Neo-liberaal en racistisch onderwijs op een hogeschool

Huiselijk geweld.
Huiselijk geweld.

Net als elders in het hoger onderwijs, zijn ook HBO-opleidingen doordrenkt geraakt van neo-liberale en etnocentrische vertogen. Zo worden studenten klaargestoomd om hun bijdrage te gaan leveren aan de BV Nederland. Een verslag over de ervaringen van een student met de alledaagse lespraktijk.

Op de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening die ik op een hogeschool volg, wordt een vak gegeven over mishandeling en geweld. De docent van dit vak lijkt helaas niet echt te begrijpen hoe ze daarmee om moet gaan. Ze legt eerst uit dat veertig procent van alle mensen ooit te maken krijgt met huiselijk geweld. Vervolgens schijnt het niet tot haar door te dringen dat de kans dan groot is dat ook studenten in de klas daarmee te maken zouden kunnen hebben gehad. Ook geeft ze aan dat huiselijk geweld een moeilijk onderwerp is waar nog steeds een taboe op rust. Daarna lijkt het niet bij haar op te komen dat er dan tijdens de les ook voorzichtig mee om moet worden gegaan en rekening moet worden gehouden met gevoelens van onveiligheid van studenten.

Kosten

De docent begint de les door aan de studenten te vragen wat een belangrijk psycho-sociaal element is bij het werken met situaties van huiselijk geweld. Nadat niemand het door haar gewenste antwoord heeft gegeven, legt ze het zelf maar uit. Het kost de samenleving erg veel geld. Denk maar aan de politie-inzet en het feit dat flink wat slachtoffers van huiselijk geweld in een uitkering terecht komen. En omdat het veel geld kost, is het een belangrijk probleem. Aldus de docent, voor wie het blijkbaar niet zozeer gaat om de slachtoffers en de daders of om de rol en inbreng van maatschappelijk werkers, maar vooral om de kosten. Waarom de docent denkt dat geld een psycho-sociaal element is, wordt niet duidelijk, aangezien de docent het alleen maar als een economisch probleem beschrijft. Geen wonder dat niemand het goede antwoord kon geven. In de samenleving is iets pas echt een probleem als het geld kost, aldus de docent die volkomen lijkt te zijn doordrenkt van de dominante neo-liberale propaganda die de afbraak van de verzorgingsstaat begeleidt.

De volgende vraag die de docent haar studenten voorlegt, is of ze in tweetallen even willen bespreken op wat voor manier ze met huiselijk geweld te maken hebben gehad, bijvoorbeeld in een relatie. Dat is een nogal heftig persoonlijk verzoek. Aangezien de docent ook de cursusbeheerder van het vak is, nemen de studenten maar aan dat ze er voldoende van op de hoogte is hoe ingrijpend haar vraag is. Al na een minuut of drie besluit ze dat de studenten wel weer genoeg met elkaar hebben gepraat over het onderwerp. Ze vraagt dan klassikaal of er studenten zijn die met huiselijk geweld te maken hebben gehad. Een aantal studenten steekt aarzelend een hand op, zich duidelijk ongemakkelijk erover voelend dat hen wordt gevraagd om zoiets openlijk toe te geven. De docent wijst een van hen aan en vraagt of die student klassikaal aan kan geven waar in de geweldsspiraal, die op het scherm staat afgebeeld (een manier om de dynamiek van een gewelddadige relatie visueel vorm te geven), de relatie van de student belandde. De student schrikt daar zichtbaar van en zegt: “Nee, dat wil ik niet”. Daar is de docent even stil van. Ze stelt dan maar een andere vraag over de geweldsspiraal. De rest van de klas zit met grote ogen naar de student te kijken, die wel door de grond kan zakken.

Patriarchaal

Na het bespreken van de geweldsspiraal wordt er overgegaan op het tweede thema van de les: eerwraak. Eerst geeft de docent uitleg over “wij-culturen” en “ik-culturen”, ofwel: het verschil tussen culturen waarbij collectiviteit belangrijker zou zijn en die waarbij individualiteit centraal zou staan. In “wij-culturen” zou er een groter risico zijn dat eerwraak voorkomt, omdat er sprake zou zijn van een patriarchale en hiërarchische structuur binnen de familie. De docent vraagt vervolgens aan de enige studente in de klas met een hoofddoek of zij dit collectivisme herkent. De studente geeft aan dat familie belangrijk is, maar dat ze in haar omgeving nog nooit heeft gehoord van eerwraak. De docent legt dus een rechtstreeks verband tussen etniciteit, het dragen van een hoofddoek en de collectivistische cultuur waarin eergerelateerd geweld meer zou voorkomen.

Een van de studenten vraagt aan de docent wat voor informatiebron ze gebruikt voor haar beweringen, en zegt terecht dat er in Nederland, een land met een veronderstelde “ik-cultuur”, ook patriarchale en hiërarchische verhoudingen heersen. De docent reageert zichtbaar verbaasd en meldt dat de informatie waarschijnlijk bij de GGZ vandaan komt, maar kan niet zeggen op welk onderzoek dit is gebaseerd en uit welk jaar dat stamt. Vervolgens probeert de docent te benadrukken dat er nog steeds echt wel sprake is van eerwraak, ook al is dat de afgelopen jaren schijnbaar sterk verminderd.

Hersenspoelen

De student vraagt zich af wat eigenlijk het verschil is tussen familiegeweld, dus geweld binnen de huiselijke kring aan de ene kant, en eergerelateerd geweld aan de andere kant, aangezien de uitingsvormen ervan identiek zijn. Dat verschil wordt nergens in de les duidelijk, behalve dan dat het volgens de docent gaat om “bepaalde culturen”. Een andere student vraagt daarom of de docent misschien bepaalde “volkeren” bedoelt en of er ook een koppeling met religie valt te maken. Volgens de docent zou dat wel eens het geval kunnen zijn. Ze verwijst naar Turkse, Marokkaanse en Pakistaanse voorbeelden. Volgens hulpverleningstheorieën is er overigens wel degelijk een verschil tussen eerwraak en huiselijk geweld. Eerwraak zou door het sociale netwerk publiekelijk worden goedgekeurd, terwijl huiselijk geweld zou worden afgekeurd. De docent kon dat verschil blijkbaar niet uitleggen aan haar studenten, en bleef daarom maar “de cultuur” als oorzaak benoemen. In de volgende slide van de powerpointpresentatie van de docent valt echter te lezen dat er geen verbinding is tussen religie en eerwraak. De studenten reageren enigszins verward op deze informatie. Hierop besluit de docent de les af te sluiten.

Wat leren de studenten nu van zo’n les? Wat krijgen ze mee als bagage op weg naar hun loopbaan als maatschappelijk werker? In feite wordt hen vooral ingepeperd dat hulpverlening niet te veel mag kosten, ook met het oog op de al jaren voortgaande bezuinigingswoede. Hulpverlening kan en mag blijkbaar alleen worden gegeven als de kosten van het probleem mogelijk de kosten van de hulpverlening overstijgen. Daarmee krijgt het financiële plaatje een grotere prioriteit dan het welzijn van de hulpvragers. De studenten leren op de hogeschool om te werken volgens de beroepscode voor het Maatschappelijk Werk, maar uit niets in deze beroepscode blijkt dat het recht van de cliënt om zich in wisselwerking met zijn omgeving te ontplooien en ontwikkelen, beïnvloed zou moeten worden door het financiële aspect van de hulpverlening.

Daarnaast worden de studenten ertoe aangezet om een etnocentrische bril op te zetten, waarmee maatschappelijke problemen eerst en vooral gekoppeld worden aan etniciteit en cultuur. Dat etnocentrisme, ofwel racisme, gaat gepaard met een flinke portie Hollands chauvinisme en nationalisme: “onze ik-cultuur” zou superieur zijn aan “hun wij-cultuur”. Toch valt er van zo’n les best nog wel wat te leren, dat wil zeggen: af te leren. Wat studenten zouden moeten afleren, is om zich willoos te laten hersenspoelen door de heersende neo-liberale en racistische denkmodellen die in het onderwijs steeds verder lijken op te rukken. Docenten die dat soort normen en waarden aan de lopende band in de hoofden van hun studenten stampen, zou eens een lesje moeten worden geleerd.

Linda van Wijk