van het gezicht, en ga zo maar door. Dat roept hoe dan ook associaties op met het schedelmeten van de nationaal-socialistische "wetenschappers". Daar staat tegenover dat men daar wel toe moet overgaan, wil men kunnen aantonen dat er al veel langer zwarte en gekleurde mensen in Nederland en Europa wonen dan normaal wordt aangenomen. Codfried is er gelukkig erg duidelijk over dat hij het uitsluitend heeft over het uiterlijk van mensen, en dat hij niet in het bestaan van "rassen" gelooft. "Huidskleur en etniciteit zijn in sommige opzichten meer kunstmatige, sociale constructies dan biologische realiteiten, maar net zoals andere sociale constructies als adeldom of gender zeer bepalend voor het individu", zo schrijft hij.

Helaas gaat Codfried soms iets te ver in zijn speculaties. Zo zou de naam van wielrenster Leontien van Moorsel volgens hem kunnen wijzen op een zwarte achtergrond. Haar Brabantse afkomst zou dat vermoeden steunen, want daar zouden veel mensen zwarte genen hebben vanwege de zwarte Spaanse troepen destijds in Antwerpen. "Ik zag in haar voorkomen een zwart aspect. De volle lippen, de forse neus, donker haar en donkere ogen en haar taaie bouw. Tevens de diepe nuance van haar gebruinde huid. Na het zien van haar vader die duidelijk een mesties is, kunnen wij speculeren dat Leontien in de slaventijd een casties, een achtste zwart zou worden genoemd", aldus Codfried.

"Belle van Zuylen's vergeten oma: Maria Jacoba van Goor (1687-1737). Een beknopte studie over zwarten en kleurlingen in Europa en Nederland door de eeuwen heen", Egmond Codfried. Bestellen? Maak € 20,50 over op bankrekening 257384367 t.n.v. E. Codfried o.v.v. naam en adres.

Terug