Een heerlijk avondje met een lange lijst van witte privileges

Boos worden.
Boos worden.

Afgelopen vrijdag vond in de Leidse Vrijplaats een heerlijk avondje over wit privilege plaats, getiteld “Oké, Zwarte Piet is racisme, maar waar blijft mijn surprise?”. De bijeenkomst was georganiseerd door Doorbraak in samenwerking met Theater de Generator.

Tijdens het eerste en besloten deel van het programma bracht Doorbraak-activist Mariët van Bommel een welkomstgedicht ten gehore waarin het thema witte voorrechten werd uitgediept. Daarna kregen de vrijwilligers van de Vrijplaats cadeaus aangeboden die de meesten van hen al bij hun geboorte hebben meegekregen. In dichtvorm kwamen vervolgens vijftien privileges aan de orde. De gedichten, geschreven door Ioana Tudor, Mariët van Bommel en Harry Westerink, zaten op de cadeaus geplakt en werden voorgelezen door de Vrijplaats-vrijwilligers die ze ontvingen. Na afloop van de alternatieve pakjesavond kregen de deelnemers de onderstaande nog veel langere lijst van witte privileges uitgereikt.

1. Als ik voor de deur van de Vrijplaats sta, dan wordt er niet gevraagd: “Kom je voor het spreekuur van De Fabel van de illegaal of voor de Weggeefwinkel?”.
2. Ik kan een pand kraken zonder dat ik vanwege mijn huidskleur word ontruimd.
3. Als ik een sollicitatiebrief opstuur, dan word ik niet afgewezen vanwege mijn achternaam.
4. Als ik een bijstandsuitkering heb, dan komt mijn klantmanager met meer soorten banen aanzetten dan alleen maar schoonmaakwerk.
5. Ik hoef me geen zorgen te maken over familieleden die geen verblijfsrecht in Nederland hebben.
6. Als ik een kind heb met een andere huidskleur dan ik, dan wordt er niet aangenomen dat ik de nanny ben.
7. Vrijwel alle dagen kom ik door zonder dat ik agressief word benaderd door willekeurige mensen om mij heen.
8. Als mijn kind naar de middelbare school gaat, dan wordt het schooladvies alleen gebaseerd op cijfers en schoolprestaties en niet op mijn culturele achtergrond.
9. Ik geef mezelf de vrijheid om het n-woord te blijven gebruiken, omdat ik vind dat dat een normaal woord is.
10. Als ik een dure auto heb, dan denkt men niet meteen dat ik die auto heb gestolen of met drugsgeld heb gekocht.

Beroepen.
Beroepen.

11. Als ik me bij een demonstratie verzet tegen arrestatie, dan word ik meestal niet helemaal in elkaar geslagen.
12. Als ik mijn fietssleutel ben vergeten, dan kan ik mijn slot openknippen zonder dat anderen meteen argwaan koesteren vanwege mijn etniciteit.
13. Ik kan me vrij door een winkel bewegen zonder achtervolgd te worden door een beveiliger.
14. Er zijn geen rechercheurs die specifiek zijn gericht op mijn etnische groep.
15. Mijn naam wordt meestal goed uitgesproken en ik hoef hem niet steeds te herhalen of uit te leggen.
16. Ik kan in alle wijken van een stad of dorp lopen zonder de vraag te krijgen: “Wat kom je hier doen?”.
17. Ik hoef niet per se een mening te hebben over iets dat een andere persoon van mijn kleur of herkomst heeft gedaan of nagelaten.
18. Als ik naar mijn gebedsgebouw ga, dan hoef ik niet bang te zijn dat dat gebouw is beschadigd door extreem-rechtsen.
19. Als ik mijn kind naar een religieuze school wil sturen, dan zegt niemand dat ik mijn kind opvoed tot terrorist of fundamentalist.
20. Ik kan ervoor kiezen wanneer ik me met racisme bezig houd, en wanneer even niet.

Wilders en zijn kornuiten.
Wilders en zijn kornuiten.

21. Als ik de tv aanzet of de krant opensla, dan zie ik dat mensen van mijn kleur ruimschoots vertegenwoordigd zijn.
22. Wanneer men het heeft over “het nationale erfgoed” of “de beschaving”, dan wordt altijd duidelijk gemaakt dat mensen van mijn kleur die tot stand hebben gebracht.
23. Ik kan er zeker van zijn dat mijn kinderen lesmateriaal zullen krijgen dat getuigt van het bestaan van hun etnische groep.
24. Mocht ik het willen, dan zou ik uiteindelijk wel een uitgever vinden om een boek over witte privileges te publiceren.
25. Ik kan vrij gemakkelijk mijn stem laten horen in een groep waar ik de enige persoon van mijn kleur ben.
26. Ik kan achteloos kiezen of ik zal luisteren naar een persoon in een groep waar die persoon de enige is van zijn of haar kleur.
27. In muziekwinkels zal ik makkelijk muziek vinden die mijn etnische groep vertegenwoordigt, in supermarkten zal ik makkelijk de basisvoeding vinden die past bij mijn culturele tradities, en bij kappers zal ik makkelijk iemand vinden die mijn haar kan verzorgen.
28. Wanneer ik met bijvoorbeeld een creditcard betaal, dan zal men mij niet wantrouwen vanwege mijn huidskleur.
29. Mijn kinderen lopen nauwelijks gevaar vanwege mensen die hen misschien niet mogen.
30. Mijn kinderen worden geaccepteerd door hun leraren en bazen, en ik hoef me geen zorgen te maken dat ze zich anders opstellen vanwege hun etniciteit.

Racistisch profileren.
Racistisch profileren.

31. Ik kan met mijn mond vol praten zonder dat er een verband wordt gelegd met mijn huidskleur.
32. Ik kan vloeken, of tweedehands kleding dragen, of brieven niet beantwoorden, zonder dat anderen die keuzen toeschrijven aan een vermeend gebrek aan fatsoen, aan armoede of analfabetisme van mijn hele etnische groep.
33. Ik kan in het openbaar een groep machtige mannen toespreken zonder dat mijn etniciteit wordt veroordeeld.
34. Ik kan goed omgaan met uitdagingen zonder dat ik een aanwinst voor mijn etnische groep word genoemd.
35. Mij wordt nooit gevraagd om te spreken namens alle leden van mijn etnische groep.
36. Ik kan zonder problemen alle talen en culturen van niet-witte mensen, die de meerderheid van de mensheid vormen, negeren.
37. Ik kan de regering en haar beleid bekritiseren zonder tot een culturele outsider te worden bestempeld.
38. Ik kan erop rekenen dat wanneer ik erom vraag of ik “de verantwoordelijke manager” mag spreken, dat ik dan te maken krijg met iemand van mijn etnische groep.
39. Wanneer een verkeersagent mij aanhoudt of een belastingambtenaar mijn belastingteruggave wil controleren, dat kan ik er zeker van zijn dat ik niet ben geselecteerd op etniciteit.
40. Ik kan gemakkelijk posters, ansichtkaarten, plaatjesboeken, wenskaarten, poppen, speelgoed en kinderbladen kopen die mensen van mijn etnische groep uitbeelden.

Twijfel.
Twijfel.

41. Na afloop van de meeste bijeenkomsten van organisaties waar ik lid van ben, kan ik naar huis gaan met een gevoel van enige verbondenheid in plaats van me geïsoleerd te voelen, niet op mijn plaats, in de minderheid, niet gehoord, op afstand gehouden of zelfs gevreesd.
42. Ik kan er vrij zeker van zijn dat een conflict met een collega van een andere etnische groep zijn of haar kansen om vooruit te komen meer in gevaar brengt dan de mijne.
43. Ik kan er vrij zeker van zijn dat als ik opkom voor de promotie van een persoon van een andere etnische groep of voor een project waarbij etniciteit centraal staat, dit waarschijnlijk geen grote schade gaat toebrengen aan mijn huidige werksituatie, zelfs niet als mijn collega’s het met mij oneens zijn.
44. Als ik aangeef dat racisme ergens een rol bij speelt, of juist niet, dan zal mijn etniciteit mij in beide gevallen meer geloofwaardigheid geven dan wanneer iemand van een andere etnische groep hetzelfde zou zeggen.
45. Ik kan ervoor kiezen om ontwikkelingen rond onderzoek en activisme van minderheden te negeren, te bekritiseren of er juist van te leren, maar ik kan altijd manieren vinden die me beschermen tegen de negatieve gevolgen van mijn keuzen.
46. In mijn witte kringen wordt niet gewaarschuwd voor het negeren van de perspectieven en de macht van mensen met een andere etniciteit.
47. Ik ben er niet scherp bewust van gemaakt dat mijn lichaamsvorm, lichaamsgeur en gedrag worden beschouwd als een weerspiegeling van mijn etniciteit.
48. Wanneer ik een baan heb bij een bedrijf dat doet aan positieve actie voor minderheden, dan zullen mijn collega’s niet denken dat ik die baan alleen maar heb gekregen vanwege mijn etniciteit.
49. Wanneer ik een slechte dag, week of jaar heb, dan hoef ik me niet af te vragen of racisme er iets mee van doen heeft.
50. Ik kan vrij makkelijk mensen vinden om mee te praten en advies van te krijgen over de volgende stappen in mijn loopbaan.

Racistisch deurbeleid.
Racistisch deurbeleid.

51. Ik kan over veel keuzemogelijkheden nadenken – sociaal, politiek, creatief en beroepsmatig – zonder dat ik me hoef te realiseren dat sommige wegen voor mij feitelijk niet begaanbaar zijn.
52. Ik kan te laat op een bijeenkomst komen zonder dat dat meteen gekoppeld wordt aan mijn etniciteit.
53. Ik kan een publieke voorziening kiezen zonder bang te zijn dat mensen van mijn etniciteit er slecht worden behandeld.
54. Ik kan er zeker van zijn dat als ik juridische en medische hulp nodig heb, mijn etniciteit niet tegen me zal werken.
55. Ik kan mijn activiteiten zodanig regelen dat ik nooit gevoelens van afwijzing hoef te ervaren die samenhangen met mijn etniciteit.
56. Wanneer ik als leidinggevende niet erg geloofwaardig blijk te zijn, dan kan ik er zeker van zijn dat mijn etniciteit niet het probleem is.
57. Ik kan makkelijk academische cursussen en instituties vinden die alleen aandacht geven aan mensen van mijn etniciteit.
58. Ik kan verwachten dat er in alle soorten kunst wel taal en verbeelding is die getuigt van ervaringen van personen van mijn etnische groep.
59. Ik kan pleisters kiezen in een kleur die min of meer overeenkomt met die van mijn huid.
60. Ik kan alleen op reis gaan of met mijn partner, zonder dat ik schroom of vijandigheid hoef te verwachten bij de anderen met wie ik te maken krijg.

Dit is ieders "eigen land".
Dit is ieders “eigen land”.

61. Ik heb er geen moeite mee om buurten te vinden waar mensen ons gezin goedkeuren.
62. Mijn kinderen krijgen teksten en lessen die impliciet ons soort gezinsleven ondersteunen en die zich niet keren tegen mijn keuze voor een bepaald soort privéleven.
63. Ik voel me welkom en ‘normaal’ in het dagelijkse publieke leven, institutioneel en sociaal.
64. Ik word nooit voor “Zwarte Piet” of “aap” uitgescholden, of andere scheldwoorden die slaan op mijn huidskleur.
65. Als iets “huidkleurig” wordt genoemd, dan kan ik ervan uitgaan dat het mijn kleur heeft.
66. Er zijn geen wetenschappers die betogen dat ik vanwege mijn etniciteit inherent crimineel ben.
67. Er wordt vanuit gegaan dat ik Nederlands praat en mensen zijn daar niet verbaasd over.
68. Alleen mannen van mijn etnische groep zijn goed vertegenwoordigd op machtige posities in de samenleving.
69. Ik weet dat het belang van mijn etnische groep goed wordt vertegenwoordigd door mensen op machtige posities.
70. Ik heb als kind gespeeld met poppen van mijn eigen huidskleur.

Ontkenning.
Ontkenning.

71. Ik kan er bij elke uitgaansgelegenheid van uitgaan dat ik gewoon naar binnen mag.
72. Ik kan kritiek hebben op Zwarte Piet zonder dat ik naar mijn hoofd geslingerd krijg dat ik naar mijn “eigen land” moet “oprotten”.
73. De geschiedenislessen op school worden vrijwel altijd vanuit het witte westerse perspectief gegeven, dus vanuit het perspectief van mijn etnische groep.
74. Als ik de Leidse Vrijplaats binnenkom, dan zijn mensen van mijn kleur ruimschoots vertegenwoordigd.
75. Ik kan gewoon boos worden zonder dat anderen meteen denken dat ik hen fysiek ga aanvallen.
76. Ik kan ervan uitgaan dat men niet vanwege mijn huidskleur of achternaam zal twijfelen aan mijn professionele kwaliteiten.
77. De politie zal mij op straat niet uitsluitend vanwege mijn etniciteit om mijn id-bewijs vragen.
78. Er is geen politicus die pleit voor deportatie van miljoenen van mijn geloofsgenoten.
79. Ik hoef mijn kinderen niet voor hun eigen veiligheid te leren over structureel racisme.
80. Er worden niet elke dag beledigende grappen over mijn etnische groep gemaakt die ik moet slikken om niet sociaal te worden uitgesloten.

Vertegenwoordiging.
Vertegenwoordiging.

81. Ik kan me uitspreken tegen racisme zonder dat ik word beschuldigd van egoïsme, overgevoeligheid of slachtoffergedrag.
82. Van jongs af aan heb ik in de media en films mensen van mijn kleur gezien in alle soorten beroepen en functies.
83. Ik hoef me niet te distantiëren van de massamoordenaar Breivik of andere witten die erge dingen hebben gedaan.
84. Ik kan zeggen dat kleur voor mij niet uitmaakt.
85. Ik hoef bij een kennismaking niet te vertellen waar mijn voorouders vandaan komen of waar ik “echt” vandaan kom.
86. Als ik het zou willen, dan kan ik het zo regelen dat ik de meeste tijd in het gezelschap ben van mensen van mijn kleur.
87. Ik kan vermijden om tijd door te brengen met mensen over wie ik heb geleerd dat ik hen moet wantrouwen en die hebben geleerd dat ze mij of “mijn soort” moeten wantrouwen.
88. Als ik zou moeten verhuizen, dan kan ik er vrij zeker van zijn dat ik een woning kan huren of kopen in een wijk die ik me kan veroorloven en waar ik zou willen wonen.
89. Ik kan er vrij zeker van zijn dat mijn buren in die wijk neutraal of vriendelijk tegen me zullen zijn.
90. Ik kan meestal alleen gaan winkelen, en er redelijk verzekerd van zijn dat ik niet word gevolgd of bedreigd door de ‘beveiliging’.

'Grappen'.
‘Grappen’.

91. Ik kan stellen dat klassenstrijd voor iedereen de hoofdzaak moet zijn.
92. Ik kan met gemak het standpunt innemen dat iedereen daadwerkelijk gelijke kansen heeft.

Deze lijst is door de redactie nog enigszins geredigeerd. Een deel van de bovenstaande privileges komt uit een lijst van de Amerikaanse wetenschapster Peggy McIntosh die zij in 1988 heeft opgesteld: “White privilege: unpacking the invisible knapsack”. Zie ook het artikel “Witte activisten moeten hun verantwoordelijkheid nemen” van Dieuwertje Dyi Huijg en Bob Wester uit 2007.

Doorbraak en Theater de Generator