De gevolgen van het ervaren van schaarste

De voorkant van het boek "Schaarste".
De voorkant van het boek “Schaarste”.

In de VS en in India, waar de armoede heel groot is, hebben Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir onderzoek gedaan naar de gevolgen van armoede voor het denken van arme mensen. Zij hebben hun bevindingen neergelegd in het boek “Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen”.

In de neo-liberale versie van armoedebestrijding wordt ervan uitgegaan dat armoede een gevolg is van het individuele falen van de arme. Volgens die visie hebben arme mensen een verkeerd karakter of gooien ze er met de pet naar. In het kapitalisme met zijn oneindige kansen kan iedereen hogerop komen, als je je maar gedraagt als de “homo economicus”, de mens die altijd de meest rationele beslissingen neemt in zijn of haar leven. Daarom draait het bij neo-liberale armoedebestrijding vooral om sleutelen aan het gedrag en de denkwijze van mensen. Meestal door strafmaatregelen, soms door tijdelijke financiële stimuleringsprikkels. Dat wordt het “carrot en stick-beleid” genoemd. Zo worden er projecten opgezet voor armen om een eigen bedrijfje te beginnen. Daarbij kunnen ze – vanuit hun bijgestelde gedrag – in het kapitalisme met zijn vele kansen uit de armoede komen door op de markt geld te verdienen, aldus de neo-liberale gedachtengang. Denk bijvoorbeeld aan de initiatieven voor het verstrekken van een microkrediet in veel landen waar extreme armoede heerst. Koningin Maxima is een pleitbezorger van deze manier van armoedebestrijding.

Normen en waarden

Hierbij aansluitend pleiten veel politici, bestuurders en opiniemakers voor een “herstel” van de volgens hen juiste normen en waarden in het algemeen en de westerse in het bijzonder. Niet alleen andere “culturen” maar sowieso alle mensen die in armoede leven, zouden eenvoudigweg een verkeerde moraal hebben, en “we” zouden hen de goede moraal moeten bijbrengen. Dan zouden ze met succes kunnen meedoen aan de kapitalistische samenleving en daar volop in kunnen participeren.

Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw vielen dit soort vertogen te horen, zoals het “ethisch reveil” van de toenmalige CDA-minister Dries van Agt. Samen met de VVD-leider Hans Wiegel stond Van Agt aan de wieg van de invoering van het neo-liberalisme in Nederland. En vandaag de dag pleit PvdA-lijsttrekkerkandidaat Lodewijk Asscher voor een “progressief nationalisme” met allerlei veronderstelde normen en waarden die zouden horen bij de zogenaamde “Nederlandse cultuur”. Asscher is daarbij op zoek naar een sociaal-democratische coalitiepolitiek waarmee “de derde weg” met haar neo-liberale compromissen een actuele inhoud zou moeten worden gegeven.

Er klopt niets van

Met hun boek tonen Mullainathan en Shafir aan dat er van al die neo-liberale theorieën niets klopt. Ze laten zien dat het vooral de sociale context is die de manier van denken van arme mensen bepaalt. Uit hun onderzoek, dat op het snijvlak van psychologie en economie zit, bleek dat voortdurend in grote schaarste moeten leven gevolgen heeft voor de beslissingen die mensen nemen. Daarbij overheerst het korte termijn-beleid – hoe knoop ik vandaag de touwtjes aan elkaar – en is er minder ruimte voor het lange termijn-denken. Het zijn niet zozeer persoonlijke eigenschappen die mensen in armoede gevangen houden, maar juist de omgevingsomstandigheden die worden veroorzaakt door schaarste. En die omstandigheden kun je veranderen door de schaarste te verminderen. Dat hebben veel critici van het neo-liberalisme in de loop der jaren ook steeds aangegeven. Met andere woorden: uitkeringen omhoog, schulden kwijtschelden, meer betaald werk, misschien een voldoende hoog basisinkomen, en verder goede gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs, enzovoorts. Een links alternatief moet het raffinement van de neo-liberale ideologie ontmaskeren en opkomen voor meer bestaanszekerheid.

Overal van toepassing

Mullainathan en Shafir pretenderen dat de conclusies van hun onderzoek in de hele wereld van toepassing zijn, overal waar mensen in armoede leven. Maar schaarste heeft niet alleen op armen, maar op iedereen betrekking. Het kan slaan op het gevoel veel te weinig geld te hebben, maar het kan ook gaan om andere zaken, bijvoorbeeld het gevoel dat je veel te weinig tijd hebt. Het boek heeft het nodige stof doen opwaaien, ook in Nederland, omdat het impliciet een frontale aanval vormt op de theorieën van het neo-liberalisme in het algemeen en op de standpunten van de VVD en PvdA-staatssecretaris Jetta Klijnsma in het bijzonder. Hier valt nog van alles over te zeggen. Lees bijvoorbeeld eens de kritiek van Jurriaan Omlo uit 2014.

Momenteel onderzoekt Colette van Boven in het kader van haar afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam of de theorieën van Mullainathan en Shafir ook in Nederland van toepassing zijn. Daarvoor neemt ze de “raven matrix-test” af bij tachtig respondenten. Ze interviewt ook bezoekers van het spreekuur van de Bijstandsbond. Wij zijn benieuwd naar de resultaten. Ik heb er geen verstand van, maar ik begrijp dat het nadeel van de test is dat er een leereffect is. Dat kan de test onbetrouwbaar maken. Je kunt er namelijk op trainen om de test goed af te leggen. Maar ik heb gemerkt dat in het onderzoek van Van Boven de geïnterviewden geen idee hebben wat de test inhoudt, zodat het wel eens zeer betrouwbaar zou kunnen zijn.

“Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen”, Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir. Uitgeverij: Maven Publishing, € 22,-. ISBN: 9789490574994.

Piet van der Lende
(Dit is een iets geredigeerde versie van een artikel dat eerder op de Bijstandsbond-weblog verscheen)