Inburgeren naar de onderkant van de arbeidsmarkt

Die vervelende inburgeringscursussen
Inburgering en arbeidsreïntegratie raken steeds meer met elkaar verweven. In Utrecht worden “allochtone” werklozen bijvoorbeeld inburgeringscurssen ingejaagd bij wijze van reïntegratietraject. Weigeren betekent een korting op de uitkering. Het Deltaplan Inburgering wil dat 80 procent van de inburgeringsvoorzieningen in 2011 “duaal” wordt aangeboden. Dat betekent inburgeren op de werkvloer, in combinatie met een reïntegratietraject of een beroepsopleiding. Motto: “Werk boven inburgering”.

Voor 2010 legde voormalig minister van Wonen Wijken en Integratie Eberhard van der Laan het streefcijfer op 60 duizend inburgeraars. Maar in 2009 werden de beoogde 50 duizend al niet gehaald. De gemeenten zijn dan ook minder optimistisch. “In 2011 lopen we weer vast”, zei VNG-directeur Kees Jan de Vet. Maar het Deltaplan Inburgering schrijft voor om juist in dat jaar 48 duizend inburgeringstrajecten op de werkvloer te realiseren. Dat tekent een verandering van beleid. Bijna alle mensen die verplicht moesten inburgeren, zijn nu ingeschreven of hebben het examen al gedaan. Nu gaat het vooral om zogenaamde 'inburgeringsbehoeftigen’. Dat zijn veelal mensen met een Nederlands paspoort, die toch tot “de allochtonen” gerekend worden. De ontwerper van de inburgeringswet, de voormalige VVD-minister Rita Verdonk, wilde deze groep destijds ook al verplichten om het inburgeringsexamen te halen, maar dat bleek in strijd met de grondwet. Je kunt niet een deel van de Nederlanders verplichten om een examen te halen en een ander deel niet. Toch richt de inburgermachine de pijlen nu op deze groep. “Duale trajecten” is daarbij het toverwoord. Mensen hoeven niet zozeer meer in te burgeren, maar moeten veeleer integreren en participeren op de arbeidsmarkt. Dat velen naar de onderste regionen op de arbeidsmarkt worden gedirigeerd, richting onder meer schoonmaak en inpakwerk, ziet de politiek niet als probleem.

Gratis werkkrachten

Het realiseren van 48 duizend inburgertrajecten op de werkvloer lijkt meer op een gigantisch werkgelegenheidsproject dan op een inburgerdoelstelling. Zulke aantallen kunnen er waarschijnlijk niet gerealiseerd worden. Zeker niet in tijden van crisis en oplopende werkloosheid. Maar onder “duaal inburgeren” vallen ook reïntegratietrajecten en beroepsopleidingen, en dat biedt de gemeenten mogelijk uitkomst om toch 48 duizend trajecten te behalen. Dat roept wel dringende vragen op over de uitvoering. Krijgt de reïntegratiemaffia tienduizenden extra klanten toegeschoven? Of gaan die naar de opleidingssector? Of krijgen werkgevers allerlei vrijwel gratis werkkrachten aangeleverd?

Voor de gemeenten die belast zijn met uitvoering van de Wet Inburgering is de doelstelling om 80 procent “duaal” aan te bieden een flinke taakverzwaring. “Het ontwikkelen en organiseren van een duale inburgeringsvoorziening kost veel inspanning”, in de woorden van het ministerie. Gemeenten moeten nu gaan samenwerken met organisaties met een andere bedrijfscultuur, zoals het UWV. Het vinden van werk begint immers vaak bij het UWV-werkbedrijf. Tijdens de Jaarmarkt Inburgering ging een van de workshops van het Algemeen Ketenoverleg (AKO) dan ook over pilots met deze nieuwe samenwerkingsverbanden.

Registratie
 
Hoewel Van der Laan het streefcijfer aan inburgeraars jaarlijks verhoogde, is inburgering an sich niet meer de belangrijkste doelstelling. Want er “is bepaald dat inburgering de werkhervatting niet in de weg mag staan (werk boven inburgering)”, zo lezen we in de inspiratiemap Jaarmarkt Inburgering. AKO geeft zelfs aan dat de inburgeringsteams wel mogen verdwijnen. De tip van AKO voor duale trajecten: “Behandel inburgering als een vorm van reïntegratie. Integreer waar mogelijk de teams, c.q schaf de aparte teams inburgering af.”

Technische hindernissen bij deze nieuwe aanpak zijn er ook, zo bleek bij de workshop. UWV en gemeenten hebben verschillende registratiesystemen en kunnen dus niet op elkaars netwerken kijken. Mensen werken niet altijd in de gemeente waarin ze wonen en dat leidt tot een zielige strijd tussen gemeenten over wie de inburgeraars mag toevoegen aan zijn prestatielijstje voor de minister. Zulke hindernissen wil men nu wegnemen door “de werkgeversbenadering”. Op de website van het Deltaplan Inburgering “raadt Taalaanbieder Taalvakwerk gemeenten aan om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen van de werkgever. Gemeenten zijn immers gericht op rechtmatigheid, terwijl bedrijven focussen op het behalen van geplande resultaten.”
 
Werkgevers

AKO en Taalvakwerk willen dus dat werkgevers centraal komen te staan in de inburgering. Werkgevers krijgen zo veel macht toebedeeld. “Om werkgevers mee te krijgen is het belangrijk dat zij worden gehoord. Een aanbod dat in de visie van de werkgever niet aansluit bij wat hij wil, is gedoemd te mislukken”, zo valt te lezen in de inspiratiemap. Als voordelen van duaal inburgeren, waarmee werkgevers overgehaald kunnen worden, noemt Taalvakwerk de mogelijkheden om de werknemers te scholen in vaktaal en in klantcontact.

Met twee, drie gesprekken moet de overeenkomst volledig geregeld zijn, vindt Taalvakwerk. “Dat er vervolgens nog veel energie moet worden gestoken in backoffice activiteiten is niet erg. Zolang de werkgever daar maar geen last van heeft!” Werkgevers zouden zelfs een beroep kunnen doen op het participatiebudget.* Ook “participatiebanen”, waarbij men moet werken voor het bedrag van een uitkering, zouden moeten worden ingezet om zoveel mogelijk duale inburgeringstrajecten te halen.

Soms lijkt de werkgeversbenadering redelijk goed te werken. Zoals bijvoorbeeld bij het Vlaardingse schildersbedrijf Kloet BV. De eigenaar merkte dat een aantal van zijn werknemers het Nederlands onvoldoende beheerste. Dat was lastig bij contact met klanten en bij het lezen van gebruiksvoorschriften van allerlei producten. Daarom zette Kloet samen met de gemeente Vlaardingen een inburgeringscursus op, gecombineerd met het leren van vaktaal. Dat duale traject vindt plaats op de werkvloer, half in de tijd van de werkgever, half in die van de werknemer.

Inspiratiemap

De taakverzwaring voor de gemeenten kan ertoe leiden dat ze liefst zo groot mogelijke groepen inburgeraars tegelijk onderbrengen op één plek of bij één instelling. Bijvoorbeeld bij SVO, een aanbieder van beroepsopleidingen. “SVO biedt maatwerk op de werkvloer, zoals voor versvoedselverpakkingsbedrijf Heemskerk. Bij elke nieuwe opleiding inventariseren zij de benodigde vaktaal van het bedrijf. Dit jargon verweven zij in de opleiding. SVO werkt voor wel 40 bedrijven in deze branche en wil graag de linking pin vormen om inburgeraars beter op te leiden”, aldus de inspiratiemap. De vraag is natuurlijk of inburgeraars daar zoveel mee opschieten. SVO lijkt een arbeidsbemiddelaar te worden die inburgeraars zeer beperkt opleidt, tot verpakker van versvoedsel bijvoorbeeld. Voor sommige inburgeraars zal het wellicht in het begin beter zijn dan geen werk hebben en door de sociale dienst negatief benaderd worden.

Maar dergelijke laaggeschoolde arbeid biedt natuurlijk bijzonder weinig uitzicht op beter betaalde en interessantere arbeid. Een inburgeraar krijgt eenmalig “de kans” – lees: verplichting – om de taal te leren en als je geluk hebt een opleiding te doen. Hoe beter hij de taal leert, hoe meer kans hij heeft op de arbeidsmarkt. Door mensen direct naar laaggeschoolde arbeid toe te leiden en het taaltraject tot een minimum te beperken, krijgen veel inburgeraars niet eens de kans op ontplooiing. Na werktijd zelf doorleren wordt bemoeilijkt door de eraan verbonden kosten. En die zijn des te moeilijker op te brengen omdat het loon al laag is. Bedrijven kunnen zo werknemers binnenhalen die meer vaardigheden hebben, maar die door een taalachterstand en een gebrekkig inkomen in de laagbetaalde arbeid zullen blijven hangen.  

Zonder inkomen

Tijdens de cursussen krijgen inburgeraars weinig informatie over hun rechten op de werkvloer. Tijdens een inburgeringsfeestje in Nijmegen op 13 december 2009 zeiden mensen van de gemeente dat de vakbond wel degelijk behandeld wordt, maar cursisten ontkenden dat. In de cursus werd dus wel even gezegd dat er vakbonden zijn, maar niet hoe je je erbij kunt aansluiten en hoe je er gebruik van kunt maken. Werknemers hebben rechten, dat werd kennelijk wel benoemd, maar niet hoe je ze afdwingt of verbetert. Veel bureaus die de inburgeringscursussen geven, zullen daar weinig van weten en het zit ook niet in het inburgeringsexamen.

Zo kunnen schrijnende situaties onstaan. In Wageningen werd bijvoorbeeld een Afrikaanse man, Jose, in een bouwmarkt geplaatst door het inburgeringsproject “Aan de Slag”, speciaal opgezet voor generaal pardonners. Aan de Slag ontwikkelt “een methode waarmee deze groep asielzoekers versneld kunnen integreren in de Nederlandse samenleving en een aantoonbaar betere arbeidsmarktpositie verwerven”, aldus de website van de organisatie. “Hiervoor wordt er een experiment uitgevoerd in de gemeente Wageningen met de ontwikkeling van een op maat gesneden individuele aanpak. Deze is gericht op maatschappelijke integratie, lichamelijke en geestelijke gezondheid, en het verwerven van een plek op de arbeidsmarkt.” Jose wilde vrachtwagenchauffeur worden, maar moest aan de slag als magazijnmedewerker. Bij de Gamma zou hij een opleiding en een contract krijgen. Maanden gingen voorbij met werken in de bouwwinkel, maar Jose kreeg geen contract. Iedere keer dat hij ernaar vroeg, zou het “binnenkort” komen. Jose bleef afhankelijk van de bijstand voor zijn inkomen, maar werkte bij de Gamma. Later kreeg Jose maandenlang zelfs geen uitkering, juist omdat hij daar werkte. Zonder inkomen van de Gamma raakte hij al snel in de financiële problemen. De gemeente en het door haar ingehuurde Aan de Slag lieten het erbij zitten, zegt Jose. Uiteindelijk greep het CWI in en dreigde met juridische stappen tegen de Gamma. Toen was het snel geregeld. Jose kreeg een contract en zijn baas werd ontslagen. In  een boekje toont Aan de Slag succesverhalen van Wageningse generaal pardonners. Ook Jose staat erin als Gamma-medewerker, terwijl hij nog steeds zonder contract werkte toen het boekje uitkwam.

De inburgertrein dendert voort, met tot voor kort minister Van der Laan en momenteel tijdelijk minister Eimert van Middelkoop als machinist. In reactie op bijna iedere rechtse oprisping over “allochtonen” meldde Van der Laan met zijn poten in de modder te staan om het inburgeringsprobleem op te lossen. De steeds hogere streefcijfers moesten zijn daadkracht aantonen. Hoe de inburgeraars de “inburgeringsvoorzieningen” vinden, lijkt er weinig toe te doen.

Willem Slaapmaat 

* Vanaf 2010 hebben alle gemeenten een participatiebudget waarin de van de landelijke overheid afkomstige middelen voor reïntegratie, inburgering en volwasseneducatie zijn gebundeld. Gemeenten mogen zelf beslissen hoe ze deze gelden besteden. Er vindt geen afrekening plaats op prestaties, alleen op rechtmatige besteding.