Hoe staan we er nu voor? De strijd tegen Zwarte Piet en de anti-racismebeweging

Zwarte Piet is racisme.
Zwarte Piet is racisme.

De afgelopen jaren heeft de strijd tegen de Zwarte Piet-figuur nieuwe ontwikkelingen doorgemaakt, net als de bredere anti-racismebeweging waar die strijd deel van uitmaakt. Als Doorbraak vinden wij het belangrijk om daar stil bij te staan en er op te reflecteren. We hopen met dit artikel een terugblik te bieden op de gevoerde strijd, vooral ook met het oog op de toekomst. Welke overwinningen zijn al behaald? Waar ligt de ruimte voor het binnenhalen van successen? Welke uitdagingen staan ons te wachten?

Het publieke debat schuift op…

De afgelopen jaren is er veel winst geboekt in de strijd tegen Zwarte Piet. Op allerlei vlakken veranderen mensen van mening. Van felle voorstander van Zwarte Piet naar iets minder felle voorstander. Van voorstander naar onverschillig. Maar ook van onverschillig naar tegenstander van Zwarte Piet. De voormalige VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra is een voorbeeld van iemand die aan het schuiven is. Na zijn uitspraak dat “RTL het Sinterklaasfeest vermoordt” (naar aanleiding van de aankondiging van RTL om enkel roetveegpieten te tonen in haar programma’s) hield hij een pleidooi voor geleidelijke verandering van Zwarte Piet, en opmerkelijk genoeg dus niet voor behoud van de racistische figuur. Natuurlijk zijn racistische politici als Zijlstra niet ineens onze medestanders, integendeel, maar zijn verschuiving laat wel zien dat we terrein aan het winnen zijn, zelfs op de meest verstokte Piet-fans.

Bij de intochtcomités in diverse steden is er een groep hardliners die star vasthoudt aan Zwarte Piet, maar ook bij de lokale intochten zijn er veranderingen waar te nemen. In het algemeen laten politici en gemeenten vooralsnog hun oren hangen naar deze hardliners. Dat zien we aan het feit dat er bij vrijwel alle intochten nog amper iets is veranderd, en dat hen daarin geen strobreed in de weg wordt gelegd. Maar bij sommige intochten is een deel van de Pieten niet meer zwart. Het is de vraag hoe groot deze vooruitgang nu echt is (van Zwarte Pieten naar roetveegpieten), maar het laat wel zien dat ook hier de druk wordt gevoeld.

En ook op andere plekken in de samenleving worden concrete overwinningen geboekt. Er zijn winkels, bedrijven, scholen, universiteiten en overheidsinstellingen die van Zwarte Piet zijn afgestapt. Naast de VN en het College voor de Rechten van de Mens, die zich al eerder uitspraken tegen Zwarte Piet, zijn daar het afgelopen jaar diverse anti-discriminatiebureaus en de Kinderombudsman bij gekomen. De hoop is dat we met deze uitspraken in de hand op allerlei plekken in de samenleving weer meer druk kunnen zetten.

…maar de meerderheid van de Nederlanders is nog steeds voor Zwarte Piet

Veel mensen en organisaties veranderen dus van positie. Tegelijkertijd moeten we onszelf niet voor de gek houden: de meerderheid van de Nederlanders is nog steeds voor het behoud van Zwarte Piet. Deels is dat een backlash op de verandering die in gang is gezet: een grote groep mensen zet de hakken in het zand als reactie op het succes van onze beweging. Die backlash zorgt ervoor dat Zwarte Piet steeds meer een symbool wordt van het Nederlandse nationalisme, uitgemolken door extreem-rechtse clubs als de PVV en Civitas Christiana.

Veel van de mensen die zich van Zwarte Piet afkeren, doen dat vooral omdat ze gevoelig zijn voor internationale druk en kritiek. Zij moeten hun progressieve gezicht behouden, willen ze “respectabel” blijven, en zijn daarom (ogenschijnlijk) tegen Zwarte Piet. Maar de mensen die niet gevoelig zijn voor zulke internationale en progressieve druk kan het geen bal schelen. Die kunnen zonder gêne pro-Zwarte Piet zijn.

En ook vanuit de “hogere rangen” van de witte middenklasse komt nog steeds veel weerstand tegen het verdwijnen van Zwarte Piet, vooral daar waar mensen in een machtspositie zitten waarmee ze invloed kunnen uitoefenen op de invulling van het Sinterklaasfeest. Een voorbeeld daarvan zijn de besturen van veel lagere scholen die hardnekkig vasthouden aan Zwarte Piet. Verder probeert een groot deel van de witte middenklasse het hele probleem zoveel mogelijk te negeren. Men doet niets en houdt zo dus het racisme in stand.

Dat zien we terug in de parlementaire politiek, die moeite heeft met het onderwerp. In de Tweede Kamer is gelukkig een wet afgewezen die de aanwezigheid van Zwarte Piet moest vastleggen, als voorwaarde voor het houden van een Sinterklaasfeest. Maar een wet die Zwarte Piet verbiedt, hoeven we voorlopig niet te verwachten. Het gros van de politici probeert dus ofwel te appelleren aan de pro-Zwarte Pieten, ofwel vooral geen kant te kiezen. Partijen als DENK en NIDA vormen daarop de positieve uitzondering. Zij hebben zich nadrukkelijk uitgesproken tegen Zwarte Piet.

Op termijn winnen we…

Tegelijkertijd is verandering demografisch gezien onvermijdelijk. Het aandeel niet-witte mensen in de samenleving neemt toe, en steeds meer niet-witte mensen komen op middenklasseposities met meer macht terecht. Op termijn zal deze verschuiving ervoor zorgen dat Zwarte Piet steeds minder acceptabel wordt. De reactie van rechts is daarom ook die van een kat in het nauw. We zien de laatste stuiptrekkingen van een fenomeen dat aan de verliezende hand is. Het gaat veranderen, het tij is niet meer te keren.

Juist doordat de beweging tegen Zwarte Piet meer aandacht heeft gebracht voor het Zwarte Piet-racisme, vallen ook meer en ‘extremere’ vormen van dat racisme op. Zoals de Kannibalenpieten bij de Leidse Sinterklaasintocht in 2016. Vergelijkbare fenomenen waren eerder ook al aanwezig, maar werden sneller ‘normaal’ gevonden (of vielen in ieder geval niet op binnen de racistische ‘normaliteit’). Nu is er meer publieke verontwaardiging over zulk soort racistische uitspattingen.

…en de strijd tegen Zwarte Piet heeft veel bredere gevolgen

Die overwinning gaat er zeker nog niet morgen of dit najaar komen. Natuurlijk willen we dat Zwarte Piet zo snel mogelijk verdwijnt. Tegelijkertijd is het noodzakelijk dat er zich een sterke anti-racistische beweging ontwikkelt die de strijd tegen racisme voortzet ook nadat Zwarte Piet als fenomeen is verdwenen.* Immers, Zwarte Piet is ‘slechts’ een onderdeel, een symbool, van een veel breder, structureler racistisch en nationalistisch probleem in de samenleving. Het groeiende succes van de anti-racismebeweging blijkt ook uit het feit dat zelfs voorstanders van Zwarte Piet het niet meer over hun geliefde figuur kunnen hebben zonder ook het verzet te benoemen. En de discussie heeft veel meer opgeleverd dan de cosmetische veranderingen her en der. De strijd tegen Zwarte Piet is een aanjager geweest van bredere protesten, fundamentelere discussies en een grotere beweging tegen racisme. Dat is al veranderd en kan moeilijk worden teruggedraaid. Op die manier werkt het verzet tegen Zwarte Piet als katalysator voor bredere maatschappelijke veranderingen.

Terugkijkend op de afgelopen jaren zien we dat er ook veel aandacht is gekomen voor andere anti-racismestrijden, zoals bijvoorbeeld de strijd tegen racistisch politiegeweld. Ook zijn er meer zwarte en bruine opiniemakers die een positie hebben verworven dankzij de opgelaaide debatten rond Zwarte Piet. Ook andere thema’s, zoals vrouwenstrijd en de verbinding met racisme, krijgen aandacht. Er worden links gelegd met vluchtelingenstrijd, racisme op de arbeidsmarkt, het dekoloniseren van musea en het racisme van Wilders. Veel van de ideologen en trendsetters binnen de beweging hebben het relatief weinig meer over Zwarte Piet, maar veel meer over deze andere thema’s.

Er is een groeiende groep van toonaangevende jonge activisten van kleur die elkaar via sociale media kennen en veel dingen delen, daar actie ondernemen en zo druk kunnen zetten. Zo stellen activisten via sociale media de racistische beeldvorming in advertenties aan de kaak. Ook straatactivisme komt op deze manier van de grond, zoals de demonstraties rondom politiegeweld, bijvoorbeeld bij de dood van Mitchel Winters en Mitch Henriquez. Er is een drive bij mensen om wat te gaan ondernemen, en er is veel meer potentie in de anti-racismebeweging, ook al is de organisatiegraad relatief gering.

Zwarte Piet als springplank naar andere thema’s

De strijd tegen Zwarte Piet werkt dus als een katalysator voor bredere sociale veranderingen. Met Zwarte Piet wordt een gevoelige snaar geraakt. Veel mensen erkennen dat er iets mis is met dit fenomeen. En vervolgens gaan ze ook nadenken over andere thema’s, zoals racistische profilering. Het is om die reden heel waardevol om rondom het thema van Zwarte Piet te strijden. Alle andere discussies lijken rondom dit thema te ontstaan of te groeien.

Dat gebeurt op twee manieren. Aan de ene kant gaan (witte) mensen meer nadenken over thema’s die tegen Zwarte Piet aan liggen, zoals het slavernijverleden. De beweging tegen Zwarte Piet heeft bijvoorbeeld zijn uitwerking gehad op het publieke debat over kolonialisme. Er is daardoor meer besef gegroeid dat Zwarte Piet uit de koloniale geschiedenis voortkomt. Zwarte Piet op zichzelf is natuurlijk een heel breed thema, qua koloniaal verleden, cultuur, nationalisme en identiteit. Het is niet alleen racistische symboliek, het heeft concrete gevolgen in de levens van mensen. Daardoor is het een goed beginpunt om over allerlei andere vormen van racisme te praten. Aan de andere kant, zoals hierboven genoemd, gaan activisten die tegen de Zwarte Piet-figuur actief zijn geworden, zich ook met andere verwante thema’s bemoeien, waardoor de beweging als geheel groeit.

Het straatactivisme richt zich vooral op Zwarte Piet

Maar het straatactivisme richt zich nog vooral op Zwarte Piet en soms in mindere mate en minder gestructureerd op racistisch politiegeweld. Er gebeurt op straat weinig rondom economische segregatie, het racistische beleid dat mensen van kleur in armoede houdt. Een voorbeeld hiervan is de manier waarop bepaalde bezuinigingen ook een racistische doorwerking hebben. Dat komt voor een deel voort uit de achtergrond van veel activisten tegen Zwarte Piet, die vaak wat hoger opgeleid zijn en meer uit de middenklasse komen (zowel de zwarte als witte activisten). Daarnaast lijkt het ook moeilijk om op andere thema’s te organiseren, omdat de beweging veel variatie kent qua ideologische achtergronden. Mensen kunnen elkaar vinden op het gebied van anti-racisme, maar minder op daarmee verweven thema’s.

Bovendien is de organisatiegraad in de beweging tegen Zwarte Piet hoger dan op allerlei andere strijdterreinen tegen racisme. Op het gebied van politiegeweld vinden ook acties plaats, maar vaak minder gestructureerd (met uitzondering van Controle Alt Delete). Voor zover wij weten, is er op dit moment nog geen groep die zich lokaal, op een plek waar veel politiegeweld plaatsvindt, goed georganiseerd heeft, terwijl dat toch broodnodig is.

De ontwikkeling van de beweging

De beweging tegen Zwarte Piet is de afgelopen tien jaar enorm gegroeid. Toen Jerry Afriyie en Quinsy Gario in 2011 aan de boeg gingen staan van de huidige golf van protest, ging het alleen nog maar om een paar losse individuen die actie ondernamen. Nu is er een hele beweging met honderden deelnemers die bijdragen aan diverse soorten activiteiten, van straatprotesten tot discussies met schoolbesturen.

Er zijn steeds meer deelnemers bij de landelijke demonstraties, en er zijn ook steeds meer kleinere protesten, waar ook steeds meer mensen aan meedoen. De dreiging van repressie in Maassluis in 2016 was groter dan het jaar ervoor in Meppel, maar toch waren er toen weer meer mensen aanwezig bij de actie tegen de aanwezigheid van Zwarte Piet tijdens de nationale intocht. Dat betekent niet dat alles soepel loopt in de beweging. De organisatie van het protest tegen de landelijke intocht in 2016 (waar Doorbraak onderdeel van uitmaakte) was bijvoorbeeld niet heel goed. De eerste voorbereidingen kwamen pas een paar weken voor de intocht op gang en logischerwijs leidde dat tot problemen op de dag zelf. Vlak voor de intocht was er veel onduidelijkheid over wat er zou gaan gebeuren, waarbij de repressie van de politie en de gemeente een belangrijke rol speelde.

Voor het organiseren van protesten bij de nationale intocht zijn twee vormen toegepast. Een paar jaar heeft een kleine besloten groep de organisatie van de actie opgepakt. In 2016 heeft een wat bredere open groep het protest voorbereid. Beide aanpakken hebben hun voor- en nadelen. Een besloten groep kan efficiënt opereren, maar is minder in staat om grotere aantallen mensen actief te betrekken bij de organisatie. Een bredere organisatie met meerdere groepen en individuen kan dat beter, maar daar kunnen onderlinge meningsverschillen de zaak eventueel frustreren. Er zijn binnen de beweging tegen Zwarte Piet immers heel wat verschillende standpunten over tactiek en strategie, deels vanwege ideologische verschillen en deels vanwege praktische en persoonlijke overwegingen. Het is niet gemakkelijk om tot gezamenlijkheid en eensgezindheid te komen.

Hoe dan ook is het belangrijk om een actie als bij de landelijke intocht grondig voor te bereiden, en daar ruim de tijd voor te nemen. Dat is in 2016 onvoldoende gebeurd. Als belangrijkste reden daarvoor zien wij het gebrek aan organisatie in de beweging. Er zijn wel georganiseerde groepen, maar het gros van de mensen in de anti-racismebeweging opereert individueel. Dat belemmert het opbouwen van een sterkere beweging die ook op de langere termijn gestructureerd kan werken, tactische en strategische doelen kan stellen, en tijdig kan evalueren en ervaringen met elkaar kan uitwisselen. Voor zover we dat goed waarnemen, zien we te weinig debat over het opbouwen van een brede en duurzame beweging. Vanuit radicaal-links perspectief houdt Doorbraak zich veel bezig met het organisatievraagstuk. We merken hoe lastig het is om mensen van onderop te organiseren, zoals ook blijkt uit onze ervaringen op het gebied van de strijd tegen dwangarbeid door baanlozen.

Ook initiatief om lokaal meer op poten te zetten

De organisatie van het protest bij de landelijke demonstratie riep vorig jaar op om ook lokaal activiteiten op poten te zetten. Dat is hard nodig. Veel van het activisme en de discussies concentreren zich in de Randstad, vooral in Amsterdam. Buiten de grote steden gaat de verandering minder snel en zitten mensen die tegen Zwarte Piet ageren meer in de verdrukking en zijn ze eenzamer in hun strijd.

Er waren mobilisatiebijeenkomsten in Groningen, Nijmegen, Leiden en Rotterdam. In Leiden resulteerde dat ook in een protest bij de lokale intocht. En de afgelopen jaren zijn er in meer kleinere steden protesten geweest, zoals het protest in Geleen dat met heel veel agressie en censuur te maken kreeg. De follow-up van de demonstratie in Leiden was misschien minder goed. In ieder geval hadden we als Doorbraak in Leiden kunnen proberen om meer langdurige structuren op te zetten.

Inhoudelijke verschuivingen binnen de beweging

Ook inhoudelijk zijn er ontwikkelingen te zien. Zo zijn Doorbraak-activisten en ook andere (overwegend witte) radicaal-linksen scherper geworden op het gebied van racisme. We schrijven erover, maken het onderdeel van onze analyses over andere thema’s, en we benoemen onze eigen ervaringen met racisme. Daarnaast komen in de anti-racismebeweging thema’s als feminisme en kapitalisme meer en meer naar voren in de analyses, meestal onder druk van zwarte (intersectionele) activisten.

Door met elkaar in contact te zijn en elkaars stukken te lezen maken activisten samen een ontwikkeling door. Die uitwisseling zorgt voor een wederzijdse dynamiek. Natuurlijk zijn er conflicten, maar we moeten vooral nagaan of we positieve ontwikkelingen kunnen stimuleren. Ook een zwart individu met een liberaal gedachtegoed kan op het terrein van anti-racisme witte radicaal-linksen aan het denken zetten, bijvoorbeeld over wit privilege, en zo invloed hebben op radicaal-linkse organisaties. Aan de andere kant is het voor ons wel een teleurstelling als anti-racisten zich in economisch opzicht neo-liberaal opstellen. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen in de anti-racisme beweging, bijvoorbeeld voor mensen die worstelen met armoede en die naast racisme ook worden geconfronteerd met neo-liberaal bezuinigingsbeleid.

Groei

De huidige anti-racismebeweging is nog jong, op twee manieren, en daardoor volop in ontwikkeling. Ten eerste is de huidige golf van de beweging nog maar zo’n zes jaar oud. Ten tweede zijn ook de deelnemers aan de beweging relatief nieuw in het activisme. Dat brengt het probleem met zich mee dat er weinig continuïteit is geweest vanuit eerdere strijd tegen racisme. Dat leidt ertoe dat op veel punten het wiel opnieuw moet worden uitgevonden. Voor een deel worden er ook fouten gemaakt die sommigen onder ons herkennen uit de witte radicaal-linkse scene, zoals vormen van machismogedrag en actie-fetisjisme.

Misschien ligt er een taak voor Doorbraak om te proberen zulk soort zaken aan te kaarten (zonder betweterig of betuttelend te worden). Met sommige zaken hebben we namelijk ruimschoots ervaring in de linkse actiescene. Maar met andere problemen hebben witte activisten nooit te maken gehad, zoals racisme persoonlijk aan den lijve ondervinden. De mensen in de beweging tegen racisme doen enorm snel enorm veel ervaring op. Velen radicaliseren snel. Een radicale en autonome beweging die zichzelf aan het ontdekken is, inspireert en biedt hoop en perspectief voor andere activisten.

Aan de andere kant is het duidelijk dat de tegenstanders, de staat en andere machthebbers, de ontwikkeling van de beweging met argusogen volgen. Ze zien die beweging als een bedreiging voor de bestaande orde, want anti-racistische activisten vallen de racistische ‘normaliteit’ aan. Om die reden is het belangrijk om deze beweging te steunen, er solidair mee te zijn, en er deel aan te nemen. Het leveren van kritiek op de beweging is belangrijk, maar moet opbouwend zijn. Ook moeten we daarbij tegelijk naar onze eigen rol en positie kijken. Kritiek dient gegeven te worden op basis van zelfbewustzijn en vanuit de bereidheid om zelf een bijdrage te leveren aan het oplossen van problemen.

De rol van Doorbraak binnen de strijd tegen Zwarte Piet

Doorbraak als organisatie heeft de afgelopen jaren aardig wat energie gestoken in de strijd tegen Zwarte Piet. Zo hebben we deelgenomen aan protesten, bijeenkomsten en andere activiteiten, hebben we gemobiliseerd voor die activiteiten, en zoveel mogelijk informatie verspreid. Verder hebben we zelf artikelen geschreven over allerlei aspecten van de strijd tegen het Zwarte Piet-racisme en op die manier geprobeerd om een inhoudelijke bijdrage te leveren.

Onze inhoudelijke bijdrage gaat vooral over thema’s rondom Zwarte Piet, zoals wit privilege, anti-nationalisme en anti-kolonialisme. Verder hebben we onze inmiddels befaamde anti-Zwarte Piet-stickers verspreid. En we hebben eraan meegedaan om instituties in het maatschappelijke middenveld, zoals College voor de Rechten van de Mens en de Kinderombudsman, ertoe te bewegen kritisch te worden op de Zwarte Piet-figuur. Ook ondersteunen we de strijd van individuen door aandacht aan hun verhalen te geven en te publiceren op onze website. Door deze steun hebben we aardig wat vertrouwen in de beweging weten op te bouwen, denken we. Ook worden we naar ons idee gelukkig niet gezien als een groep die de strijd instrumenteel gebruikt of probeert te kapen.

We zijn enigszins terughoudend in onze bijdrage als organisatie, waar maar enkele mensen van Afrikaanse herkomst in zitten. Maar in 2016 hebben we toch een wat actievere rol op ons genomen. We hebben het protest tegen de Kinderombudsman en het protest bij de intocht in Leiden georganiseerd, en deelgenomen aan de organisatie van de landelijke intocht afgelopen jaar. We willen ons ook de komende jaren blijven inzetten in de strijd tegen Zwarte Piet.

Als we zelf activiteiten organiseren, dan is het voor ons een probleem dat we daarvoor in het algemeen moeilijk veel mensen uit de zwarte gemeenschap en de anti-racismebeweging kunnen mobiliseren. Om dat voor elkaar te krijgen, zijn er mensen nodig die een centrale rol in de zwarte gemeenschap hebben, die veel mensen met zich meetrekken. In die zin zullen we dus moeten accepteren dat acties die we vanuit Doorbraak organiseren, in omvang beperkt zullen blijven.

Wat onze kritieken op de beweging betreft kunnen we van waarde zijn. Zo hebben we kritiek op delen van de beweging die zich uitsluitend focussen op machtsstructuren die in het Westen zijn gecentreerd, en te gemakkelijk voorbijgaan aan de autonome dynamiek van onderdrukkings- en uitbuitingsmechanismen elders in de wereld. Zo beweren sommigen helaas dat de Arabische slavenhandel niet zo erg was, in tegenstelling tot de transatlantische slavenhandel, als een soort van weerlegging van het relativisme van rechtse slavernijverleden-goedpraters. Daarnaast proberen we kritisch te zijn op individuen en organisaties die racisme veel ‘erger’ vinden dan andere vormen van onderdrukking of uitbuiting, zoals kapitalisme en patriarchaat. Oppression olympics komt de opbouw van een beweging niet ten goede, denken we.

De scheiding tussen de anti-racismebeweging en de anti-fascistische beweging

Het is belangrijk voor radicaal-links om zich te realiseren wat er nu precies anders en nieuw is aan die nieuwe anti-racismebeweging. Van oudsher kent de radicaal-linkse beweging een anti-fascistische stroming die vecht tegen extreem-rechtse partijen en bewegingen en hun ideeën. Veel antifa’s hielden en houden zich helaas maar mondjesmaat bezig met de strijd tegen Zwarte Piet. Dat is vanuit de anti-fascistische ideologie niet alleen onlogisch, maar ook onwenselijk. Als we het hebben over de nieuwe anti-racismebeweging, dan doelen we vooral op de huidige golf van anti-racistisch protest die zich richt tegen allerlei vormen van racisme, zoals Zwarte Piet, racistische profilering, racistisch politiegeweld, racistische beeldvorming in de media, wit privilege, en ga zo maar door. Antifa’s en de activisten van de anti-racismebeweging richten zich dus gedeeltelijk op andere zaken. Er zijn natuurlijk wel overlappingen ontstaan tussen de beide bewegingen. Doorbraak en AFA Den Haag zijn daar misschien de meest opvallende voorbeelden van. Extreem-rechts komt intussen steeds nadrukkelijker op voor Zwarte Piet en daardoor zal de anti-fascistische beweging de strijd tegen die figuur vermoedelijk wel steeds meer in het vizier krijgen. Tegelijk zien we ook dat steeds meer activisten uit de anti-racismebeweging mee gaan doen aan antifa-acties, tegen bijvoorbeeld Pegida.

Veel leden van Doorbraak hebben waarschijnlijk een andere politieke ontwikkeling doorgemaakt dan veel activisten van de huidige anti-racismebeweging. Voor ons vormen neo-nazi’s een flink probleem, maar vanuit de anti-racismebeweging klinkt soms het verwijt door dat anti-fascisten zich te veel focussen op neo-nazi’s en zich te weinig rekenschap geven van het alledaagse racisme dat bruine en zwarte mensen over zich heen krijgen. Tegelijkertijd moeten we beseffen dat het fascisme dat antifa’s bestrijden zich naast racisme ook kenmerkt door onder meer patriarchale mannenwaan, migratiebeheersing, homohaat, eugenetica, het leidersprincipe en anti-links geweld.

De strijd tegen moslimhaat

De scheiding tussen anti-fascisme en anti-racisme merken we ook in de interne Doorbraak-structuur, wat in de praktijk een merkwaardige afbakening is, bijvoorbeeld als het gaat over Pegida die Zwarte Piet heeft omarmd. Daarnaast zetten we ons nog te weinig in tegen moslimbashing en houden we ons vooral bezig met anti-zwart racisme en anti-fascisme. Bovendien betrekken we zelden dat moslimbashing in onze analyses over het Nederlandse kolonialisme in Indonesië, terwijl dat ook een belangrijke rol heeft gespeeld bij het rechtvaardigen van de onderdrukking, plundering en moord in deze voormalige Nederlandse kolonie. Het zou inhoudelijk gewoon logischer zijn om ons anti-fascisme en ons anti-racisme praktisch en ideologisch samen te voegen. Daar willen we in de toekomst meer aan gaan werken.

Doorbraak strijdt tegen moslimhaat, maar levert ook kritiek op religieus fundamentalisme, dus ook op moslimfundamentalisme. Dat biedt voor ons mogelijkheden om contacten aan te gaan en te versterken met progressieve moslims, die naast het racisme van witten ook problemen kunnen hebben met moslimfundamentalistische krachten. De mate waarin moslims worden geconfronteerd met haat verhevigt zich. Er is niet alleen sprake van haat op straat, maar ook van haat van de kant van de staat, binnen instituties. We moeten zowel alledaags racisme als institutioneel racisme blijven bestrijden.

Van een echte beweging op straat tegen moslimhaat is nog niet echt sprake. Maar er vinden wel vaker bijeenkomsten plaats van moslimjongeren tegen moslimhaat. Dat is een belangrijke ontwikkeling om in de gaten te houden. Die biedt veel potentieel voor het verder versterken van de strijd tegen racisme (in dit geval specifiek tegen haat tegen moslims).

Onze focus: anti-racisme

Binnen Doorbraak gingen er stemmen op om bijeenkomsten te organiseren die specifiek zouden zijn gericht op witte anti-racisten, om samen na te denken over hoe zij in hun eigen omgeving (school/werk/buurt, enzovoorts) iets zouden kunnen ontketenen tegen racisme en elkaar daarbij zouden kunnen ondersteunen. Dat komt voort uit het idee dat witte mensen zichzelf moeten organiseren tegen racisme.

Wij willen de scheidslijnen doorbreken tussen wit en zwart. Maar er zijn ook mensen die bepleiten dat bepaalde discussies gehouden zouden moeten worden binnen geheel witte groepen. Een kritiek op onze bijeenkomst over wit privilege op 2 december 2016 was dat het discutabel is om niet-witte mensen uit te nodigen voor een bijeenkomst die specifiek is gericht op een debat over racisme en wit privilege onder witten. Zwarte en bruine mensen worden dan namelijk onnodig blootgesteld aan het racisme waar zij in hun dagelijkse leven al meer dan genoeg mee te maken krijgen. Heel veel niet-witte mensen hebben daar geen behoefte aan. Dat is iets waar we goed over moeten nadenken.

Op organisaties met in meerderheid witte leden, zoals Doorbraak, komen in de praktijk eerder witte dan zwarte anti-racisten af om lid te worden. Maar dat betekent niet dat we ons ook specifiek op witte anti-racisten willen richten. Doorbraak heeft namelijk ook nogal wat niet-witte leden en als anti-racistische organisatie willen we ons organiseren op basis van de inbreng en de inzet van alle leden. We zien voor onszelf in eerste instantie een rol weggelegd als actiegroep, bijvoorbeeld tegen de propagandafilm “Michiel de Ruyter” en tegen de koloniale Gouden Koets. Het organiseren van discussies puur onder witte mensen onderling voelt voor ons te weinig strijdbaar, te weinig activistisch. Dat betekent niet dat we geen bijdrage of ondersteuning kunnen leveren als anderen het initiatief nemen tot debatten onder witte mensen.

Qua bewustwording kunnen we vanuit onze positie als overwegend witte groep wel meer doen, denken we. Witte mensen kunnen tegen Zwarte Piet zijn om zwarte mensen te steunen. Maar vanuit hun eigen positie kunnen witten ook stellen dat ze niet in een maatschappij willen leven waarin racistische karikaturen aanwezig zijn. Ze kunnen aangeven dat ze niet willen leven in een land dat nog steeds doordrenkt is van racisme, nationalisme en kolonialisme.

Uitdagingen en kansen voor de beweging tegen Zwarte Piet

De strijd tegen Zwarte Piet is een lastig proces. De strijd duurt lang, verandering gaat langzaam, en er is veel verbale en fysieke agressie door tegenstanders. Veel witte mensen zijn niet geïnteresseerd, blijven hun stompzinnige argumenten herkauwen en werken de beweging tegen Zwarte Piet actief tegen. Dat kan een lastig obstakel zijn en ervoor zorgen dat activisten tegen Zwarte Piet op een bepaald moment afhaken. Het is dus belangrijk dat de beweging zich blijft vernieuwen en structuren opbouwt om mensen vast te houden in een organisatorisch verband.

Een ander risico is dat een deel van de beweging wordt ingekapseld. Door het gedeeltelijke succes van de beweging kan het voor machthebbers interessant worden om kopstukken van de beweging prestigieuze baantjes toe te schuiven. Zo worden ze onderdeel van de machtsstructuur en onschadelijk gemaakt. Tot op zekere hoogte is het onvermijdelijk dat dit gebeurt bij een succesvolle beweging, zoals de geschiedenis van sociale strijd heeft laten zien, maar het is belangrijk dat dit gevaar onderkend wordt en dat de beweging van onderop blijft werken. Een zelfde soort gevaar bestaat er met politieke partijen als DENK en Artikel 1. Te veel vertrouwen in en hoop op dergelijke partijen kan gevaarlijk zijn, omdat het de energie wegzuigt uit de strijd van onderop. De geschiedenis leert dat zulk soort partijen bijna altijd, vroeg of laat, worden ingekapseld en afstand nemen van hun radicale standpunten en achterban.

Maar er is vooral ook heel veel potentie in de beweging tegen racisme en Zwarte Piet. Steeds meer mensen sluiten zich aan en radicaliseren door deel te nemen aan protesten (online of op straat). Het is daarbij wel zaak dat meer mensen zich gaan aansluiten bij (bestaande of nieuwe) organisaties en niet te veel individueel blijven opereren, en dat deze organisaties zich ook buiten de Randstad uitbreiden. Want om van Zwarte Piet in het bijzonder en racisme in het algemeen af te komen zullen we macht van onderop moeten opbouwen, en daarvoor moeten we goed zijn georganiseerd. Voor veel mensen is dat nieuw in deze tijden van individualisme, waarin weinig mensen ervaring hebben met horizontale organisatievormen, maar wij hebben de hoop dat de anti-racismebeweging zich in deze richting kan ontwikkelen.

Voor ons is het belangrijk om er stil bij te blijven staan hoe de anti-racismebeweging zich ontwikkelt. Ook is het noodzakelijk om te kijken naar onze eigen rol en hoe die zich verhoudt tot de rest van de beweging. Voor onszelf is een belangrijke constatering dat in de praktijk van onze strijd moslimhaat te veel een blinde vlek is geweest. We zijn ons er wel van bewust dat dat een probleem is, maar we weten dat tot nu toe te weinig in een strijdbare praktijk om te zetten. Daar willen we verandering in brengen. Verder is het belangrijk om te zien hoe de beweging zich ontwikkelt en meer ruimte weet te veroveren in het publieke debat. Dat levert ook concrete successen op, zelfs al is er nog een lange weg te gaan voordat bijvoorbeeld Zwarte Piet compleet uit het straatbeeld verdwijnt. Een weg waarop wij veel medestanders ontmoeten die samen de strijd aangaan voor een gelijkwaardige en rechtvaardige samenleving.

Ilija Andrić
Joris Hanse

Noot
* Deze zin luidde eerst anders, maar is na terechte kritiek (op Facebook) van Medellin Manrique aangepast.