Illegaal verblijf mag nooit weigeringsgrond verblijfsvergunning worden

Godfried Engbersen spioneert voor de overheid aan de onderkant van de samenleving
Eind vorig jaar probeerde staatssecretaris Nebahat Albayrak tevergeefs het wetsvoorstel “Eens illegaal, altijd illegaal” door de Tweede Kamer te sluizen. Steungroepen en gemeenten wisten gelukkig te verhinderen dat al in december 2009 een streep werd gezet door de verblijfsrechtelijke mogelijkheden van duizenden illegalen. Maar dat betekent nog niet dat het wetsvoorstel van de baan is. En gezien de beperkte aard van de meeste kritieken zal het nog een hele klus worden om dat voor elkaar te krijgen.

Het voorstel maakt het mogelijk om alle verblijfsaanvragen die niet te maken hebben met asiel, af te wijzen wegens eerder illegaal verblijf in Nederland. Het plan is ingebed in een groter wetsvoorstel over visa-aanvragen, dat oorspronkelijk uit de koker kwam van oud-minister van Vreemdelingenzaken en Integratie Rita Verdonk. Verdonk stond bekend als zeer hardvochtig bewindsvrouw, en was daardoor ook het mikpunt van diverse actiegroepen. In tegenstelling tot haar opvolgster Albayrak, die na invoering van de pardonregeling van 2007 “beschuldigd” werd van het geven van “cadeautjes” aan illegalen. Ten onrechte, want het migratiebeleid van Albayrak is net zo keihard als dat van ijzeren Rita. Haar partij, de PvdA, heeft overigens al begin jaren 90 het huidige vreemdelingenbeleid met alle misselijkmakende praktijken in de steigers gezet. Onder andere de huidige PvdA-lijsttrekker Job Cohen is ervoor verantwoordelijk dat illegalen nu aan alle kanten worden uitgesloten, opgejaagd en opgesloten.

Hot item

De stemming over het wetsvoorstel zou plaatsvinden vlak voor Kerst. Mogelijk hoopte Albayrak dat actiegroepen en steunorganisaties minder alert zouden zijn met “de feestdagen” in het vooruitzicht. PvdA-Kamerlid Hans Spekman trok echter aan de bel en binnen korte tijd was het wetsvoorstel opeens een hot item. Er werd een petitie uit de mouw geschud door het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) en de Utrechtse  steungroep STIL. Ook verschenen in diverse kranten artikelen die vraagtekens zetten bij de wenselijkheid van het voorstel. De stemming werd daardoor uitgesteld tot na de jaarwisseling.

Ook in 2010 stonden de critici niet stil. Doorbraak riep op om Kamerleden te mailen om tegen te stemmen. Meerdere gemeenten spraken hun zorg uit in een brief naar de landelijke overheid. De overkoepelende Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) deed ook een duit in het zakje. De STIL-petitie werd eind januari aan de Tweede Kamer aangeboden, ondertekend door tientallen organisaties en honderden particulieren. En met de val van het kabinet werd het voorstel “controversieel” verklaard. Het wordt dus pas na de verkiezingen van juni weer behandeld. Maar uitstel betekent natuurlijk nog geen afstel.

Veel van het gerezen protest leidt sowieso niet automatisch tot verbetering van de situatie. Door gemeenten wordt gewezen op de grote groepen mensen die op straat zullen belanden. Men vindt dat de rijksoverheid illegaliteit juist moet voorkomen. “Hetzij door vergunningen, hetzij door terugkeer”, aldus de VNG. De Friese gemeenten schrijven uitdrukkelijk dat zij “loyaal meewerken aan de uitvoering van het asielbeleid”. Zij willen “het rijksbeleid niet frustreren”. Maar ze zitten niet te wachten op “grotere problemen in het kader van de openbare orde en volksgezondheid” die zeker gaan komen, als “het terugkeerbeleid van de rijksoverheid niet effectiever wordt”. Beter uitzetten dus, is de boodschap.

Onevenredige hardheid

Amnesty International spreekt terecht over “een verdere criminalisering” van illegalen via het voorstel. Maar daar maken helaas ook sommige tegenstanders ervan zich schuldig aan. De VNG spreekt namelijk van een “toename van problemen op de terreinen van openbare orde en veiligheid”. VluchtelingenWerk stelt zelfs simpelweg dat “meer illegalen gedwongen op straat zullen leven, voor overlast zorgen en in de criminaliteit belanden”. De socioloog Godfried Engbergsen, bekend van zijn criminaliserende onderzoeken over illegalen, en zijn collega Marsja van Meeteren vrezen dat “de overlevingscriminaliteit zal stijgen” omdat “het beetje hoop op een verblijfsvergunning illegale asielzoekers van het criminele pad” zou houden. In het huidige “zero tolerance” klimaat kunnen zulke opmerkingen makkelijk worden opgepikt als rechtvaardiging voor het nog meer buiten de deur houden of zo snel mogelijk uitzetten van zoveel mogelijk migranten en vluchtelingen. Het argument dat illegalen zich alleen uit opportunistische overwegingen onthouden van strafbare feiten, doet het bovendien lijken alsof ze geen eigen morele overwegingen zouden hebben om zich te onthouden van criminaliteit. Bovendien worden er totaal geen vraagtekens gezet bij het gebruik van dat begrip criminaliteit. Is het ook crimineel als mensen uit zelfbehoud bijvoorbeeld een brood stelen?

Wat wel goed naar voren komt in alle kritieken zijn de verschillende soorten kwetsbare groepen die de dupe kunnen worden van het wetsvoorstel. Gemeenten, media en steunorganisaties buitelen over elkaar heen in een wedloop om maar zoveel mogelijk schrijnende gevallen te benoemen. Maar een principiële stellingname ontbreekt in de meeste gevallen. Daardoor is de kritiek makkelijk te pareren. Nog net voordat het voorstel “controversieel” werd verklaard, probeerde demissionair minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin bijval te krijgen voor een alternatieve versie waarbij de scherpste kantjes er vanaf zijn gehaald. Hirsch Ballin stelde dat “de ongelimiteerde toepassing van de weigeringsgrond voor bepaalde groepen vreemdelingen van een onevenredige hardheid kan getuigen”. Daarnaast zou dat ook in strijd zijn met internationaal recht. “Zodanige gevolgen zijn ook niet beoogd”, huichelde hij. Er zijn overigens binnen het vreemdelingenbeleid een heleboel voorbeelden te bedenken die “van een onevenredige hardheid” getuigen, zoals bijvoorbeeld het afschaffen van het categoriaal beschermingsbeleid.

Illegaal verblijf zou bij deze “verbeterde” versie niet mogen worden tegengeworpen bij mensen die te ziek zijn om te reizen, gezinsherenigers, alleenstaande minderjarige illegalen, en slachtoffers van mensenhandel die voortgezet verblijf willen aanvragen. Hirsch Ballin stelde vervolgens voor om in lagere wetgeving te regelen dat andere groepen ook worden uitgezonderd. Hij dacht daarbij aan mensen die zijn achtergelaten in het herkomstland, slachtoffers van huiselijk geweld en eerwraak, mensen die buiten hun schuld niet kunnen terugkeren, en mensen onder andere schrijnende omstandigheden. Veel van de groepen dus waar hulporganisaties zo op gehamerd hebben. Maar het principe van het wetsvoorstel blijft desondanks overeind.

Opportunisme

Het LOS schrijft in een reactie op het wijzigingsvoorstel dat “de eerder aangegeven bezwaren niet weggenomen worden door dit wijzigingsvoorstel, integendeel”. Naast het noemen van allerlei uitzonderingssituaties stelt het steunpunt dat mensen door het voorstel hulp zouden kunnen gaan mijden, uit angst voor registratie van hun illegale verblijfsstatus en de mogelijke consequenties daarvan bij vervolgaanvragen. Zowel door LOS als door Spekman wordt aangestipt dat uitzonderingen in lagere wetgeving geen garanties bieden voor de toekomst. Een volgende minister of staatssecretaris kan immers via nieuw beleid de lagere wetgeving gewoon weer aanpassen.

De eerdergenoemde petitie komt ook met een principiëler punt: “onuitgenodigde migratie” is geen “misdrijf” en “zware sancties dienen voorbehouden te blijven aan misdrijven en op individuele gronden te worden bepaald”. Het is inderdaad waar dat illegaliteit in Nederland niet strafbaar is gesteld, maar diverse Kamerleden hebben daartoe al wel moties ingediend. Albayrak liet tot nu toe weten er geen voorstander van te zijn. Anders dan de opstellers van de petitie lijken te denken, had dat echter weinig te maken met morele overwegingen. “Als ik ook maar even dacht dat dit daadwerkelijk iets toevoegt aan de bestrijding van illegaal verblijf in Nederland, dan zou ik het misschien nog doen ook”, aldus een opportunistische Albayrak in 2008. Maar strafbaarstelling brengt “illegalen in het strafrechtsysteem en bevolkt de cellen, terwijl mijn inzet is dat eerst geprobeerd wordt om hen uit te zetten”, stelde de onlangs afgetreden staatssecretaris.

Het staatsapparaat is geenszins van plan om het voor illegalen makkelijker te maken. Het wetsvoorstel is maar een van de vele voortdurende verslechteringen. Het is een sanctie tegen degenen die zich onttrekken aan de controle van de overheid op migratie, en dat gaan bestraffen is een bewuste keuze. Om het tij te keren, moeten critici de hele migratiebeheersing aan de kaak stellen. Met alleen technische of humanitaire argumenten komen we er niet, want zulke argumenten verwerpen niet het principe van het migratiebeleid, laat staan het kapitalistische systeem dat een economische overweging altijd boven een humanitaire stelt. Principiële argumenten zijn dus noodzakelijk. Het is nodig om stelling te nemen dat helemaal niemand mag worden geweigerd op grond van eerder illegaal verblijf. Illegalen zijn geen probleem, maar hebben een probleem. Een probleem dat de overheid veroorzaakt door hen in de eerste plaats al illegaal te maken.

Mariët van Bommel