Gemeente Achtkarspelen veroordeelt en bestraft bijstandsgerechtigde zonder spoor van bewijs

Een van de honden van AnneMarie, met pups.
Een van de honden van AnneMarie, met pups.
Op een kwade dag leek het voor de bijstandsgerechtigde AnneMarie van Krimpen alsof ze uit haar eigen leven werd getild en in een horrorfilm terechtkwam waarvan ze het script niet kende. De gemeente Achtkarspelen criminaliseerde haar, brandmerkte haar als fraudeur, pakte haar inkomen af en ondermijnde haar bestaan. Hieronder haar schokkende verhaal.

Ik ben een 48-jarige alleenstaande vrouw met drie kinderen. Sinds 2010 ben ik gescheiden. Ik heb drie dochters, van wie de twee jongsten, beiden tieners, bij mij wonen. Mijn oudste dochter woont zelfstandig. Tot juni 2012 had ik een eigen hondentrimsalon en fokte ik herdershonden. Vanwege reumatische klachten zag ik mezelf gedwongen om te stoppen met de trimsalon. Het viel me te zwaar om dat te blijven doen. Ik deed vrijwilligerswerk bij een hondenvereniging, waar ik in het bestuur zat. En ik gaf les op een hondenschool, waar ik alleen een onkostenvergoeding voor kreeg.

Bewijslast

In mei 2012 vroeg ik een bijstandsuitkering aan. Er werd me toen verteld dat ik al mijn inkomsten moest opgeven. Voor mijn thuiswonende kinderen betaalde mijn ex-man alimentatie, maar voor mijzelf niet. Het alimentatiebedrag werd van mijn uitkering afgetrokken, waardoor ik per maand ongeveer 730 euro aan bijstand ontving. Ik zou verder nog een medische keuring krijgen en daarna in een reïntegratietraject worden gezet. Het was de bedoeling dat ik zo snel mogelijk weer uit de bijstand zou komen. Maar ook kreeg ik te horen dat ik weinig kans op betaald werk had, gezien mijn leeftijd en mijn reumaklachten. Met het fokken van honden kan ik niet genoeg geld verdienen. Ik ben dus aangewezen op een uitkering. Toen ik mijn honden door geldgebrek niet langer meer kon onderhouden en moest stoppen met fokken, stelde een goede vriend van me voor om de honden van me over te nemen. Omdat hij weet dat honden mijn lust en mijn leven zijn, bleven de honden bij mij thuis. Hij betaalde het hondenvoer met de opbrengst van het fokken. Ik had voor de honden dus zelf geen inkomsten en uitgaven meer, maar kon mijn geliefde dieren toch bij me houden. Dat hebben we allemaal netjes op papier gezet. We hebben er ook bij vermeld dat de vriend eigenaar was geworden van de honden.

In augustus 2014 kreeg ik een brief van de gemeente met het verzoek om met mijn bankafschriften van drie maanden naar het gemeentehuis te komen. Ik had geen idee wat me te wachten stond en dacht dat het om een routine-onderzoek ging. Tijdens het gesprek op 19 augustus werd me duidelijk wat er aan de hand was. Ik kreeg te horen dat er een anonieme melding tegen me was gedaan. Ik zou samenwonen en frauderen met de opbrengst van de pups. De twee opsporingsambtenaren die me ondervroegen, hadden me al veroordeeld voordat ik antwoord kon geven, zo bleek me. Ze legden me steeds woorden in de mond en schreven onwaarheden in hun verslag. Hun verhoor was zo opgebouwd dat ik geen kant op kon. Ik kon niets zeggen of ze verdraaiden mijn woorden weer. In feite vormde de melding voor de ambtenaren op zich al voldoende bewijs voor hun verdenking dat ik zou frauderen. Ik moest maar zien te bewijzen dat ik geen fraudeur was. Zo draaiden ze de bewijslast doodleuk om.

Paardrijden

Tijdens het urenlange gesprek bleven ze me steeds intimideren. Ze beweerden dat het om een vrijwillig onderzoek zou gaan. Maar als ik zou stoppen met het gesprek en zou vertrekken, dan zou dat wel gevolgen hebben voor mijn uitkering, zo werd me duidelijk gemaakt. Alles hebben ze nagetrokken, zoals mijn website waar uiteraard alle nestjes pups op zijn te vinden. Ook de foto’s en filmpjes van mijn kinderen die aan het paardrijden zijn, hebben ze bekeken. Over het paard van mijn oudste dochter hadden de ambtenaren hun oordeel al klaar. Hoe kunnen mijn dochters paardrijden, zo vroegen ze zich af, als ik zelf een bijstandsuitkering heb? Waar betaal ik dat van? Ik vertelde dat het paard het bezit is van mijn oudste dochter, die op zichzelf woont. En hoeveel uur per week vrijwilligerswerk doe ik, wilden ze weten. Ik antwoordde dat ik dat niet precies wist. Als ik ’s avonds een boek zit te lezen, ga ik ook niet klokken hoe lang dat duurt. Ik liet hen weten dat het kon gaan om twee uur, vier uur of tien uur per week. Maar misschien nog wel meer. Uiteindelijk schreven ze twintig uur per week op. Volgens de ambtenaren ging het om “op geld waardeerbare arbeid”. Maar zo’n hondenvereniging kan niemand loon betalen. De ambtenaren beweerden ook nog dat ik niet meer beschikbaar zou zijn voor de arbeidsmarkt. Dat is uiteraard onzin. Als ik ’s avonds in plaats van tv kijken dingen voor de vereniging doe, dan ben ik de hele dag beschikbaar voor betaalde arbeid. Aan de ene kant dwingen gemeenten de bijstandsgerechtigden om “vrijwilligerswerk” te doen. Maar aan de andere kant mag dat “vrijwilligerswerk” dan weer niet “op geld waardeerbare arbeid” betreffen. Zo doen bijstandsgerechtigden het in de ogen van gemeente-ambtenaren dus nooit goed.

In totaal ben ik op 19 augustus maar liefst meer dan acht uur lang in het gemeentehuis geweest, van 9:30 tot 18:00 uur, zonder dat ik wat te eten en te drinken kreeg. Ik heb overal aan meegewerkt en niets achtergehouden. De ambtenaren bleven maar zeggen dat ik zou samenwonen, wat volstrekt niet waar is. Ook hadden ze de bankafschriften van de vriend van me uitgeprint en bekeken. In 2013 was mijn auto kapot gegaan. De vriend van me had me geld geleend voor een andere auto. Die lening hadden we ook op papier gezet. Samen met zijn vrouw had de vriend ook nog besloten om een paar van mijn rekeningen voor te schieten, zodat ik niet afgesloten zou worden van gas en elektriciteit. Ook die lening hebben we op papier gezet. Ik had dus geen geheimen voor de ambtenaren. Maar dat weigerden ze om te geloven, hoewel ik de schuldbekentenissen op papier voor hen had meegenomen. Die leningen bewezen uiteraard niet dat ik met de vriend samenwoon of dat hij me onderhoudt. Het ging alleen maar om een vriendendienst. De gemeente bleek ook nog eens de formulieren kwijt te zijn waarop ik had vermeld dat ik vrijwilligerswerk deed voor de vereniging en de hondenschool. Volgens de ambtenaren zat ik daarom te liegen dat de gemeente ervan op de hoogte was dat ik vrijwilligerswerk deed. En zo ging het de hele dag maar door met beschuldigingen die niet klopten. Aan het einde van de dag dwongen ze me om hun verslag te ondertekenen. Ik was het volstrekt niet eens met de inhoud ervan, maar ze intimideerden me ermee dat het grote gevolgen zou hebben voor mijn uitkering als ik niet zou ondertekenen. Ik moest dus wel.

Vuisten

Daarna moest ik ook nog toestemming geven voor een huisbezoek. Ook dat kon ik niet weigeren zonder mijn uitkering te verliezen. Omdat ik moe was geworden en nog een afspraak met mijn dochters had, vond dat bezoek op een andere dag plaats, namelijk op 21 augustus. Om 11:30 uur stonden de ambtenaren, een mannelijke en een vrouwelijke, ineens bij mij in de tuin. Ik gaf aan dat ik weg moest om mijn dochter uit school op te halen. Ze konden daarom beter ’s middags terugkomen. Om 13:30 uur waren ze weer terug. Ze legitimeerden zich en ik liep voor hen uit, de woonkamer in. Ik moest van de ene ambtenaar nog iets ondertekenen, op een tablet. Hij scrolde twee keer veel te snel door, zodat ik niet kon zien waar het om ging.

Toen vroeg hij me of ik nog iets te zeggen had. Ik liet weten dat ik het niet prettig had gevonden dat ik twee dagen eerder zo lang was vastgehouden. Mijn dochters hadden niet geweten waar ik was en waren ongerust geweest. De ambtenaren kwamen heel dicht bij me staan. We stonden met z’n drieën op ongeveer één of twee vierkante meter bij elkaar. De mannelijke ambtenaar maakte een boos gebaar met zijn vuisten. Ik schrok en deinsde achteruit. Omdat mijn woonkamer niet zo groot is, kwam ik in de deuropening naar de keuken terecht. Een van de honden ging naast me zitten. Hij deed niets, hij was dus niet aan het grommen. Omdat ik niet wilde dat er iets naars zou gaan gebeuren, heb ik de hond onder appèl gezet met “zit en wacht”. Dat zijn commando’s die hij goed kent. De ambtenaren voelden zich kennelijk bedreigd, want ze wilden ineens weg. Maar ik vond dat we best even konden gaan zitten om het onderzoek af te handelen. Daarop liet de vrouwelijke ambtenaar nog een keer weten dat ze wilde vertrekken. Ik maakte een handgebaar richting de uitgang, dus dat ze haar gang kon gaan. Ondertussen had ze al de politie gebeld met de mededeling dat ze werd bedreigd.

Toen ze bijna rennend wegliepen, zag ik dat de vrouwelijke ambtenaar door de moederhond als een soort waarschuwing licht in haar mouw werd gebeten. De hond was daar met haar pups en voelde zich kennelijk bedreigd door de agressieve houding van de ambtenaren. Het identiteitspasje van de ambtenaar viel daarbij op de grond. Het hele voorval vanaf de binnenkomst van de ambtenaren tot aan hun vertrek duurde hooguit tien minuten. Toen ze waren vertrokken, besefte ik dat ik nog boodschappen moest doen voor het avondeten. Ik stapte in de auto. Een paar honderd meter verderop zag ik de ambtenaren staan. Ik reed verder en belde de vriend van me op om mijn verhaal te doen. Op de terugweg werd ik ongeveer drie kilometer voor mijn huis klemgereden door de politie. Ik werd grof aangehouden. Ik moest uit de auto komen en werd in de boeien gezet. Ik liet weten dat ik wat moest regelen voor mijn dochters, omdat die anders voor een dichte deur zouden komen te staan. In de politie-auto mocht ik met mijn eigen mobiel bellen. De agent die naast me zat, hield mijn mobiel tegen mijn oor, omdat ik handboeien om had. Ik belde de vriend op en vertelde snel dat hij wat moest regelen voor mijn dochter. Ook vroeg ik hem of hij een advocaat kon bellen. Daarna werden mijn huissleutels naar de school van mijn dochter gebracht, zodat ze het huis binnen kon komen.

Opgesloten

Op het politiebureau moest ik al mijn sieraden afdoen. Dat lukte me niet vanwege de reuma. Mijn schoenen moesten uit en ik kreeg slippers. Er werd een foto van me gemaakt en men probeerde ook vingerafdrukken af te nemen. Dat ging zeer moeizaam, omdat mijn vingers vergroeien en ik ze niet meer recht kan krijgen. De agent duwde mijn vingers op het scanapparaat, wat erg pijnlijk was. Ik was zo geshockeerd door de brute behandeling en de pijn aan mijn handen en rug dat ik begon te huilen. Ik vroeg aan een andere vrouwelijke agent of ze zich kon voorstellen dat ik ongerust was over mijn dochters. Ze zei ongevoelig: “Nee, dat kan ik me niet voorstellen, gezien wat u hebt gedaan”. Maar wat ik gedaan zou hebben, was me helemaal niet duidelijk. Ik wist niet waarom ik was aangehouden. Of ik ben vergeten dat de agenten het me hebben verteld, door de shock van de arrestatie. Ik werd in een cel opgesloten, zonder dat ik verder nog iets te horen kreeg. Ik was doodsbang en verslagen. Zo heb ik urenlang gevangen gezeten, totdat de advocaat kwam. Ik vertelde hem het hele verhaal. Hij verwachtte dat ik weer snel vrij zou komen. Ik sprak met hem af dat ik hem zou bellen zodra ik weer vrij was. Ik vroeg hem ook nog of hij de vriend van me wilde bellen om na te gaan of er oppas was geregeld voor mijn dochters en voor de honden. Hij gaf me zijn kaartje. Nog steeds wist ik niet wat de aanklacht tegen mij was.

Daarna moest ik weer terug naar mijn cel. Het eten was koud geworden. Een uur later werd ik opgehaald om een verklaring af te leggen. Omdat de advocaat me had geadviseerd om niets te zeggen, zweeg ik. Om ongeveer 20:00 uur werd ik voorgeleid bij de officier van justitie. Ik was met stomheid geslagen toen ik de aanklachten te horen kreeg. De eerste aanklacht was dat ik zou hebben aangezet tot aanvallen door gevaarlijke gevechtshonden. De tweede was ontvoering. De derde was verbale bedreiging. “Gevaarlijke gevechtshonden?”, zei ik. “Het zijn herders die door mijn dochters gehoorzaamheid en behendigheid krijgen aangeleerd. Hoezo gevaarlijk? En hoezo ontvoering? Ik heb niemand tegen zijn wil vastgehouden. Het was prachtig weer, de buitendeur stond gewoon open, de ambtenaren konden zo weglopen.” Het werd me duidelijk dat ik de nacht in de cel zou moeten doorbrengen. Ik vroeg of ik mijn advocaat mocht bellen. Pas na een flinke tijd werd dat toegestaan. De advocaat vertelde me dat er twee vriendinnen naar mijn huis waren gegaan om op mijn dochters te passen. Verder wist hij niets. Ik maakte me vreselijk zorgen om mijn kinderen.

In shock

Ik heb de hele nacht gehuild. Ik durfde het licht van mijn cel niet uit te doen. Om de paar minuten was er steeds een hard bonkend en knallend geluid te horen. Ik kon niet bedenken wat dat zou kunnen zijn. Misschien waren het wel geweerschoten. Ik hield de hele nacht de tv aan, want ik wilde niet zonder licht en beeld zijn. ’s Morgens om 7:00 uur werd ik gewekt. Ik had geen oog dicht gedaan. Ik werd naar een kamertje gebracht dat de douche bleek te zijn. Ondertussen hoorde ik gebonk op een andere celdeur. Toen begreep ik dat dat het geluid was dat ik steeds had gehoord en waarvan ik had gedacht dat het om geweerschoten ging. Ik kreeg een handdoek en een washandje, met daarin een zakje met een tandenborstel en een stuk zeep. Door de reuma kan ik me moeilijk staand aan- en uitkleden. Ik kreeg het zakje voor shampoo en zeep niet open. Het lukte me niet goed om me helemaal aan te kleden. Mijn broek trok ik daarom pas in mijn cel aan.

Om 10:00 uur kwam mijn advocaat weer. Hij probeerde me gerust te stellen, maar ik bleef bang en in een shocktoestand. Om 12:00 uur werd ik verhoord. Ik gaf antwoord op alle vragen. Maar ook nu weer had men al een verhaal klaar voordat ik kon reageren. Om 15:00 uur werd ik uit de cel gehaald. Ik mocht gaan. Hoe ik thuis zou moeten komen, was blijkbaar niet de zorg van de politie. Wel belde de politie een taxi voor me. Maar die taxirit naar mijn woning zou veel geld gaan kosten. En dat moest ik zelf ophoesten. Ik werd in de stromende regen op straat gedumpt. Ik was drijfnat toen de taxi arriveerde. Toen ik thuiskwam, moest ik met medicijnen van de huisarts tot rust komen.

Terreur

Pas op 16 september kreeg ik te horen dat mijn bijstandsuitkering was stopgezet. Ik had zelf naar de gemeente moeten bellen om te vragen waarom mijn uitkeringsgeld niet was overgemaakt. Dat ze me dat niet eerder hadden laten weten, bleek “een foutje” te zijn. Later werd trouwens ook nog in het verweer van de gemeente aangegeven dat de opsporingsambtenaren me tijdens het verhoor op 19 augustus zouden hebben meegedeeld dat mijn uitkering was ingetrokken, wat absoluut niet waar is.

De terreur van de gemeente zette zich voort. Ik mocht niet meer in het gemeentehuis komen, omdat ik agressief zou zijn. En ik kreeg een brief van de gemeente waarin ik werd verplicht om binnen drie weken 26 duizend euro terug te betalen wegens zogenaamd onterecht ontvangen bijstandsgeld over een periode van twee jaar, met een slordige berekening erbij waar niets van klopte. Mijn advocaat maakte bezwaar tegen de terugvordering en tegen de stopzetting van mijn uitkering. Later ontving ik nog een gemeentelijke brief waarin ook nog eens werd gedreigd met een boete. Ik moest zelf argumenten inbrengen waaruit zou moeten blijken waarom ik geen boete opgelegd zou moeten krijgen. Ik vond dat ik ondertussen wel genoeg was gestraft. Hoe kon ik nu zoveel geld terugbetalen als ik niet eens meer een inkomen had?

In november 2014 moest ik voor de rechter verschijnen vanwege de aanklachten. Het Openbaar Ministerie vond in alle opzichten dat ik schuldig was. Daar was de rechter het mee eens. Ik werd veroordeeld tot een boete van vijfhonderd euro. En ik moest de ambtenaren smartengeld betalen, 200 en 265 euro. Het maakte ook de rechter niet uit dat ik geen inkomen meer had. Ik voelde me in de kou gezet door de gemeente en het hele rechtssysteem.

Afluisteren

Vanaf augustus 2014 hebben vrienden me geholpen door me geld en boodschappen te geven. Anders was ik er helemaal aan onderdoor gegaan. Ook is een vriendin van me met de gemeente gaan praten om duidelijk te maken dat men tegenover mij een zorgplicht heeft. Uiteindelijk heb ik met hulp van die vriendin een nogal merkwaardige deal met de gemeente kunnen sluiten. Als lening zou de gemeente mij eenmalig vijfduizend euro geven. Als ik de komende drie jaar geen uitkering zou aanvragen, dan zou ik die vijfduizend euro niet terug hoeven te betalen. Vlak voor de Kerstdagen kreeg ik dat geld. Maar nu moet ik wel in mijn eigen levensonderhoud proberen te voorzien, hoe moeilijk dat ook is. Daarom ben ik maar weer begonnen met het fokken van honden. Verder ben ik nog steeds druk bezig met solliciteren, tot nu toe zonder succes.

Naar eigen zeggen heeft de gemeente niets verkeerds gedaan in mijn zaak. Ik zou een medische keuring krijgen en een reïntegratietraject krijgen. Maar dat weet men zich ineens niet meer te herinneren. Door interne reorganisaties binnen de gemeente zou men daarover geen verdere gegevens meer hebben. Wel denkt men zeker te weten dat ik zwart bijverdien en dat ik samenwoon. Mijn bezwaar tegen het stopzetten van mijn uitkering werd afgewezen, evenals mijn bezwaar tegen het moeten terugbetalen van 26 duizend euro. Vlak na de hoorzitting daarover had ik een privégesprek met mijn advocaat. Een gemeente-ambtenaar bleek ons doodleuk te staan afluisteren en zich grofweg in ons gesprek te mengen. Ik was met stomheid geslagen over zijn brutaliteit.

In januari 2015 ben ik in beroep gegaan tegen het besluit dat ik 26 duizend euro moet terugbetalen. De gemeente snapt ook wel dat ik dat bedrag niet kan ophoesten, maar dat kan de ambtenaren niets schelen. Dat is de gemeentelijke terreur waar ik tegen vecht. En dat is allemaal gekomen door een valse beschuldiging tegen mij van iemand die wraak wilde nemen. Ik heb het hele gemeentelijke dossier over mij in mijn bezit. Ik weet wie de melding tegen mij heeft gedaan. Ik weet dat dat is gebeurd uit jaloezie en rancune. Maar de opsporingsambtenaren hebben niet eens even de moeite genomen om de melder na te trekken en zijn relatie tot mij. Als men de zaak wat meer had onderzocht, dan had men ontdekt dat de melder met mij ruzie heeft. Dan had men ook ontdekt dat de vriend waar ik zogenaamd mee zou samenwonen, bij zijn eigen vrouw woont, op twee uur rijden van waar ik woon.

De goot intrappen

Door de gemeentelijke terreur ben ik depressief geworden. Ik heb geen idee hoe ik verder moet leven. Ik moet nu zien rond te komen van de belastingtoeslagen en de alimentatie voor de kinderen, aangevuld met een paar honderd euro die ik verdien met het fokken van honden. Mijn kinderen en ik leven op het bestaansminimum. Om meer geld te verdienen zal ik meer moeten gaan fokken. Maar het is de vraag of dat gaat lukken. Het is immers onzeker of een hond pups krijgt, en zo ja, hoeveel. Ik probeer mijn hoofd boven water te houden en ervaar voortdurend stress en onrust. Ik snap niet dat de gemeente mij aan de ene kant vijfduizend euro geeft als lening om me uit de bijstand te houden, en me aan de andere kant de goot intrapt door 26 duizend euro van me te eisen. Ik word maar liefst vier keer gestraft voor iets dat ik niet heb gedaan:

  • mijn bijstandsuitkering is stopgezet;
  • ik moet een boete en smartengeld betalen omdat ik de opsporingsambtenaren zou hebben bedreigd;
  • ik moet 26 duizend euro terugbetalen;
  • en ik krijg misschien nog een boete omdat ik gefraudeerd zou hebben.

AnneMarie van Krimpen