De Fabel van de illegaal 99, maart/april 2009

Auteurs: Ellen de Waard en Harry Westerink


Nieuw zorgsysteem werpt veel drempels op voor illegalen

Sinds 1 januari 2009 geldt een nieuw systeem voor “medisch noodzakelijke zorg” aan illegalen. Ondanks een aantal verbeteringen blijft de toegankelijkheid van de zorg aan illegalen onder zware druk staan, zoals ook blijkt uit de reacties van steungroepen. CDA-minister Ab Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport probeert de problemen te bezweren met “monitoring”.


LUMC-ziekenhuis in Leiden. (Foto: Ellen de Waard)
Met van kiespijn vertrokken gezichten, zo komen mensen zonder verblijfsrecht vaak de wachtkamerruimte van De Fabel van de illegaal binnen. Tot eind 2008 belde De Fabel dan “de tandarts van de week” die de spoedgevallendienst draaide. Meestal kon de illegaal daar dan snel terecht. Kon die de kosten niet zelf betalen, dan gaf De Fabel een formulier mee van stichting Gezondheidszorg Illegalen Leiden (GIL). GIL waakt over de toegankelijkheid van de zorg aan illegalen en regelde in de Leidse regio de uitbetalingen van het voormalige Koppelingsfonds. Maar vanaf begin 2009 worden de meeste tandartskosten niet meer vergoed. Inmiddels heeft De Fabel al tegen menig straatarme en pijn lijdende illegaal moeten vertellen dat hij de meeste tandartszorg zelf dient te betalen.

Ziekenhuisbalies

Illegalen mogen zich niet verzekeren en moeten volgens de regels in principe zelf de kosten van medische zorg ophoesten. Alleen als ze kunnen aantonen dat ze geen geld hebben, vergoedt de overheid de kosten, en lang niet altijd. Tot 2009 kon de zorgverlener de kosten in dit soort gevallen declareren bij het Koppelingsfonds, dat “medisch noodzakelijke zorg” vergoedde conform het basiszorgverzekeringspakket. Eerstelijnszorg als huis- en tandarts, inclusief alle zorg rond zwangerschap en bevalling, kon volledig worden vergoed. Tweede- en derdelijnszorg werd niet of slechts gedeeltelijk vergoed. De rest moest door de zorgverleners administratief afgeboekt worden via de post “dubieuze debiteuren”.

Ziekenhuizen en andere specialistische instellingen liepen dus het risico dat ze hun geld voor de behandeling niet kregen. Dat risico wentelde men veelal af op de illegalen. Ze werden dan onder druk gezet om te betalen, hoewel verreweg de meesten geen regulier inkomen hebben en moeten leven van wat anderen hen geven. Zo werd deze zorg voor illegalen vaak moeilijk toegankelijk of zelfs onbereikbaar. Nog voordat de medische noodzaak tot zorg was vastgesteld door een specialist, liepen ze bij de ziekenhuisbalies vaak al tegen problemen aan. Zo werden velen gedwongen om akkoord te gaan met een afbetalingsregeling, nog voordat de behandeling was begonnen. Het Leiderdorpse Rijnland Ziekenhuis bijvoorbeeld liet tot voor kort via een ingesproken boodschap telefonisch weten dat onverzekerde patiënten niet worden geholpen, wat volstrekt in strijd is met de regels en uiteraard ook met de medische ethiek. Gelukkig blijken diverse artsen in dat ziekenhuis ondanks de afwijzende mededeling wel bereid om te helpen. Door dit soort willekeur blijft de verwarring onder illegalen over de toegang tot zorg groot. Het Rijnland Ziekenhuis is geen uitzonderingsgeval. Landelijk gezien lukt het veel illegalen niet om op eigen kracht zorg te krijgen, ook niet met een verwijsbrief van een huisarts. Dat is de jarenlange ervaring van talloze belangenbehartigers, hulpverleners en onderzoekers, die uitgebreid is gedocumenteerd in tv-reportages, artikelen en onderzoeksrapporten.(1)

Structureel

Na Kamervragen en rechtszaken (2) droeg de regering in 2006 de Inspectie voor de Gezondheidszorg op om de problemen bij de toegang tot medische zorg voor illegalen te onderzoeken. De Inspectie concludeerde ten onrechte dat die problemen geen structureel karakter hadden. Daarop liet Klink de Tweede Kamer weten dat er niet veel aan de hand leek. Wel zou onduidelijk zijn welke zorg als “medisch noodzakelijk” gedefinieerd zou moeten worden. Medische belangenorganisaties als Lampion en Dokters van de Wereld gaven de Inspectie de wind van voren over deze conclusie. Ze verwijten de Inspectie onder meer dat er geen deugdelijk onderzoek onder huisartsen is gedaan, dat de rapportage misleidende fouten bevat en dat onwelgevallige cijfers niet zijn opgenomen. Het Inspectie-onderzoek schetste dus een veel te positief beeld van de zorg aan illegalen. Tijdens de inventarisatie door de Inspectie had Dokters van de Wereld een lijst van 52 “incidenten” opgesteld en overhandigd aan de onderzoekers. Inmiddels heeft men in anderhalf jaar tijd 198 zaken gedocumenteerd waaruit blijkt dat de toegangelijkheid van ziekenhuizen voor illegalen juist een structureel probleem is.

In 2007 heeft de commissie-Klazinga richtlijnen opgesteld voor huisartsen en specialisten over de omgang met dilemma’s rond zorgplicht en financiën, en over de definitie van “medisch noodzakelijke zorg”.(3) Volgens de commissie moet voorop staan dat medici voor alle patiënten een zorgplicht hebben. Ze dienen zonder onderscheid de meest doeltreffende, efficiënte en patiëntgerichte hulp te bieden. Illegalen hebben net als Nederlanders recht op zorg, aldus de commissie. Financiële factoren horen daarbij van ondergeschikt belang te zijn als die ten koste gaan van de gezondheid van de patiënt.

Zwakste schouders

De nieuwe Zorgverzekeringswet die op 1 januari 2009 inging moest een einde maken aan het ingewikkelde systeem van het Koppelingsfonds en de regeling “dubieuze debiteuren”. Volgens de overheid was het de bedoeling om de toegankelijkheid van de zorg te vergroten. De centenkwestie zou geen blokkade meer moeten vormen om medische zorg te krijgen. Toch blijft het uitgangspunt dat de illegale patiënt in principe zelf moet betalen voor de aan hem verleende zorg. Als dat niet mogelijk blijkt, dan kan de zorgverlener een beroep doen op de nieuwe financieringsregeling van de zorg aan illegalen, die deel uitmaakt van de Zorgverzekeringswet en wordt uitgevoerd door het College Voor Zorgverzekeringen (CVZ).

Op papier lijkt Klink rekening te willen houden met de aanbevelingen van de commissie-Klazinga. Maar in de praktijk van de nieuwe regeling trekt hij zich er weinig tot niets van aan. De nieuwe regeling schept nieuwe drempels en verstevigt al bestaande. In principe wordt voortaan 80 procent van alle door zorgverleners gemaakte kosten vergoed. De tweede- en derdelijnszorg gaat weliswaar beter gefinancierd worden dan voorheen, maar nog steeds worden illegalen geacht een eigen bijdrage te betalen. Gaat het om zeker niet zeldzame rekeningen van duizenden euro’s, dan moet de illegale patiënt zelf honderden of duizenden euro’s zien op te hoesten. Dat is voor verreweg de meesten simpelweg onmogelijk. De eerstelijnszorg gaat er zelfs op achteruit: de huisarts krijgt nog maar 80 procent vergoed en de tandartszorg aan volwassenen vanaf 22 jaar wordt helemaal niet meer vergoed. Te verwachten valt dat illegalen met tandpijn de tandarts veelal zullen moeten mijden en zich bij de huisarts of rechtstreeks bij de spoedeisende hulp van ziekenhuizen zullen melden. Dat levert extra druk op voor andere medici dan degene die juist de aangewezen persoon is bij tandpijn, de tandarts dus. Tandartszorg aan illegalen jonger dan 22 jaar wordt weer wel vergoed, voor 80 procent, evenals kaakchirurgie in het ziekenhuis. Klinks idee achter dit vergoedingensysteem is dat de zorgverleners nu eenmaal “een eigen ondernemingsrisico” hebben. Dat risico zullen velen naar verwachting afwentelen op de zwakste schouders die zo de zwaarste lasten zullen moeten dragen, de illegalen dus. Overigens wordt de zorg rond zwangerschap en bevalling, en preventieve jeugdgezondheidszorg als bezoeken aan het consultatiebureau en inentingen wel voor 100 procent vergoed.

Contracten

Een ander onderdeel van de nieuwe regeling vormt “de planbare zorg”, die alleen nog maar wordt vergoed aan instellingen waarmee het CVZ een contract heeft afgesloten. Het gaat dan onder meer om ziekenhuizen, thuiszorgorganisaties, psychiatrische hulp en apothekers. Het percentage van de vergoeding kan per contract verschillen. Nu al is duidelijk dat de bereikbaarheid van deze gecontracteerde instellingen te wensen overlaat. Zo is in sommige provincies met slechts één ziekenhuis een contract afgesloten, wat de illegale patiënt natuurlijk op fikse reiskosten kan jagen. In sommige regio’s is deze zorg überhaupt nog niet geregeld, omdat nog geen enkel ziekenhuis bij het CVZ heeft aangegeven een contract te willen afsluiten. Een ander probleem is dat de overheid de goedkoopste en niet per se de beste aanbieder van zorg kan contracteren, wat het recht op de meest doeltreffende en efficiënte zorg ondermijnt.

De nieuwe regeling heeft een stroom van frustratie opgeroepen onder belangenbehartigers van illegalen. Klink heeft de te verwachten problemen afgedaan met de belofte om te gaan “monitoren”. Als na een half jaar blijkt dat bepaalde zorg om financiële redenen toch niet toegankelijk blijkt, dan is hij alsnog bereid om de wet aan te passen, zo liet hij weten. Belangenorganisaties voor illegalen roepen daarom op om alle gerezen problemen te documenteren. Registratieformulieren daartoe zijn te downloaden van de website van Lampion, een landelijk informatie- en adviespunt over zorg aan illegalen.(4) Natuurlijk blijft uiteindelijk de enige echte oplossing dat het iedereen in Nederland wordt toegestaan om zich te verzekeren.

Noten

Terug