De Fabel van de illegaal 99, maart/april 2009

Auteur: Mariët van Bommel


(Uit de bajes)

Een gevangenis voor verschoppelingen

Ali zucht al 8 maanden in de bajes, hoewel hij geen strafbaar feit heeft gepleegd. Samen met honderden lotgenoten zit hij in de Alphense illegalengevangenis omdat hij geen verblijfsvergunning heeft. Zijn vooruitzichten zijn somber. Wordt hij uitgezet, dan verliest hij al zijn familie en vrienden. In Turkije kent hij namelijk niemand meer. De Turkse overheid wil hem echter niet toelaten. Op Ali’s afdeling wachten sommigen al meer dan een jaar. Hoe lang zal hij zelf nog opgesloten zitten?


De Fabel is principieel tegen het opsluiten van illegalen en gaat wanneer dat kan bij hen op bezoek. Een beetje solidariteit kan een lichtpunt zijn in de donkere dagen van gevangenschap. De overheid rukt illegalen niet alleen uit hun sociale omgeving, maar onttrekt hen ook aan het oog van de rest van de samenleving. Niet voor niets zijn illegalengevangenissen vaak gebouwd op industrieterreinen, weg uit de stadse omgeving. Zodat vrijwel niemand herinnerd wordt aan deze grove onrechtvaardigheid aan de absolute onderkant van de samenleving. Zo is het ook in Alphen aan den Rijn, waar de bajes gebouwd is op een kaal, koud terrein vol anonieme bedrijven. Het detentiecentrum wordt steeds grauwer en daar kan het zogenaamde bamboereliëf (1) van de buitenmuur niets aan veranderen, wat de architecten ook beweren.

Paarse poefjes

Die hebben ook binnenshuis hun best gedaan. Bezoekers worden door kamers vol kleuren geleid, door een groen trappenhuis, een wachtruimte met koningsblauwe stoelen en, het pronkstuk van het “detentiecentrum”, een paarse bezoekruimte met een S-vormig tussenschot en ronde zitpoefjes aan beide zijden. Alsof men niet in een gevangenis rondloopt. Maar de realiteit slaat de bezoekers keihard in hun gezicht wanneer ze de gevangenen in het oog krijgen. De mannen aan de andere kant van het schot hebben wallen, en hun ogen zijn vaak schuw en vol wantrouwen. “Deze gevangenis is voor de mooie sier”, zegt een van hen, “zodat mensen denken dat het wel meevalt”.

Het valt niet mee om opgesloten te zitten louter en alleen omdat de overheid weigert je papieren te geven. Na hun leven als uitgestotenen, met bar slechte woon- en werkomstandigheden en voortdurende angst voor de politie, moeten ze ook nog eens maanden, soms meer dan een jaar, in de bajes doorbrengen. De combinatie van onrechtvaardigheid en hopeloosheid sloopt hen. “Wat heb ik gedaan?”, vragen ze vaak. “Ik werkte gewoon en maakte geen problemen.” Soms draait het hele bezoekuur om deze enkele “waarom”-vraag. Maar er is geen antwoord, want hun vraag telt niet, zoals zijzelf niet meetellen in Nederland. Illegalen zijn immers de paria’s van de samenleving.

Negen maanden

Veel gevangenen klagen. Het eten is slecht, er is weinig te doen en de dokter schrijft alleen paracetamol voor. Ze worden al snel in de isoleercel geplaatst. “Ik was niet agressief. Ik raakte in paniek”, vertelt een gevangene. “In de gevangenis is het niet uit te houden.” Een ander zegt: “Ik wilde mijn cel niet in, want ik wilde een andere celgenoot. Toen moest ik 28 dagen in de isoleer.” Velen zijn depressief. “Iedereen is moe hier”, weten ze. “Ik wil graag sporten”, zegt iemand, want “al dat denken, daar heb je niets aan”. Maar sporten mag maar een uur per week.

Iets verbeteren aan de situatie van de gevangenen is vrijwel onmogelijk, want de muren die opgetrokken zijn tussen de gevangenen en de buitenwereld zijn niet alleen fysiek. Bezoek wordt zo moeilijk mogelijk gemaakt via allerlei regels. Gevangenen moeten bijvoorbeeld de naam en geboortedatum van hun bezoekers volledig foutloos gespeld aan de directie doorgeven. Dat lijkt makkelijker dan het is, want afspraken moeten via de telefoon geregeld worden. En in de gevangenis is er altijd een slechte verbinding en veel rumoer op de achtergrond. En dan is er vaak ook nog een taalbarrière met de bezoeker. Spellen ze een letter fout, dan kunnen de gevangenen fluiten naar hun bezoekuurtje.

Frisse neus

Eenmaal in de bezoekruimte valt er voor de bezoekers niet veel meer te doen dan een luisterend oor bieden. Ook de handen van advocaten zijn gebonden. De wettelijke mogelijkheden om illegalen vast te houden zijn zo ruim dat de meeste rechtszaken niets voorstellen. “De IND liegt dat ze barst, maar de rechter gelooft hen”, aldus een opgesloten illegaal. En een advocaat zegt: “De eerste 6 maanden kijkt de rechter eigenlijk alleen naar het belang van de IND. En de laatste tijd lijkt deze termijn nog verder te zijn opgeschoven. Pas na 9 maanden lijkt iemand kans te hebben op vrijlating.”

Maar bezoeken blijft belangrijk.(2) Voor de illegaal is het vaak het enige contact met de buitenwereld. Bezoek krijgen is net als een frisse neus halen. En bezoekers kunnen zo signaleren wat er binnen gebeurt. Dat is hard nodig, want anders raken de ver-van-ons-bed gevangenissen in de vergetelheid en kunnen de gevangenen nog harder worden aangepakt. Zo voelt het ook voor de gevangenen. “Nederland wijst met zijn vinger naar andere landen, maar ook hier worden mensenrechten geschonden”, aldus een 11 maanden opgesloten illegaal.

Ook wat doen? Meld je dan aan om te schrijven naar gevangen illegalen. Stuur een mail naar <info@defabel.nl> met als onderwerp “briefactie”.

Noten

Terug