Het kwaad van het ministerie van Justitie

Vluchtelingen willen niet terug

“Kiezen tussen twee kwaden” is de veelzeggende titel van een recent rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WDOC) van het ministerie van Justitie. Daarin gaan drie onderzoekers na waarom afgewezen vluchtelingen kiezen voor “zelfstandige terugkeer” naar hun land van herkomst, het ene “kwaad”, of voor een illegaal verblijf in Nederland, het andere “kwaad”. Het gaat om een onmogelijke keuze, want beide opties houden voor de vluchtelingen een uiterst onveilig en onzeker bestaan in. Maar dat zal het ministerie worst zijn. Met harde of zachte dwang oefent men zoveel mogelijk druk uit op vluchtelingen om te kiezen voor het ene “kwaad”: deportatie naar landen vol geweld en armoede.

Net als veel andere onderzoeken naar de leefwereld van mensen zonder verblijfsrecht heeft ook dit rapport een ongelooflijk cynisch karakter. De WODC-onderzoekers wilden van 108 afgewezen vluchtelingen weten welke van de twee “kwaden” ze zouden willen kiezen, en waarom. Alsof je aan iemand die aan het verdrinken is, vraagt waarom en hoe hij dat doet, en of hij toch niet liever zou willen verhongeren. “Als u illegaal in Nederland zou blijven, zou u dan bang zijn? Zou u zich schamen of schuldig voelen? En hoe zou u zich voelen als u moest terugkeren?”, dat soort irritant luchthartige en schijnbaar neutrale vragen legden de onderzoekers aan de vluchtelingen voor, evenals stellingen als: “Als ik illegaal ben, dan vind ik acceptabele huisvesting en voldoende inkomen. Bent u het daarmee eens?” Waarop de vluchtelingen dan konden antwoorden of ze het daarmee een beetje, tamelijk of helemaal oneens waren, en de wetenschappelijke rechercheurs met steeds weer nieuwe vragen gestaag en geduldig hun onderzoeksformulieren konden invullen. Gezegend met een weldoorvoed middenklassebestaan tappen onderzoekers zo jaar in jaar uit informatie af over de motieven en overlevingsstrategieën van mensen zonder verblijfsrecht. Zoals bijvoorbeeld de socioloog Godfried Engbersen, die samen met onder meer VluchtelingenWerk-medewerker David Engelhard en Justitie-ambtenaar René van Schijndel in de begeleidingscommissie van het onderzoek zat.

Het hoeft niet te verwonderen dat uit dit rapport blijkt dat het overgrote deel van de onderzochte vluchtelingen niet wil terugkeren, ondanks het slechte perspectief van een leven in de illegaliteit. Veel vluchtelingen vinden een illegaal verblijf hier uiteindelijk toch minder onveilig dan een leven in eigen land. Dat geldt ook voor vluchtelingen die deelnemen aan Toekomst In Perspectief, een terugkeerproject van drie regionale afdelingen van VluchtelingenWerk dat ook in het rapport wordt geanalyseerd. De onderzoekers concluderen daaruit dat het subsidiëren van “non-gouvernementele organisaties” door de overheid de mate van “zelfstandige terugkeer” te weinig bevordert. Oftewel: de zachte dwang blijkt minder “effectief” te werken dan de harde repressie. De overheid moet het dus vooral hebben van het eigen deportatie-apparaat. Een heldere boodschap voor het ministerie van Justitie, die steeds probeert om de deportatiecijfers op te schroeven. En voor de vluchtelingen, die behalve voor de overheid zelf ook altijd op hun hoede moeten zijn voor onderzoekers en steungroepen die collaboreren met het keiharde migratiebeleid. Het kwaad van de overheid ligt immers overal op de loer.

Harry Westerink