De Fabel van de illegaal 95/96, najaar 2008

Auteurs: Mariët van Bommel en Harry Westerink


Eens illegaal, altijd illegaal?

Staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak wil via een wijzigingsvoorstel van de Vreemdelingenwet bereiken dat reguliere aanvragen voor verblijfsrecht kunnen worden afgewezen om de enkele reden dat de aanvrager illegaal in Nederland verblijft. Ook wil ze een nieuwe snellere asielprocedure. Zo probeert ze gemeentebesturen en steungroepen wijs te maken dat de rijksoverheid “een sluitend vreemdelingenbeleid” voert en dat lokale noodopvangen voor vluchtelingen dus kunnen worden opgeheven.


Illegalenbajes in Alphen aan den Rijn (Foto: Eric Krebbers)
Bij de pardonregeling voor afgewezen vluchtelingen van voor 1 april 2001 kwam de landelijke overheid met de gemeenten overeen dat de gemeentelijke noodopvang voor vluchtelingen uiterlijk eind 2009 opgeheven zou moeten zijn. In ruil daarvoor zou de rijksoverheid gaan zorgen voor “een sluitend beleid” door vluchtelingen ofwel verblijfsrecht te geven, ofwel af te wijzen en daarna ook daadwerkelijk uit te zetten. Afgewezen vluchtelingen zouden zo niet meer op straat komen te staan, dakloos raken en rond moeten zwerven, zo beloofde de rijksoverheid. Daardoor zouden gemeenten en door hen gefinancierde hulporganisaties niet langer meer noodopvang hoeven te regelen.

Achter de ambtelijke woorden van dat bestuursakkoord gaat vooral veel eigenbelang van de overheid schuil. De gemeenten hebben geen zin om opgezadeld te worden met afgewezen vluchtelingen, want dat vinden ze de verantwoordelijkheid van de landelijke overheid. Maar het lukt de rijksoverheid in de verste verte niet om alle vluchtelingen zonder verblijfsrecht ook daadwerkelijk te deporteren. Stug houdt de overheid vast aan de mythe van “de sluitende aanpak”, hoewel al jarenlang blijkt dat die aanpak niet bestaat en ook niet kan bestaan. Dat heeft overigens ook Albayrak zelf al moeten erkennen. Er zullen immers altijd afgewezen vluchtelingen zijn die tussen wal en schip vallen. Er zullen altijd vluchtelingen blijven die gegronde redenen hebben om niet terug te kunnen of willen keren naar hun land van herkomst en die daardoor in de illegaliteit belanden. Voor de rijksoverheid dient het sprookje van “het sluitende beleid” ertoe om die werkelijkheid te verhullen, om zichzelf en anderen voor te spiegelen dat alles is opgelost en dat de lokale noodopvang met een gerust hart kan worden gesloten.

Zwaar weer

Het lijkt erop dat de overheid na de pardonregeling nog meer terrein heeft veroverd om te kunnen prijsschieten op migranten en vluchtelingen. Er is nog maar weinig tegengas, want veel steungroepen zijn sufgebeukt door de strijd voor dat pardon of komen om in het praktische ondersteuningswerk. Een tegengeluid is echter hard nodig. Het beleid tegen illegalen van de huidige regering is al verschrikkelijk. En een volgende regering met de rechts-populisten van de PVV en TON erbij zou helemaal dramatische gevolgen voor illegalen hebben. Hoog tijd dus om eens stevig na te denken over hoe de strijd van en met mensen zonder papieren verder gevoerd zou moeten worden.

Op 16 september 2008 organiseerde het landelijke illegalensteunpunt LOS een bijeenkomst over de toekomst van de lokale noodopvang. Ook “de sluitende aanpak” kwam daarbij aan de orde. Jan Braat, inhoudelijk coördinator Vreemdelingenzaken van de gemeente Utrecht, vroeg zich af of het beleid überhaupt wel “sluitend” gemaakt kon worden. Voor 80 procent “sluitend” zou hij al heel wat vinden. “Het met onbekende bestemming vertrekken van een asielzoeker valt daar niet onder.” Wilma Lozowski, beleidsmedewerker van VluchtelingenWerk Nederland, gaf aan dat “een sluitende aanpak” ook detentie van vluchtelingen kan betekenen. Daarmee toonde ze aan dat het gaat om een technische term die niets te maken heeft met rechtvaardigheid, maar vooral zwaar weer inhoudt voor vluchtelingen.

Het instandhouden van het sprookje van “een sluitend beleid” in het post-pardon tijdperk is van groot belang voor Albayrak. De bedoeling is immers dat de overheid weer als één geheel gaat functioneren, zonder dwarsliggende gemeenten. Daartoe moet de lokale noodopvang dicht, want die is de rijksoverheid een doorn in het oog. De gemeenten hebben zich met de ondertekening van het bestuursakkoord in principe bereid verklaard tot sluiting van hun eigen noodopvang. Maar volgens Braat is het niet in strijd met het bestuursakkoord als de noodopvang open blijft zolang het beleid niet “sluitend” is. Dat doet de vraag rijzen wanneer het beleid “sluitend” genoemd mag worden en vooral wie dat mag bepalen. Albayrak heeft onlangs een voorstel voor een nieuwe asielprocedure ingediend en meent dat ze zich daarmee heeft gehouden aan wat het bestuursakkoord van de rijksoverheid verlangt. Nu zouden de gemeenten nog hun toezegging dienen na te komen, namelijk de noodopvang opheffen. Braat zag het sluimerende conflict tussen de landelijke en lokale overheden wel, maar wuifde het probleem weg door op te merken dat “het goed gebruik is dat een akkoord op verschillende manieren geïnterpreteerd wordt”. Hij vergeet erbij te vermelden dat het ook “goed gebruik” is dat de landelijke overheid zijn wil kan opleggen aan de lokale en daarbij ook bestuursdwang kan toepassen. Wie de meeste macht heeft, krijgt ook het meeste gelijk.

Keurslijf

Albayrak wil met haar nieuwe asielprocedure herhaalde asielaanvragen zoveel mogelijk tegengaan en ingewikkelde zaken sneller laten afhandelen. VluchtelingenWerk is geschrokken van de nieuwe opzet, want die lijkt net als de vorige op “een keurslijf”, aldus Lozowski. “De plannen van Albayrak zijn hetzelfde als die van Verdonk.” Weliswaar zouden vluchtelingen voortaan niet meer op straat worden gegooid als ze in beroep gaan tegen de eerste afwijzing door de IND. Maar na definitieve afwijzing van hun asielaanvraag moeten ze wel in afwachting van hun uitzetting uit hun eigen omgeving worden weggehaald en overgebracht naar “een vrijheidsbeperkende locatie”. Daar krijgen ze maximaal 12 weken de tijd om hun eigen deportatie te regelen. Velen zullen naar verwachting niet kunnen of willen terugkeren naar hun land van herkomst en na 12 weken of al eerder “met onbekende bestemming” vertrekken, ofwel: in de illegaliteit belanden. Daarnaast weigert de staatssecretaris om vluchtelingen opvang te geven die na hun afgewezen asielaanvraag een nieuwe aanvraag doen op medische gronden.

Sluitend beleid
Een ander ingrijpend wetsvoorstel van Albayrak is bedoeld om illegalen helemaal geen kans meer te geven om met succes een reguliere aanvraag in te dienen. Dat voorstel lijkt op het eerste gezicht alleen te gaan over het stroomlijnen van visa-aanvragen. Maar tussen neus en lippen door wil de staatssecretaris de Vreemdelingenwet zo wijzigen dat de overheid illegalen een reguliere verblijfsvergunning kan weigeren om de enkele reden dat ze illegaal zijn. Eens illegaal, altijd illegaal dus. De overheid hoeft dan niet meer inhoudelijk in te gaan op de zaak en niet meer te kijken naar de persoonlijke omstandigheden van een aanvrager. Illegaliteit op zich is dan al voldoende reden om de deur voorgoed dicht te gooien. Door illegalen elke kans te kunnen ontnemen om legaal te worden, hoopt Albayrak hen nog meer uit te roken en het beleid “sluitend” te krijgen. In haar wetsvoorstel is sprake van een “kan”-bepaling: de overheid heeft de mogelijkheid om een aanvrager als illegaal af te wijzen, dus niet de verplichting. Maar dat betekent niet dat het allemaal wel zal meevallen. De ervaring van 20 jaar “vreemdelingenbeleid” leert dat de regels vrijwel altijd worden toegepast in het nadeel van migranten en vluchtelingen. Het beleid is er immers al jaren op gericht om hen zo min mogelijk verblijfsvergunningen te verlenen.

Na het asielrecht zodanig te hebben ingeperkt dat het in de praktijk bijna is afgeschaft, zet de overheid nu ook het mes in de reguliere aanvragen door illegalen. Als het voorstel wet wordt, dan zou gezinsvorming onmogelijk kunnen worden voor illegalen die een partner hebben. Het recht op gezinsleven zou zo nog verder worden aangetast. Eerder afgewezen vluchtelingen die een nieuwe reguliere aanvraag doen wegens medische redenen, zouden ook geen kans meer kunnen maken op verblijfsrecht. Dat geldt ook voor illegalen die niet kunnen worden uitgezet, omdat hun land van herkomst hen niet terugneemt, en daarom een buiten schuld-aanvraag indienen. Deze reguliere aanvragen werden in het verleden vaak al afgewezen, maar dreigen met het nieuwe voorstel nog meer een wassen neus te worden dan ze al waren. Nog meer mensen dreigen zo buiten de boot te vallen. En dat is ook precies de bedoeling van Albayrak. Ze hoopt illegalen daardoor sneller het land uit te kunnen werken en mensen buiten de EU nog meer te af te kunnen schrikken om naar Nederland te komen.

Ongeloof

Ook voor steungroepen en advocaten kunnen de gevolgen van het voorstel enorm zijn. De wetswijziging zou het einde kunnen betekenen van een groot deel van de juridische steun aan illegalen. Politieke en humanitaire organisaties zouden hun steun aan illegalen drastisch moeten inperken. Vreemdelingenrechtadvocaten zouden veel cliënten kunnen verliezen. “Als dit er doorheen komt, dan kan ik mijn praktijk wel opdoeken”, aldus een advocaat die veel illegalen helpt. Op de LOS-bijeenkomst heerste er vooral ongeloof over de mogelijkheid dat het wetsvoorstel zou worden aangenomen. Maar naïef zijn is een laakbare houding voor wie illegalen steunt. Diverse noodopvangorganisaties lieten alvast wel weten dat men illegalen zou willen blijven steunen. LOS-medewerkster Rian Ederveen riep iedereen op om meer doelgroepen te gaan steunen dan alleen “asielzoekers”. Ze noemde daarbij onder meer vrouwen met afhankelijk verblijfsrecht, die na door hun man te zijn mishandeld de relatie met hem beëindigen en daardoor illegaal worden, slachtoffers van mensenhandel, illegalen die na detentie op straat worden gegooid, en meer in het algemeen “schrijnende gevallen”.

Uit een onlangs verschenen onderzoek van LOS blijkt dat van de ongeveer 100 bij LOS bekende noodopvangorganisaties de helft op termijn gaat stoppen. Ook LOS zelf houdt er eind 2008 mee op, wegens gebrek aan financiën. Het landelijke netwerk van steun aan afgewezen migranten en vluchtelingen krijgt daarmee rake klappen. De meeste noodopvangorganisaties werken tot nu toe volgens de zogeheten INLIA-criteria, een model dat in 2001 is ontwikkeld door die christelijke organisatie. Volgens dat model steunen gemeenten aan de ene kant afgewezen vluchtelingen die nog rechtmatig in Nederland verblijven op grond van een verblijfsaanvraag wegens medische, humanitaire of andere redenen. En aan de andere kant bieden gemeenten noodopvang aan afgewezen vluchtelingen die “actief en controleerbaar meewerken aan hun vertrek”, maar dat niet binnen de verplichte termijn van 28 dagen voor elkaar hebben. De INLIA-criteria houden kortweg in dat vluchtelingen “perspectief” moeten hebben, willen ze nog hulp kunnen krijgen. Vluchtelingen moeten ofwel een behoorlijke kans hebben op verblijfsrecht, ofwel bereid zijn om op te rotten. Een illegaal zonder verblijfsaanvraag heeft volgens die criteria per definitie geen “perspectief” en krijgt dan ook meestal geen steun van dit soort organisaties. Als het standpunt “eens illegaal, altijd illegaal” in de wet komt te staan, dan lijken illegalen sowieso geen enkele kans meer te hebben om een aanvraag met “perspectief” in te dienen en dan zouden noodopvangorganisaties hen daarom ook niet meer helpen. Overigens bepaalt ook het bestuursakkoord dat gemeenten geen hulp mogen bieden aan “onrechtmatig in Nederland verblijvende” mensen. De toekomst van de steun aan illegalen lijkt dan ook bijzonder somber.

Terug